Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
3 augustus 2018 |
13 augustus 2018 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie |
23 juli 2018 |
26 juli 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Algemene bouwverordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Sectorale wetgeving
geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De Lange van Ruusbroecstraat wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door eengezinswoningen in gesloten bebouwing. De bestaande eengezinswoning blijft behouden en is functioneel inpasbaar in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid - hinderaspecten
De gelijkvloerse uitbreiding aan de achterzijde komt overeen met de algemene configuratie van gelijkaardige woningen in de straat met een achterliggende kwalitatieve tuinzone.
Door de open inrichting van het gelijkvloers blijft de woonkwaliteit hoog ondanks het bebouwen van de open koer. De tuin blijft voldoende groot door het afbreken van enkele tuinconstructies.
In de richting van de hoek met de Walvisstraat, wordt echter door de vorm van het bouwblok de tuinzone steeds kleiner. Dit betekent dat de rechterbuur beperkte mogelijkheden heeft voor een gelijkaardige uitbreiding en relatief grote hinder ondervindt van het ophogen van de bestaande tuinmuur. Het ruimtegevoel en lichtinval in de buitenruimte van de rechterbuur vermindert.
Deze uitbreiding heeft een diepte van vier meter achter de bestaande hoofdwoning. Dit is minder dan de diepte van 5,50 meter van de bestaande dubbelhoge entresol, zodat reeds rekening gehouden wordt met de verkleinende tuinzone en de invloed op de rechterbuur. Deze bouwdiepte kan op deze plaats aanvaard worden.
De bestaande tuinmuur van 1,80 meter hoog wordt verhoogd tot 3,50 meter. Het is onmogelijk uit deze aanvraag af te leiden of deze hoogte noodzakelijk is voor een hedendaagse kwalitatieve dakafwerking, maar een hoogte van minstens 3 meter is te verwachten voor een uitbouw volgens de hedendaagse normen. Mits een kwalitatieve afwerking van de scheidingsmuur in samenspraak met de betreffende buur, kan de aangevraagde hoogte aanvaard worden.
Cultuurhistorische aspecten
Vermits de werken gesitueerd zijn in een zone die volgens het gewestplan werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde en het pand bovendien is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, moet de impact van de aanvraag op de erfgoedwaarde beoordeeld worden. In dat kader wordt volgend advies verleend door de stedelijke dienst monumentenzorg:
“Inleiding
Het pand is opgenomen in de vastgestelde inventaris sinds 14/09/2009 omwille van de ensemblewaarde van de eenheidsbebouwing.
In 1886 stelde architect Emile Wauters een bouwdossier samen voor de realisatie van een neoclassicistische eenheidsbebouwing van 23 woningen op het bouwblok tussen de Walvis- en de Lange Van Ruusbroecstraat. Het was een investeringsproject van Baron Nottebohm, een belangrijke aandeelhouder van de Naamlooze Maatschappij voor het bouwen der Burgershuizen in het Oostkwartier, de motor achter de ontwikkeling van Zurenborg.
Met dergelijke eenvoudige, maar verzorgde reeksbouwprojecten, zorgde de maatschappij samen met de aandeelhouders ervoor dat de nieuwe wijk in een razendsnel tempo van bebouwing werd voorzien. De woningen waren bedoeld voor verhuur of voor onmiddellijke verkoop.
Het ensemble bestond uit twee identieke, symmetrisch opgebouwde huizenrijen aan weerszijde van een smal hoekpand. Een identiek ensemble liet Nottebohm ook bouwen in de naar zijn familie vernoemde Nottebohmstraat.
Van deze grootschalige reeksbouw bleven in de Walvisstraat slechts drie woningen gaaf bewaard over, de nummers 15-19. In de Lange Van Ruusbroecstraat is de reeks beter bewaard, van nummer 86 tot 108. De zeven woningen op de hoek werden in 1907 afgebroken voor de bouw van een nieuw project in opdracht van de erfgenamen van baron Nottebohm, die Ferdinand Hompus aanspraken voor het ontwerp.
Het is een eenheidsbebouwing in spiegelbeeld, waarbij de woningen een homogeen geheel vormen van bepleisterde en beschilderde lijstgevels van drie traveeën en twee (nummers 15, 86, 94, 100 en 108), twee en een halve (nummers 17, 19, 88, 90, 92 en 102, 104, 106) en drie (nummers 96 en 98) bouwlagen met verspringende kroonlijsten onder zadeldaken.
Hardstenen, begane grond met imitatievoegen, doorlopende puilijsten, lekdrempels en kordons. Rechthoekige muuropeningen, op de hoofdverdieping vensters in geriemde omlijsting, centraal venster benadrukt door entablement (nummers 86, 94, 100, 108) of voluutsleutel. Hogere nummers 96 en 98 met balkon op zware consoles, met ijzeren leuningen.
Art. 5 §1 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Bovendien schrijft art. 5§2 voor dat de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie moet bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat de stedelijke dienst monumentenzorg deze kan afwegen.
De gevelwerken zijn voldoende duidelijk weergegeven. Op basis van de aangeleverde informatie is het onduidelijk welke impact de werken hebben op de nog aanwezige waardevolle interieurelementen (sierpleister, vloeren, schrijnwerk, schouwen,...).
Het pand maakt deel uit van een reeks van panden waarbinnen de samenhang nog erg groot is doordat het volume niet is aangetast. De bedaking en geveluitwerking zijn eveneens nog gaaf bewaard, het buitenschrijnwerk werd vernieuwd.
Het pand is beeldbepalend in deze omgeving door zijn volume, de schaal, de korrel en de architectuur en maakt deel uit van een bouwkundig geheel.
Beoordeling
In voorliggende aanvraag wordt de voorgevel beige geschilderd, het buitenschrijnwerk in hout vervangen door nieuw houten schrijnwerk type guillotineraam, grijs geschilderd. De bakgoot, zwart geschilderd, blijft ongewijzigd.
Er wordt een uitbouw voorzien over de volledige perceelsbreedte achteraan op de gelijkvloerse verdieping, de uitbouw op de eerste verdieping blijft behouden, de uitbouw op de tweede verdieping wordt afgebroken.
De interne indeling wordt beperkt gewijzigd, de originele indeling zowel op het gelijkvloers als op de verdiepingen blijft duidelijk afleesbaar. De schouw op het gelijkvloers wordt afgebroken, een aantal deuren worden verwijderd, er worden een aantal nieuwe deuropeningen voorzien.
Het schilderen van de gevel in een lichte kleur is de kenmerkende gevelafwerking voor dit type van 19e eeuwse panden en bijgevolg aanvaardbaar. De kroonlijst dient eveneens in dezelfde lichte kleur geschilderd te worden zodat deze meer aansluit bij de gevel.
De waardevolle interieurelementen (lambrisering, lijstwerk, schouwen, vloeren, schrijnwerk… dit is geen limitatieve lijst) die nog aanwezig moeten maximaal behouden blijven. Alle aanpassingen aan de nog aanwezige interieurelementen dienen voorgelegd te worden aan de stedelijke dienst monumtenzorg.
Het buitenschrijnwerk wordt voorzien in hout. Er wordt geen bijkomende informatie verstrekt over de profilering, bijkomend wordt opgemerkt dat de historisch correcte indeling (t-raam) niet wordt voorzien. Als voorwaarde zal opgelegd worden houten buitenschrijnwerk te voorzien met een T-verdeling, wat kenmerkend is voor deze panden. Een typedetail is beschikbaar bij de dienst monumentenzorg. De detaillering van het schrijnwerk dient voorgelegd te worden aan de dienst monumentenzorg voor plaatsing.
De volumewijzigingen aan de achterbouw hebben geen impact op de erfgoedwaarde van het pand en zijn aanvaardbaar.”
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden de aandachtspunten van de dienst monumentenzorg integraal bijgetreden en opgenomen als voorwaarden bij de vergunning. Het herstel van de voorgevel in oorspronkelijke en laatst vergunde staat vormt een verbetering voor het straatbeeld en de uitstraling van het pand zelf.
Visueel-vormelijke elementen
Het voorgestelde materiaalgebruik van de nieuwe achtergevel in hout is aanvaardbaar in deze stedelijke context. De gelijkvloerse uitbouwen kennen namelijk een grote verscheidenheid wat het materiaalgebruik betreft.
Gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aangevraagde inrichting voldoet aan de gestelde eisen inzake hedendaags gebruiksgenot en wooncomfort.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
4 juli 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
23 juli 2018 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
21 september 2018 |
Verslag GOA |
3 september 2018 |
naam GOA |
Karel Bauwens |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018083261 |
Gegevens van de aanvrager: |
BVBA TATE URBAN LIVING met als adres Karel Oomsstraat 29 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Lange van Ruusbroecstraat 90 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 6 sectie F nr. 1282C3 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Laatst vergunde toestand
Bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.