Terug

2018_CBS_07975 - Omgevingsvergunning - OMV_2018083261. Lange van Ruusbroecstraat 90. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/09/2018 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_07975 - Omgevingsvergunning - OMV_2018083261. Lange van Ruusbroecstraat 90. District Antwerpen - Goedkeuring 2018_CBS_07975 - Omgevingsvergunning - OMV_2018083261. Lange van Ruusbroecstraat 90. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

3 augustus 2018

13 augustus 2018

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

23 juli 2018

26 juli 2018

 

Toetsing voorschriften

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

           De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
    De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
    De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
    De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
    De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
    De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
    Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt

geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
    Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
    De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De Lange van Ruusbroecstraat wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door eengezinswoningen in gesloten bebouwing. De bestaande eengezinswoning blijft behouden en is functioneel inpasbaar in de omgeving.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid - hinderaspecten

De gelijkvloerse uitbreiding aan de achterzijde komt overeen met de algemene configuratie van gelijkaardige woningen in de straat met een achterliggende kwalitatieve tuinzone.

Door de open inrichting van het gelijkvloers blijft de woonkwaliteit hoog ondanks het bebouwen van de open koer. De tuin blijft voldoende groot door het afbreken van enkele tuinconstructies.

 

In de richting van de hoek met de Walvisstraat, wordt echter door de vorm van het bouwblok de tuinzone steeds kleiner. Dit betekent dat de rechterbuur beperkte mogelijkheden heeft voor een gelijkaardige uitbreiding en relatief grote hinder ondervindt van het ophogen van de bestaande tuinmuur. Het ruimtegevoel en lichtinval in de buitenruimte van de rechterbuur vermindert.

Deze uitbreiding heeft een diepte van vier meter achter de bestaande hoofdwoning. Dit is minder dan de diepte van 5,50 meter van de bestaande dubbelhoge entresol, zodat reeds rekening gehouden wordt met de verkleinende tuinzone en de invloed op de rechterbuur. Deze bouwdiepte kan op deze plaats aanvaard worden.

De bestaande tuinmuur van 1,80 meter hoog wordt verhoogd tot 3,50 meter. Het is onmogelijk uit deze aanvraag af te leiden of deze hoogte noodzakelijk is voor een hedendaagse kwalitatieve dakafwerking, maar een hoogte van minstens 3 meter is te verwachten voor een uitbouw volgens de hedendaagse normen. Mits een kwalitatieve afwerking van de scheidingsmuur in samenspraak met de betreffende buur, kan de aangevraagde hoogte aanvaard worden.

 

Cultuurhistorische aspecten

Vermits de werken gesitueerd zijn in een zone die volgens het gewestplan werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde en het pand bovendien is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, moet de impact van de aanvraag op de erfgoedwaarde beoordeeld worden. In dat kader wordt volgend advies verleend door de stedelijke dienst monumentenzorg:

Inleiding

Het pand is opgenomen in de vastgestelde inventaris sinds 14/09/2009 omwille van de ensemblewaarde van de eenheidsbebouwing.

 

In 1886 stelde architect Emile Wauters een bouwdossier samen voor de realisatie van een neoclassicistische eenheidsbebouwing van 23 woningen op het bouwblok tussen de Walvis- en de Lange Van Ruusbroecstraat. Het was een investeringsproject van Baron Nottebohm, een belangrijke aandeelhouder van de Naamlooze Maatschappij voor het bouwen der Burgershuizen in het Oostkwartier, de motor achter de ontwikkeling van Zurenborg.

Met dergelijke eenvoudige, maar verzorgde reeksbouwprojecten, zorgde de maatschappij samen met de aandeelhouders ervoor dat de nieuwe wijk in een razendsnel tempo van bebouwing werd voorzien. De woningen waren bedoeld voor verhuur of voor onmiddellijke verkoop.

Het ensemble bestond uit twee identieke, symmetrisch opgebouwde huizenrijen aan weerszijde van een smal hoekpand. Een identiek ensemble liet Nottebohm ook bouwen in de naar zijn familie vernoemde Nottebohmstraat.

Van deze grootschalige reeksbouw bleven in de Walvisstraat slechts drie woningen gaaf bewaard over, de nummers 15-19. In de Lange Van Ruusbroecstraat is de reeks beter bewaard, van nummer 86 tot 108. De zeven woningen op de hoek werden in 1907 afgebroken voor de bouw van een nieuw project in opdracht van de erfgenamen van baron Nottebohm, die Ferdinand Hompus aanspraken voor het ontwerp.

Het is een eenheidsbebouwing in spiegelbeeld, waarbij de woningen een homogeen geheel vormen van bepleisterde en beschilderde lijstgevels van drie traveeën en twee (nummers 15, 86, 94, 100 en 108), twee en een halve (nummers 17, 19, 88, 90, 92 en 102, 104, 106) en drie (nummers 96 en 98) bouwlagen met verspringende kroonlijsten onder zadeldaken.

Hardstenen, begane grond met imitatievoegen, doorlopende puilijsten, lekdrempels en kordons. Rechthoekige muuropeningen, op de hoofdverdieping vensters in geriemde omlijsting, centraal venster benadrukt door entablement (nummers 86, 94, 100, 108) of voluutsleutel. Hogere nummers 96 en 98 met balkon op zware consoles, met ijzeren leuningen.

 

Art. 5 §1 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

Bovendien schrijft art. 5§2 voor dat de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie moet bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat de stedelijke dienst monumentenzorg deze kan afwegen.

De gevelwerken zijn voldoende duidelijk weergegeven. Op basis van de aangeleverde informatie is het onduidelijk welke impact de werken hebben op de nog aanwezige waardevolle interieurelementen (sierpleister, vloeren, schrijnwerk, schouwen,...).

 

Het pand maakt deel uit van een reeks van panden waarbinnen de samenhang nog erg groot is doordat het volume niet is aangetast. De bedaking en geveluitwerking zijn eveneens nog gaaf bewaard, het buitenschrijnwerk werd vernieuwd.

Het pand is beeldbepalend in deze omgeving door zijn volume, de schaal, de korrel en de architectuur en maakt deel uit van een bouwkundig geheel. 

 

Beoordeling

In voorliggende aanvraag wordt de voorgevel beige geschilderd, het buitenschrijnwerk in hout vervangen door nieuw houten schrijnwerk type guillotineraam, grijs geschilderd. De bakgoot, zwart geschilderd, blijft ongewijzigd.

Er wordt een uitbouw voorzien over de volledige perceelsbreedte achteraan op de gelijkvloerse verdieping, de uitbouw op de eerste verdieping blijft behouden, de uitbouw op de tweede verdieping wordt afgebroken.

De interne indeling wordt beperkt gewijzigd, de originele indeling zowel op het gelijkvloers als op de verdiepingen blijft duidelijk afleesbaar. De schouw op het gelijkvloers wordt afgebroken, een aantal deuren worden verwijderd, er worden een aantal nieuwe deuropeningen voorzien.

Het schilderen van de gevel in een lichte kleur is de kenmerkende gevelafwerking voor dit type van 19e eeuwse panden en bijgevolg aanvaardbaar. De kroonlijst dient eveneens in dezelfde lichte kleur geschilderd te worden zodat deze meer aansluit bij de gevel.

De waardevolle interieurelementen (lambrisering, lijstwerk, schouwen, vloeren, schrijnwerk… dit is geen limitatieve lijst) die nog aanwezig moeten maximaal behouden blijven. Alle aanpassingen aan de nog aanwezige interieurelementen dienen voorgelegd te worden aan de stedelijke dienst monumtenzorg.

Het buitenschrijnwerk wordt voorzien in hout. Er wordt geen bijkomende informatie verstrekt over de profilering, bijkomend wordt opgemerkt dat de historisch correcte indeling (t-raam) niet wordt voorzien. Als voorwaarde zal opgelegd worden houten buitenschrijnwerk te voorzien met een T-verdeling, wat kenmerkend is voor deze panden. Een typedetail is beschikbaar bij de dienst monumentenzorg. De detaillering van het schrijnwerk dient voorgelegd te worden aan de dienst monumentenzorg voor plaatsing.

De volumewijzigingen aan de achterbouw hebben geen impact op de erfgoedwaarde van het pand en zijn aanvaardbaar.”

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden de aandachtspunten van de dienst monumentenzorg integraal bijgetreden en opgenomen als voorwaarden bij de vergunning. Het herstel van de voorgevel in oorspronkelijke en laatst vergunde staat vormt een verbetering voor het straatbeeld en de uitstraling van het pand zelf.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het voorgestelde materiaalgebruik van de nieuwe achtergevel in hout is aanvaardbaar in deze stedelijke context. De gelijkvloerse uitbouwen kennen namelijk een grote verscheidenheid wat het materiaalgebruik betreft.

 

Gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aangevraagde inrichting voldoet aan de gestelde eisen inzake hedendaags gebruiksgenot en wooncomfort.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. de verhoogde scheidingsmuur esthetisch verantwoord af te werken in overeenstemming met de aanpalende rechterbuur;
  2. de kroonlijst moet in dezelfde kleur als de gevel geschilderd worden;
  3. alle waardevolle interieurelementen (lambrisering, lijstwerk, schouwen, vloeren, schrijnwerk,… dit is geen limitatieve lijst) moeten maximaal behouden blijven. Alle wijzigingen aan deze elementen dienen voorgelegd te worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg;
  4. het buitenschrijnwerk moet met een t-verdeling worden uitgevoerd. De stedelijke dienst monumentenzorg heeft typedetails ter beschikking. De detaillering van het schrijnwerk dient voorgelegd te worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg voorafgaand aan de plaatsing;
  5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

 

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

4 juli 2018

Volledig- en ontvankelijk

23 juli 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

21 september 2018

Verslag GOA

3 september 2018

naam GOA

Karel Bauwens

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer :

OMV_2018083261

Gegevens van de aanvrager:

BVBA TATE URBAN LIVING met als adres Karel Oomsstraat 29 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Lange van Ruusbroecstraat 90 te 2018 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 6 sectie F nr. 1282C3

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

  • 5/02/1886: vergunning (1886#63) voor het bouwen van 13 huizen in de Lange van Ruusbroecstraat.

Laatst vergunde toestand

  • De plannen van bovenstaande vergunning zijn niet beschikbaar.

Bestaande toestand

  • het pand heeft 2,5 bouwlaag onder schuin dak;
  • het hoofdvolume heeft een bouwdiepte van 9 meter;
  • achter het hoofdvolume zit er een links een uitbouw die op de gelijkvloerse verdieping tot tegen de achterste perceelgrens is gebouwd;
  • in de uitbouw zit een entresol naar de badkamer, die tot op een bouwdiepte van 14,5 meter is uitgevoerd;
  • de entresol springt in boven de badkamer met daar enkel een toilet en berging op een bouwdiepte van 10,13 meter.

Inhoud van de aanvraag

  • het betreft de verbouwing van een eengezinswoning;
  • de voorgevel wordt gereinigd en opgeschilderd in een beige kleur;
  • het houten schrijnwerk wordt vervangen door nieuw houten schrijnwerk dat grijs geschilderd wordt;
  • in de voorgevel worden de bovenlichten in de ramen weer voorzien van glas;
  • de muren van de achterbouw worden op het gelijkvloerse niveau afgebroken;
  • op de gelijkvloerse verdieping wordt over de hele perceelbreedte een uitbouw gezet tot op een bouwdiepte van 13 meter;
  • de entresol met daarin de badkamer behoudt zijn volume waardoor die over een lengte van 1,5 meter en een breedte van 2,6 meter de open ruimte overdekt;
  • boven de badkamer wordt het toilet en de berging op de entresol afgebroken zodat de 2de verdieping op de bouwdiepte van het hoofdvolume eindigt;
  • door deze ingreep kan er een raam in de gevel geplaatst worden dat daglicht brengt in de trappenhal;
  • de raamopeningen op de 1ste verdieping aan de achtergevel worden aangepast in afmetingen of dichtgemaakt;
  • de uitbouw wordt visueel van het hoofdvolume onderscheiden door een verschillend materiaalgebruik van de gevelbekleding: het hoofdvolume in witte pleister, de uitbouw bekleed met verticale houten latjes.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:

  1. de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven;
  2. de verhoogde scheidingsmuur esthetisch verantwoord af te werken in overeenstemming met de aanpalende rechterbuur;
  3. de kroonlijst moet in dezelfde kleur als de gevel geschilderd worden;
  4. alle waardevolle interieurelementen (lambrisering, lijstwerk, schouwen, vloeren, schrijnwerk,… dit is geen limitatieve lijst) moeten maximaal behouden blijven. Alle wijzigingen aan deze elementen dienen voorgelegd te worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg;
  5. het buitenschrijnwerk moet met een t-verdeling worden uitgevoerd. De stedelijke dienst monumentenzorg heeft typedetails ter beschikking. De detaillering van het schrijnwerk dient voorgelegd te worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg voorafgaand aan de plaatsing;
  6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.