Terug

2018_DCWI_00292 - Duurzame stad - Proefproject stille wegdekken. Eindrapport - Kennisneming

districtscollege Wilrijk
ma 17/09/2018 - 18:15 collegezaal
Kennis genomen

Samenstelling

Aanwezig

Kristof Bossuyt, voorzitter van het districtscollege; Linda Verlinden, districtsschepen; Hans Ides, districtsschepen; Werner Theuns, districtsschepen; Bart Vrints, districtssecretaris

Afwezig

Robert Moens, districtsschepen; Danny Raets, waarnemend districtssecretaris

Secretaris

Bart Vrints, districtssecretaris

Voorzitter

Kristof Bossuyt, voorzitter van het districtscollege
2018_DCWI_00292 - Duurzame stad - Proefproject stille wegdekken. Eindrapport - Kennisneming 2018_DCWI_00292 - Duurzame stad - Proefproject stille wegdekken. Eindrapport - Kennisneming

Motivering

Gekoppelde besluiten

Aanleiding en context

De voornaamste oorzaak van geluidshinder in Antwerpen is het wegverkeer. Uit studies blijkt dat de aanleg van een stil wegdek de meest efficiënte maatregel is om het wegverkeerslawaai te beperken. De stad Antwerpen wil nagaan welk stil wegdek gebruikt kan worden om op lokale wegen in een typisch stedelijke omgeving de blootstelling aan geluidshinder voor de omwonenden significant te verminderen en zo de leefkwaliteit te verhogen. Hiertoe startte de stad Antwerpen een proefproject stille wegdekken op in samenwerking met de Universiteit Antwerpen, het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw en het Agentschap Wegen en Verkeer.

Op 5 februari 2015 verleende de districtsraad Wilrijk gunstig advies voor het aanbrengen van dunne geluidsreducerende deklagen in de Kleine Doornstraat in het kader van het proefproject stille wegdekken (jaarnummer 23).

Het college nam op 14 september 2018 (jaarnummer 8294) kennis van het eindrapport van het proefproject stille wegdekken.

De resultaten, conclusies en aanbevelingen worden met dit besluit ter kennisneming voorgelegd aan het districtscollege Wilrijk.

Argumentatie

Doel

Het doel van het proefproject stille wegdekken was om na te gaan of zogenaamde dunne geluidsreducerende deklagen (DGD), bitumineuze toplagen met een dikte van maximaal 30 mm, in een stedelijke omgeving geschikt kunnen zijn als alternatief voor de standaard toplaag type SMA-C2. Hierbij waren de doelstellingen dat de aangelegde dunne geluidsreducerende deklagen initieel een geluidsreductie van minimaal 3 dB zouden hebben, en een minimale levensduur van vijf jaar.

Verloop van het project

In een eerste stap werden twee proeflocaties geselecteerd, met name de Kleine Doornstraat in Wilrijk en de Zandvlietse Dorpstraat in Zandvliet. Dit zijn twee straten met een typisch, maar onderling verschillend, stedelijk karakter. De testlocaties werden zo gekozen opdat de aanleg en monitoring van de proefvakken vlot zouden verlopen, zonder uitzonderlijke hinder voor de omgeving te veroorzaken. Het uiteindelijke toepassingsgebied van dunne geluidsreducerende deklagen zal verschillen van de straten die in het kader van dit proefproject als testlocatie werden gebruikt. Zij zullen toegepast worden op belangrijke verkeersaders die te maken hebben met veel doorstromend (zwaar) verkeer en mogelijk hogere snelheden dan 50 km/h. 

Na een innovatieve aanbestedingsprocedure werden tien verschillende proefvakken met vijf verschillende dunne geluidsreducerende deklagen aangelegd. Hiervoor was ruime interesse vanuit zowel België als Nederland. Uiteindelijk hebben drie aannemers (één Vlaamse en twee Nederlandse), die allen aangetoond hadden over een ruime ervaring met dunne geluidsreducerende deklagen te beschikken, de proefvakken aangelegd in oktober 2015.

De aanleg zelf werd nauwgezet opgevolgd door  Universiteit Antwerpen (UA), Opzoekingscentrum voor Wegenbouw (OCW) en toezichters van de stad Antwerpen. Tijdens de aanleg werden vooral temperatuurmetingen uitgevoerd, aangevuld met observaties en staalnames. In het labo van het OCW werden de stalen gecontroleerd qua korrelverdeling en bitumengehalte. Alle informatie verzameld tijdens de aanleg werd samengevat in een aantal documenten en een schema met aandachtspunten.

Om de zes maanden volgde een visuele inspectie waarbij alle aanwezige schade op de proefvakken nauwkeurig gedocumenteerd werd en vergeleken met eventuele events bij de aanleg. Het belangrijkste deel van dit project omvatte de halfjaarlijkse meetcampagnes: akoestische metingen en metingen van textuur, rolweerstand en stroefheid. De meetresultaten werden vervolgens gekoppeld met bevindingen van visuele inspecties.

Naast de objectieve metingen werden de omwonenden van beide proeflocaties op drie verschillende momenten (voor aanleg, één maand na aanleg en zes maand na aanleg) door de UA schriftelijk bevraagd over hun subjectieve ervaringen betreffende de overlast door verkeerslawaai. Hierbij werd rechtstreeks gepeild naar de hinder door (verkeers)lawaai, maar eveneens naar lichamelijke klachten, slaapkwaliteit en activiteiten binnen en buiten. Duidelijke verschillen tussen voor- en nametingen in deze drie domeinen zouden dan in relatie gebracht kunnen worden met de aanleg van de proefvakken.

Voornaamste conclusies uit het eindrapport

  • De kwaliteit en opvolging van de aanleg zelf is van cruciaal belang om de verwachte levensduur en de geluidsreductie effectief te realiseren.
  • Het gebruik van dunne geluidsreducerende deklagen in een stedelijke omgeving moet doordacht gebeuren.
  • De gewenste geluidsreducties zijn na aanleg gemakkelijk gehaald en ook na twee jaar liggen de meeste gemeten geluidsreducties nog boven de 3 dB.
  • De aangelegde dunne geluidsreducerende deklagen zijn niet alleen stiller, maar dankzij lagere megatextuurniveaus geven ze een indicatie van een lagere rolweerstand, wat leidt tot minder energieverbruik en minder CO2-emissies tijdens de gebruiksfase.
  • Uit de bevragingen kon geconcludeerd worden dat deze interventies leiden tot een merkbare daling van de (subjectief) ervaren geluidsoverlast en dat de ervaren geluidshinder weerslag heeft op de algemene levenskwaliteit.

Voornaamste aanbevelingen uit het eindrapport

  • Aangezien zowel een belangrijke objectieve geluidsreductie (> 3 dB) werd opgemeten, als werd aangetoond dat de subjectief ervaren geluidsoverlast merkbaar gedaald is, wordt aangeraden het gebruik van dunne geluidsreducerende deklagen als akoestische maatregel te overwegen.
  • Het is noodzakelijk een grondige analyse uit te voeren van de straten waar het gebruik van een dunne geluidsreducerende deklagen wordt overwogen. De straten die het meest geschikt lijken, zijn de wegen en straten die in het stedelijk mobiliteitsplan als ontsluitingswegen worden beschouwd. Typische voorbeelden zijn de Plantin en Moretuslei en de Belgiëlei, dit zijn wegen met veel doorgaand verkeer en veel bewoners. In een zone 30 wordt niet aangeraden om dunne geluidsreducerende deklagen toe te passen. Kruispunten of plaatsen met veel “start/stop” of draaiend verkeer zijn niet geschikt.
  • Uitgebreidere controle en opvolging bij aanleg (ter plaatse onder andere via temperatuurmetingen en via labo-onderzoek) zijn noodzakelijk om een goede kwaliteit en dito positieve resultaten te garanderen.
  • Het aanbrengen van dunne geluidsreducerende deklagen gebeurt best enkel bij droge omstandigheden en bij een minimale temperatuur van 10 °C. Ook de wind is geen onbelangrijke factor, en dient nauwlettend opgevolgd te worden tijdens de aanleg omwille van de snelle afkoeling van de dunne geluidsreducerende deklagen.
  • Overweeg om gestandaardiseerde bevragingen af te nemen vóór en na geplande geluidsinterventies, om zo, samen met akoestische meetresultaten, op termijn, beter gerichte, en daardoor effectievere interventies te kunnen ondernemen.
  • Aangezien de aangelegde proefvakken nog aan het begin van hun levensduur zijn en er voorlopig nog niet veel schade werd vastgesteld, is het sterk aanbevolen deze proefvakken te blijven opvolgen met visuele inspecties en metingen. Deze proefvakken kunnen nog veel interessante informatie opleveren. In Nederland worden veel wegen met dunne geluidsreducerende deklagen akoestisch gedurende meerdere jaren opgevolgd.

Vervolgtraject

  • Universiteit Antwerpen en het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw volgen de komende jaren deze aangelegde proefvakken op met visuele inspecties en metingen. Dit kan nog interessante informatie opleveren inzake geluidsreductie en levensduur van de wegdekken.
  • De afdelingen energie en milieu Antwerpen, beheer en onderhoud en ontwerp en uitvoering van de bedrijfseenheid stadsontwikkeling gaan aan de slag met de conclusies en aanbevelingen van het eindrapport stille wegdekken.
    • Er wordt onderzocht welke straten in Antwerpen in aanmerking kunnen komen voor de aanleg van dunne geluidsreducerende deklagen en op basis hiervan kan een stratenlijst opgemaakt worden. Straten gelegen in een zone 30 zijn niet geschikt en komen dus niet in aanmerking. Er wordt toegespitst op ontsluitingswegen, wegen met veel doorgaand verkeer en weinig wringend verkeer in combinatie met veel (gehinderde) bewoners. Ook is een goede afstemming met het desbetreffende district vereist. Knelpuntstraten die hiervoor in aanmerking komen, worden prioritair voorzien van een dunne geluidsreducerende deklaag.
    • Tevens wordt onderzocht hoe de ervaringen en bevindingen  van het proefproject vertaald kunnen worden naar bestekeisen en of de mogelijkheid bestaat om  een extra perceel op te nemen in de raamovereenkomst voor uitvoering van wegonderhoud dat de aanleg van dunne geluidsreducerende deklagen mogelijk maakt. De aanleg van dunne geluidsreducerende deklagen is immers nog niet mogelijk binnen de bestaande raamovereenkomsten van de stad Antwerpen.

Besluit

Het districtscollege wilrijk beslist:

Artikel 1

Het districtscollege Wilrijk neemt kennis van het eindrapport van het proefproject stille wegdekken.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.

Bijlagen

  • Eindrapport_STOLA_project_geanonimiseerd.pdf