Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college conform artikel 4.7.17 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar dat bij dit besluit is gevoegd.
Het bestuursakkoord 2013-2018 benadrukt het belang van een aantrekkelijke woonstad, die jonge gezinnen doet kiezen voor de stad en in de stad houdt. Een kwalitatief woningaanbod van voldoende grote woningen en appartementen is hierbij cruciaal. Deze beleidswens werd nogmaals bekrachtigd in de beleidsrichtlijn over wonen waar de aandacht werd gevestigd op het beschermen van eengezinswoningen.
De aanvraag handelt over het opdelen van een eengezinswoning naar twee appartementen.
Door het voorzien van een project met meerdere eenheden, die op zich veelal kleiner worden uitgevoerd dan de bestaande typologie, wordt enerzijds de draagkracht van het perceel overschreden maar wordt bovendien de woonbalans in de buurt aangetast, die quasi uitsluitend uit eengezinswoningen bestaat. Op deze wijze zal een gewenste variatie in doelpubliek niet meer mogelijk zijn aangezien de geplande wooneenheden niet meer volwaardig geschikt zijn voor het huisvesten van iets ruimere gezinnen en een gezonde sociale mix hierdoor zal verdwijnen. Het voorgestelde project beantwoordt niet aan de goede ruimtelijke ordening, voor een woongelegenheid is een gewenste minimale netto vloeroppervlakte van 130 m² het streefdoel.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
16 juli 2018 |
14 augustus 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius |
16 juli 2018 |
19 juli 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
DL adresbeheer (huisnummers) |
16 juli 2018 |
16 juli 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale wetgeving
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
In de voorliggende aanvraag is geen sprake van een correcte functionele inpasbaarheid. De woonzone waar het pand gelegen is wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van eengezinswoningen die identieke zijn aan die van het te verbouwen pand. Door het opdelen van dergelijke gebouwen wordt de draagkracht aangetast en is de aanvraag bijgevolg dan ook niet in overeenstemming met een behoorlijke inpassing van deze bestemming op deze locatie. Bovendien betreft de voorliggende aanvraag een exacte kopie van de voorgaande aanvraag (20171516) die geweigerd werd omwille van de strijdigheid met artikel 23.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen. De aanvraag omvat een opdeling van een eengezinswoning naar twee appartementen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de vermeerdering van het aantal woonentiteiten met 1 woonentiteit. Conform de bouwcode bedraagt de parkeernorm voor woonprojecten met minder dan 5 wooneenheden 1 parkeerplaats per wooneenheid. Voor het voorliggend project moet er 1 parkeerplaats voorzien worden. |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. ‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’ |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats. |
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De voorziene volumetrische wijzigingen vinden slechts plaats op de gelijkvloerse bouwlaag waarbij een perceelsbrede uitbreiding wordt voorzien tot een totale bouwdiepte van 17 meter. Doorgaans wordt dergelijke maat inderdaad als richtlijn gehanteerd doch slechts onder de strikte voorwaarde dat voldoende onbebouwde tuinruimte resteert; het voorschrift dat hierbij gebruikt wordt is in de regel een minimum van 10 meter. Door vermelde uitbreiding neemt de open ruimte achter het pand echter af tot zo’n 7,60 meter diepte waardoor wordt geoordeeld dat de kwaliteit ervan aldus onvoldoende is. Omwille hiervan wordt dan ook ongunstig geoordeeld voor dit deelaspect.
Visueel-vormelijke elementen
De werken situeren zich voornamelijk aan de achterzijde van het gebouw en zijn niet of nauwelijks zichtbaar vanop het openbaar domein. De voorgevel wordt ongewijzigd gelaten, enkel het schrijnwerk wordt vervangen naar het beeld van de belendende panden.
Vermeld materiaalgebruik wordt ook toegepast aan de achterzijde waardoor eenduidig kan gesteld worden dat de aanvraag op visueel gebied in overeenstemming is met zijn gebouwde omgeving. Er wordt bijgevolg gunstig geadviseerd voor dit deelaspect van de aanvraag.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag voorziet in de slaapkamer op de zolderverdieping een te klein dakvlakraam waardoor er strijdigheid optreedt met artikel 24 van de bouwcode. De impact hiervan is echter van zodanig beperkte aard dat dit in voorwaarden zou kunnen worden opgenomen in het geval van een gunstige eindbeoordeling.
Er is echter ook een afwijking inzake het artikel over het opdelen van eengezinswoningen. Betreffende kan slechts toegelaten worden indien één van de nieuwe eenheden voldoende groot blijkt te zijn (namelijk minimaal 100 m²) met het oog op het creëren van een kwalitatieve woongelegenheid die dienst kan doen voor een klein gezin; hiervoor zijn minimaal 2 slaapkamers vereist. Het appartement in kwestie beschikt weliswaar over een beperkte buitenruimte maar niet over het vereiste minimale gebruiksoppervlak. Bovendien blijkt het, zelfs mits een eventuele vergroting van deze laatste, dat het creëren van een kwaliteitsvolle wooneenheid met 2 slaapkamers op enkel de gelijkvloerse bouwlaag onmogelijk is en dit omwille van de beperkende ruimtelijke context.
Bijkomend dient vermeld te worden dat het opdelen van het pand in kwestie niet past in de ruimtelijke configuratie van de omgeving of zelfs maar de straat op zich. Deze straat wordt nagenoeg uitsluitend gekenmerkt door de aanwezigheid van eengezinswoningen met een typologie en bouwvolume die identiek zijn aan die van het te verbouwen pand. Een principiële opdeling van dergelijke gebouwen zorgt voor een verzwaarde impact op de draagkracht van dergelijke woonstraat, dewelke vanuit stedenbouwkundig oogpunt als niet wenselijk wordt beoordeeld.
Gelet op bovenstaande tekortkomingen wordt geoordeeld dat geen afwijking van vermeld artikel kan worden toegestaan.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om de stedenbouwkundige vergunning te weigeren. De aanvraag heeft betrekking op het opdelen van een eengezinswoning waar bij na opdeling conform artikel 23 van de bouwcode geen woonentiteit van minimaal 100m² overblijft. De uitbreiding van het gelijkvloers is zodanig dat er onvoldoende tuinstrook overblijft.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
4 juli 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
16 juli 2018 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
14 september 2018 |
Verslag GOA |
30 augustus 2018 |
naam GOA |
Martijn Coppoolse |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd 1 bezwaarschrift ingediend.
Dit bezwaar laat zich als volgt samenvatten:
Beoordeling:
Het klopt dat de aanvrager van de voorliggende aanvraag een gelijkvloerse uitbreiding aanvraagt tot op 17 meter van de rooilijn, om zo de keuken uit te breiden. De uitbreiding is perceelsbreed en bevindt zich slechts op de gelijkvloerse bouwlaag. Doorgaans wordt een dergelijke maat als richtlijn gehanteerd. Echter, hierdoor resteert een 7,60 meter diepte tuinruimte. Dit is onvoldoende. De bouwdiepte van 17 meter op het gelijkvloers wordt omwille van de onvoldoende resterende tuinruimte ongunstig beoordeeld. Aangezien er alreeds een betonnen afsluiting staat (+/- 2m hoogte) en de uitbreiding slechts een hoogte heeft van minder dan 3m worden er door de uitbreiding ook geen storende effecten verwacht inzake privacy en lichtinval die niet verenigbaar zijn met een stedelijke omgeving. Het bezwaar is ongegrond.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018083175 |
Gegevens van de aanvrager: |
Rafaël Verheyen met als adres Mortselsesteenweg 49 te 2540 Hove |
Ligging van het project: |
Boerendijk 8 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 35 sectie F nr. 66W2 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Opdelen van een eengezinswoning naar 2 woonentiteiten |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis:
Bestaande toestand:
Inhoud van de aanvraag:
Het college sluit zich integraal aan bij:
Het college beslist om de omgevingsvergunning te weigeren.