Terug

2018_CBS_07564 - Omgevingsvergunning - OMV_2018049241. Schotensesteenweg 252 en 261. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/09/2018 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_07564 - Omgevingsvergunning - OMV_2018049241. Schotensesteenweg 252 en 261. District Deurne - Goedkeuring 2018_CBS_07564 - Omgevingsvergunning - OMV_2018049241. Schotensesteenweg 252 en 261. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

6 juni 2018

5 juli 2018

0

0

0

0

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Projectnummer :

OMV_2018049241

Gegevens van de aanvrager:

AUTOGEMB Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen met als adres Lange Gasthuisstraat 15 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Schotensesteenweg 252 en 261 te 2100 Deurne (Antwerpen) en Schotensesteenweg 261 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 30 sectie A nrs. 351E en 475W5

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

slopen en uitbreiden van bestaande school

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

  • huisnummer 252:
    • 16/07/1973: vergunning (643#242) voor het bouwen van de 2de fase van het scholencomplex voor buitengewoon onderwijs;
    • 04/07/2012: vergunning (20123939) voor het bouwen van een tijdelijke containerschool;
    • 29/09/2017: vergunning (20171432) voor het verlengen van een tijdelijke vergunning voor een containerschool;
  • huisnummer 261:
    • 01/01/1935: vergunning (329#12564) voor het bouwen van een huis.

Laatst uitgevoerde vergunning

  • huisnummer 252:
    • schoolgebouw;
    • tijdelijke containerklassen op de speelplaats;
  • huisnummer 261:
    • open bebouwing met twee bouwlagen onder plat dak;
    • eengezinswoning met garage op het -1ste.

Bestaande toestand

  • huisnummer 252:
    • schoolgebouwen met tijdelijke containerklassen op de speelplaats;
  • huisnummer 261:
    • huis in slechte staat.

Inhoud van de aanvraag

  • het uitbreiden van de bestaande school omvat:
    • slopen van een bestaand pand op huisnummer 261;
    • plaatsen prefab huurunits voor 6 klassen en bijhorend sanitair, op huisnummer 261, met als doelpubliek jongeren met een verstandelijke handicap;
    • functiewijziging van woonfunctie naar gemeenschapsfuncties voor huisnummer 261;
    • rooien van bomen;
    • de units hebben:
      • grijze gevelpanelen;
      • wit kunststoffen buitenschrijnwerk;
    • de vergunning voor de tijdelijke units wordt aangevraagd voor een periode van 5 jaar (zomer 2018 – zomer 2023);
    • voorzien bijkomende verharding op de speelplaats met prefab units van huisnummer 252;
    • nieuwe verharding in waterdoorlatend materiaal;

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

30 mei 2018

20 juni 2018

Voorwaardelijk gunstig

AQUAFIN NV

30 mei 2018

28 juni 2018

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius

30 mei 2018

11 juni 2018

Voorwaardelijk gunstig

Onroerend Erfgoed

30 mei 2018

8 juni 2018

Geen advies

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

30 mei 2018

8 juni 2018

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

30 mei 2018

31 mei 2018

stadsontwikkeling/ mobiliteit

30 mei 2018

31 mei 2018

Toetsing voorschriften

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)

De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend(e) punt(en):

  • artikel 3 Publiek toegankelijke gebouwen, §1:

bij gebouwen met een totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte groter dan 400 m², moeten alle delen die nieuw zijn of waaraan werken gebeuren, die vallen onder artikel 2, §1, aan de normen voldoen, ongeacht waar deze delen zich in het gebouw bevinden. De klassen op de 1ste verdieping zijn enkel toegankelijk via de uitwendige trap;

  • artikel 20 trappen: de trap voldoet niet aan de minimale afmetingen, en er wordt geen lift voorzien;
  • artikel 30 afmetingen sanitaire cellen:

het aangepast sanitaire met douche en toilet op het gelijkvloers meet 2,20 m bij 2,56 m. Dit moet minstens 2,35 m bij 2,40 m zijn. 

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)

De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)

De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht:

containerklassen zijn niet in harmonie met omgeving;

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:

de hoogte in de klassen is 2,58 m, dit moet minimaal 2,60 m zijn;

  • artikel 26 Afvalverzameling:

er moet een afgescheiden ruimte voor afvalberging voorzien te worden;

  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

er worden geen fietsstallingen voorzien;

  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:

er worden geen parkeerplaatsen voorzien;

Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag voorziet niet in het realiseren van twee autostalplaatsen voor de bijkomende tijdelijke units, terwijl er op het perceel wel gelegenheid is om deze te realiseren. In overleg met de betrokken diensten wordt in voorwaarde opgelegd dat en waar deze plaatsen gerealiseerd moeten worden. Dit wordt in rood aangeduid op het inplantingsplan. De bestaande bomen aan de Schotensesteenweg dien hierbij behouden te blijven en de parkeerplaats dient te worden ingericht conform artikel 30 van de bouwcode. Ook dient in de opzet van de parkeerplaats rekening te worden gehouden met de mogelijk bijkomende autostalplaatsen voor toekomstige tijdelijke vergunningen op dit schoolterrein. Alle autostalplaatsen moeten worden ontsloten door één gezamenlijke in- en uitrit.

De aanvraag wijkt af van de bouwcode artikel 6 ‘harmonie en draagkracht’. De nieuwbouw containerklassen wijken af van de kenmerkende bebouwing die in hoofdzaak bestaat uit bakstenen één- en meergezinswoningen. Echter betreft het een tijdelijke inrichting waardoor een afwijkende constructie motiveerbaar is. Bijkomend zijn er diverse onderwijsgebouwen aan de overzijde van de straat, waar eveneens verschillende tijdelijke containerunits vergund zijn. Gelet op de bouwcode artikel 3 is een afwijking dan ook aanvaardbaar.

De aanvraag wijkt af van de bouwcode artikel 21 ‘minimale hoogte van ruimten’. De vrije binnenhoogte van 2.58 meter is lager dan 2.60 meter. Echter betreffen dit prefab volumes met moeilijk te wijzigen afmetingen. Bijkomend beschikken de containers over meer dan voldoende lichtinval waardoor de inpandige gebruikskwaliteit vergroot. Gelet op de bouwcode artikel 3 is een afwijking voor 2 centimeter dan ook aanvaardbaar.

De aanvraag wijkt af van de bouwcode artikel 26 ‘afvalverzameling’. Wegens het ontbreken van een afgescheiden ruimte voor afvalberging wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd dat een afvalberging binnen het volume moet voorzien worden, conform de bouwcode.

De aanvraag wijkt af van de bouwcode artikel 29 ‘fietsstalplaatsen’, meerbepaald van de stallingsnormen voor gewoon onderwijs. Gelet op bouwcode artikel 3 is een afwijking aanvaardbaar, volgens de motivering van de dienst Mobiliteit: “Vermits het een school voor bijzonder onderwijs betreft, kan er afgeweken worden van de stallingsnormen voor gewoon onderwijs. Alle leerlingen van deze school komen ofwel met de bus naar school of worden met de auto tot aan de school gebracht. Omwille van hun beperkingen zijn de kinderen niet in staat om zelfstandig met de fiets naar school te komen.

Er worden wel 3 fietsstalplaatsen voorzien voor het personeel uitgaande van een modal split van 50/50. Deze fietsstalplaatsen komen op de site van de reeds bestaande school aan de overzijde van de straat. Vermits ook de lerarenkamer e.d. zich daar bevinden, is dit geen probleem.” Als voorwaarde voor vergunning wordt wel opgelegd dat de 3 bijkomende fietsstalplaatsen moeten voorzien worden in de bestaande fietsstalling onder het gebouw op nummer 252, in navolging van de voorwaarde uit het advies van Mobiliteit:  “De fietsstalplaatsen moeten wel overdekt zijn en afgesloten kunnen worden.”

De aanvraag wijkt af van de verordening toegankelijkheid. De beschrijvende nota stelt dat de enkel het gelijkvloers moet voldoen aan de verordening, omdat de nieuwbouw oppervlakte kleiner is dan 400m². Echter maken de containerunits deel uit van de totale oppervlakte van de school die groter is dan 400m², waardoor alle nieuwe delen aan de verordening moeten voldoen, zoals bepaald in artikel 3.

De buitentrap aan de rechterzijgevel voldoet niet aan de minimaal vereiste afmetingen in artikel 20. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd de trap over de volledige lengte minstens 1.25 meter breed te voorzien, met een obstakelvrije ruimte tussen de leuningen van ten minste 1 meter. Na ten hoogste 17 treden moet een tussenbordes voorzien worden. Daarbij moet gelet worden op dat de trap op minstens 3 meter van de rechter perceelgrens wordt voorzien, en dat de trap ten opzichte van de straat ten allen tijde achter de voorgevelbouwlijn moet worden geplaatst. Aangezien in de beschrijvende nota wordt bevestigd dat een deel van de leerlingen gebonden is aan rolstoelgebruik, is een afwijking niet aanvaardbaar. Daarom wordt opgelegd dat de buitentrap minstens moet voorzien worden van een lift conform de verordening toegankelijkheid.

Bijkomend voldoen de sanitaire cellen met afmetingen van 2.20 x 2.56 meter niet aan de minimaal vereiste 2.35 x 2.40 meter. Echter tonen de plannen aan dat de cellen bruikbaar zijn voor een rolstoelgebruiker. Ook kan verondersteld worden dat de prefab constructie gebonden aan een overwegend vaste maatvoering. Daardoor is een afwijking op de afmetingen van de sanitaire cellen aanvaardbaar.

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende tijdelijke containerklassen zijn inpasbaar in de omgeving, gelet op de onderwijsfuncties aan de overzijde van de straat, en de scholencampus op de hoek verderop met de Jozef van Poppelstraat.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Voor secundair onderwijs legt de bouwcode een parkeerbehoefte op van 4 parkeerplaatsen / 100 leerlingen. Er zullen in het gebouw 48 leerlingen les krijgen. De parkeerbehoefte bedraagt dus 2. De werkelijke parkeerbehoefte is 2.

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

Er zijn geen nuttige plaatsen voorzien op eigen terrein.

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.

De plaats op het perceel waar de plaatsen moeten worden voorzien worden in rood aangeduid op het inplantingsplan.

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.


Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het voorgestelde containervolume van 2 bouwlagen met plat dak, 21 meter breed, 12 meter diep, met kroonlijsthoogte 6.14 meter, is aanvaardbaar. Naar analogie met de bouwcode artikel 38 wordt geen groendak voorzien omdat het een tijdelijke constructie betreft.

De units voorzien slechts 6 klassen en sanitaire cellen, waarvan de 3 gelijkvloerse klassen elk door slechts 6 leerlingen gebruikt worden. De overige functies, zoals een lerarenlokaal, worden opgevangen in het hoofdgebouw aan de overzijde van de straat.

Vanuit stedenbouwkundig standpunt moet het groene karakter maximaal bewaard blijven. In navolging van onderstaand advies van Groen wordt opgelegd dat geen bomen mogen gerooid worden op het terrein, met uitzondering van de conifeer, vogelkers en beuk links vooraan op het perceel. Het advies van Groen gaat als volgt:

Op de site staan veel hoogstammige bomen zodat de nieuwe klaslokalen volledig in het groen zullen liggen. De bomen staan echter zeer dicht tegen het nieuw ingetekende gebouw. Hierdoor zullen enerzijds de bomen professioneel gesnoeid moeten worden om de werken te kunnen uitvoeren, anderzijds zullen de bomen aardig wat boomwortels verliezen omdat ze onder de nieuwbouw komen te zitten. Om deze reden adviseert de groendienst enkel de meest waardevolle bomen te behouden en tijdens de werken alles in het werk te stellen om de bomen zoveel mogelijk te beschermen, zowel bovengronds als ondergronds. De groendienst adviseert hiervoor beroep te doen op een gecertificeerde firma/boomwerker die de bomen begeleidt gedurende de volledige duurtijd van de werken en die de wortelzone van de waardevolle bomen voor de aanvang van de werken in kaart brengt. Een ondergrondse groeiconstructie i.f.v. de boomwortels kan noodzakelijk zijn om de bomen waardig te kunnen behouden.

De groendienst adviseert om de bomen op de rechterzijde van het perceel te behouden, nl de es, beuk, eik en kastanje. Aan de linkerzijde van het perceel adviseert de groendienst om de halve beuk vooraan te rooien en eventueel ook achteraan het sporkehout te rooien. Mogelijk kan daar een nieuwe boom aangeplant worden.

De overige voorwaarden uit het advies van Groen worden opgelegd voor vergunning.

Visueel-vormelijke elementen

De voorgestelde materialen zijn aanvaardbaar:

-De gevels van de containerunits worden uitgevoerd met grijze gevelpanelen, het buitenschrijnwerk in wit kunststof. Details worden uitgevoerd in PVC.

-De verharding rondom de nieuwe containerunits wordt ingericht volgens de specifieke behoeftes van het doelpubliek: hulpbehoevende jongeren met verstandelijke beperking. Per gelijkvloerse klas wordt een aparte buitenruimte voorzien, afgescheiden met een draadafsluiting tot 1.80 meter hoogte. Er wordt geopteerd voor waterdoorlatende rubbertegels (valdemping en niet-eetbaar). Waar mogelijk worden groenzones voorzien om het groene karakter van het perceel te bewaren.

-De nieuwe verharding van 3 meter breed rondom het bestaande prefab gebouw te nummer 252 is eveneens maximaal waterdoorlaatbaar.

Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag grenst aan beschermd landschap waarvoor advies aan Onroerend Erfgoed werd gevraagd. Er werd geen advies gegeven.

Het gunstig advies van Monumentenzorg met betrekking tot de schoolgebouwen wordt vanuit stedenbouwkundig standpunt gevolgd: Het ‘gemeentelijk instituut voor buitengewoon secundair onderwijs’ (Schotensesteenweg 250-252) is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed omwille van zijn architecturale, artistieke en stedenbouwkundige waarde. Schoolcomplex in laat-modernistisch baksteenbrutalisme, in 1972-1973 ontworpen door de Deurnese architect Etienne Oppeel als gemeentelijk instituut voor buitengewoon secundair onderwijs met ateliers voor afdelingen metaal, hout, en bouw. Het geheel kwam tussen 1976 en 1988 in drie bouwfasen tot stand. Van een gepland sportcomplex met bibliotheek werd om budgettaire redenen enkel de turnzaal uitgevoerd.

Het gebouw aan de overzijde (Schotensesteenweg 261) werd wegens geringe erfgoedwaarde tijdens de recente herinventarisatie van Deurne niet weerhouden voor opname in de inventaris van het bouwkundig erfgoed.

De sloop van een bestaand pand op huisnummer 261 is dan ook te motiveren vanuit erfgoedoogpunt.  Na de sloop zal men de bestaande school (die zich bevindt op huisnummer 252) uitbreiden door de plaatsing van prefab huurunits voor 6 klassen en bijhorend sanitair op dit perceel. De plaatsing van de units wordt beperkt tot een periode van 5 jaar (zomer 2018 – zomer 2023).

Verder wenst men een bijkomende verharding te voorzien op de speelplaats van huisnummer 252. Hier is reeds een gebouw in prefab units aanwezig (4 klassen en sanitair), waarrond een verharding wordt aangelegd. Deze werken werden voorbesproken met de stedelijke dienst monumentenzorg.  De aanvraag voldoet aan artikel 5§1 en 5§2 van de stedelijke bouwcode.  Wegens de tijdelijkheid en de opmaak van een masterplan voor de gehele schoolsite worden de werken gunstig geadviseerd vanuit oogpunt monumentenzorg.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De voorwaarden uit de adviezen van Aquafin en Eandis worden opgelegd bij de vergunning.

Eventuele geluidsoverlast naar omwonenden wordt beperkt: de buitenruimte wordt slechts gebruikt door de 18 leerlingen van de gelijkvloerse klassen.

Mits voldaan aan de voorwaarden voldoet de aanvraag aan de goede ruimtelijke ordening.

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  2. de bijgevoegde voorwaarden uit het advies van Aquafin zijn strikt na te leven;
  3. de bijgevoegde voorwaarden uit het advies van Eandis zijn strikt na te leven;
  4. een afvalberging van minstens 4m² moet binnen het volume voorzien worden, conform de bouwcode artikel 26;
  5. de 3 bijkomende fietsstalplaatsen moeten voorzien worden in de bestaande fietsstalling onder het gebouw op nummer 252, deze moeten inpandig en volgens de inrichtingsprincipes uit de bouwcode artikel 29 voorzien worden;
  6. de buitentrap aan de rechterzijgevel moet over de volledige lengte minstens 1,25 meter voorzien worden, met een obstakelvrije ruimte tussen de leuningen van ten minste 1 meter. Na ten hoogste 17 treden moet een tussenbordes voorzien worden. Daarbij moet gelet worden op dat de trap op minstens 3 meter van de rechter perceelgrens wordt voorzien, en dat de trap ten opzichte van de straat ten allen tijde achter de voorgevelbouwlijn wordt geplaatst worden. Tevens moet de buitentrap minstens voorzien worden van een lift conform de verordening toegankelijkheid;
  7. er mogen geen bomen gerooid worden op het terrein, met uitzondering van de conifeer, vogelkers en beuk links vooraan op het perceel;
  8. twee autostalplaatsen te voorzien conform artikel 30 van de bouwcode met één in- en uitrit aan de Schotensesteenweg en met behoud van de bestaande bomen zoals in rood aangeduid op het inplantingsplan;
  9. Volgende voorwaarden uit het advies van Groen zijn strikt na te leven:
  • De bomen die behouden blijven, dienen beschermd te worden tijdens de werken.
    Voorafgaand aan de werken worden ze professioneel gesnoeid en tijdens de duur van de werken wordt er een hekwerk rond de bomen gezet om ze te beschermen tegen het werfverkeer en om materiaalopslag (verharding van de bodem) rond de bomen te vermijden. Er wordt onderzocht of een ondergrondse groeiconstructie noodzakelijk is om de bomen op lange termijn waardig te behouden.
  • Bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
    • In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom  onaanvaardbaar moeten  beschadigd worden, noch nu, noch in de  toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
      • het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
      • graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale  wortelpakket moet verwijderd worden;
      • de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8cm).
      • Als er werken (zowel  bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden. De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
        • Er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie  + 2m.
        • In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven,  niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)
        • Er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.
        • Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.
        • Naast de wortelzone moeten ook de stam en de  kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
        • Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de  aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken,  een voldoende hoge kraan voorzien.  Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of … .
        • Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen. 
        • Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
          • Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte.

Geldigheidsduur

  1. de handelingen waarvoor vergunning is verleend, mogen niet langer dan 5 jaar na de datum waarop de huidige vergunning een definitief en niet langer voor administratief beroep vatbaar karakter verkrijgt, in stand blijven. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning moet de begunstigde het terrein herstellen in de staat waarin het zich bevond vóór de tenuitvoerlegging van de vergunning van bepaalde duur.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

27 april 2018

Volledig- en ontvankelijk

26 mei 2018

Start openbaar onderzoek

6 juni 2018

Einde openbaar onderzoek

5 juli 2018

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

8 september 2018

Verslag GOA

20 augustus 2018

naam GOA

Martijn Coppoolse

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:

  1. de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven;
  2. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  3. de bijgevoegde voorwaarden uit het advies van Aquafin zijn strikt na te leven;
  4. de bijgevoegde voorwaarden uit het advies van Eandis zijn strikt na te leven;
  5. een afvalberging van minstens 4m² moet binnen het volume voorzien worden, conform de bouwcode artikel 26;
  6. de 3 bijkomende fietsstalplaatsen moeten voorzien worden in de bestaande fietsstalling onder het gebouw op nummer 252, deze moeten inpandig en volgens de inrichtingsprincipes uit de bouwcode artikel 29 voorzien worden;
  7. de buitentrap aan de rechterzijgevel moet over de volledige lengte minstens 1,25 meter voorzien worden, met een obstakelvrije ruimte tussen de leuningen van ten minste 1 meter. Na ten hoogste 17 treden moet een tussenbordes voorzien worden. Daarbij moet gelet worden op dat de trap op minstens 3 meter van de rechter perceelgrens wordt voorzien, en dat de trap ten opzichte van de straat ten allen tijde achter de voorgevelbouwlijn wordt geplaatst worden. Tevens moet de buitentrap minstens voorzien worden van een lift conform de verordening toegankelijkheid;
  8. er mogen geen bomen gerooid worden op het terrein, met uitzondering van de conifeer, vogelkers en beuk links vooraan op het perceel;
  9. twee autostalplaatsen te voorzien conform artikel 30 van de bouwcode met één in- en uitrit aan de Schotensesteenweg en met behoud van de bestaande bomen zoals in rood aangeduid op het inplantingsplan;
  10.  het realiseren van twee parkeerplaatsen op grasdals;
  11.  Volgende voorwaarden uit het advies van Groen zijn strikt na te leven:
  • De bomen die behouden blijven, dienen beschermd te worden tijdens de werken. 
  • Voorafgaand aan de werken worden ze professioneel gesnoeid en tijdens de duur van de werken wordt er een hekwerk rond de bomen gezet om ze te beschermen tegen het werfverkeer en om materiaalopslag (verharding van de bodem) rond de bomen te vermijden. Er wordt onderzocht of een ondergrondse groeiconstructie noodzakelijk is om de bomen op lange termijn waardig te behouden.
  • Bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
    • In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom  onaanvaardbaar moeten  beschadigd worden, noch nu, noch in de  toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
      • het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
      • graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale  wortelpakket moet verwijderd worden;
      • de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8cm).
    • Als er werken (zowel  bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden. De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
      • Er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie  + 2m.
      • In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven,  niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)
      • Er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.
    • Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.
    • Naast de wortelzone moeten ook de stam en de  kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
    • Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de  aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken,  een voldoende hoge kraan voorzien.  Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of … .
    • Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen. 
    • Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
      • Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte.

 

Geldigheidsduur

  1. de handelingen waarvoor vergunning is verleend, mogen niet langer dan 5 jaar na de datum waarop de huidige vergunning een definitief en niet langer voor administratief beroep vatbaar karakter verkrijgt, in stand blijven. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning moet de begunstigde het terrein herstellen in de staat waarin het zich bevond vóór de tenuitvoerlegging van de vergunning van bepaalde duur.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.