Art. 2.3.2. §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dat zegt dat het college van burgemeester en schepenen belast is met het opmaken van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen en de nodige maatregelen tot opmaak neemt.
De partiële herziening van de bouwcode is gebeurd op basis van twee uitgangspunten. Ten eerste werden doorheen de bouwcode artikels gewijzigd op basis van juridische en/of technische aanpassingen. Ten tweede werden bepaalde artikels grondig gewijzigd in afstemming van beleidsvisies. Dit zijn thematische wijzigingen.
Juridische en/of technische aanpassingen:
Aanpassingen die gebeurden ten behoeve van handhaafbaarheid, duidelijkheid en leesbaarheid. Voorbeelden: aanpassen nummering doorheen de bouwcode omwille van geschrapte, samengevoegde of verplaatste artikels. Aanpassingen op basis van wijziging van regelgeving op Vlaams niveau, zoals wijziging van vrijstelling vergunningsplichtige handelingen (overeenkomstig Vrijstellingsbesluit), verduidelijkingen in definitielijst, toevoeging van nieuwe begrippen in functie van gewijzigde artikels en wegwerken van tegenstrijdigheden.
Thematische wijzigingen:
Artikel 6 “Harmonie” voor wat betreft het toelichtende gedeelte over uitzonderingen op harmonie en artikel 8 “Gebouwen hoger dan 50 meter” voor wat betreft het toepassingsgebied.
Beide artikels worden aangepast vertrekkende vanuit de beleidsnota 2016-2021 van de stadsbouwmeester waarin het begrip “harmonie en dissonantie” werd verankerd en de nood aan een nieuw “harmoniebegrip” wordt gesteld, met een bescheiden dissonantie. Om harmonie niet enkel in functie van bouwhoogte te beschouwen maar te verruimen tot het volledige volume van het gebouw, wordt het toepassingsgebied van artikel 8 verruimd van gebouwen hoger dan 50 meter tot “gebouwen die afwijken omwille van hun volumetrie ten opzichte van de omliggende stedenbouwkundige context”. De criteria waaraan deze gebouwen getoetst moeten worden blijven behouden.
Artikel 8 “beschermen van capaciteit onderwijs”
De aanwezigheid van voldoende onderwijs is belangrijk om de stad Antwerpen aantrekkelijk te houden voor jonge gezinnen. De stad Antwerpen zet zich daarom in om het capaciteitspeil van onderwijs te behouden en daar waar mogelijk en nodig te verhogen. Om te voorkomen dat bestaande schoolgebouwen, vaak strategisch goed gelegen, in de toekomst nog ongehinderd omgevormd kunnen worden tot andere functies en zo de onderwijscapaciteit wordt verlaagd, zullen met dit artikel scholen in functie van capaciteit worden beschermd. Indien de capaciteit elders wordt gecompenseerd kan hiervan worden afgeweken.
Artikel 9 “Gebruik van een gebouw”
Dit artikel is een bijkomende ondersteuning om te kunnen handhaven op het juiste gebruik van gebouwen. De stad Antwerpen wil immers de leefbaarheid, duurzaamheid, beeldkwaliteit en veiligheid van gebouwen en hun omgeving maximaal bewaken door het illegaal in gebruik nemen van gebouwen te verbieden. Dit artikel benadrukt dat het gebruik van een gebouw pas mogelijk is als het gebouw aan de kwaliteitsnormen voldoet die gekoppeld zijn aan een stedenbouwkundige- of omgevingsvergunning. Door te waken over het specifieke gebruik van het gebouw, oa. met behulp van dit artikel, kan de stad Antwerpen de gezondheid, instandhouding, fraaiheid, mobiliteit en veiligheid, enzovoort. van bouwwerken en hun omgeving beter garanderen.
Artikel 15, §2 en §3 In- en uitsprongen aan daken en dakterrassen
Op voorwaarde dat er geen constructieve werken noodzakelijk zijn, zijn dakterrassen vandaag vrijgesteld van vergunning. Omwille van de mogelijke kwaliteitsverhoging van de woning dat een dakterras kan hebben, staat het Antwerpse beleid niet weigerachtig tegenover de creatie ervan. Echter kunnen dakterrassen wel een invloed hebben op de naastliggende woningen en woonkwaliteit en op het straatbeeld. Om een beter zicht te krijgen waar er nieuwe dakterrassen bijkomen, maakt de stad Antwerpen via dit artikel de dakterrassen meldingsplichtig, indien ze voldoen aan een aantal bepalingen die in dit artikel worden beschreven.
Artikel 22 minimale oppervlakte van een woongelegenheid en artikel 23 Beschermen van eengezinswoning
Het bestuursakkoord 2013-2018 benadrukt het belang van een aantrekkelijke woonstad, die jonge gezinnen doet kiezen voor de stad en in de stad houdt. Een kwalitatief woningaanbod van voldoende grote woningen en appartementen is hierbij cruciaal. Deze beleidswens werd nogmaals bekrachtigd in de beleidsrichtlijn over wonen waar de aandacht werd gevestigd op het beschermen van eengezinswoningen. Omwille van de aantrekkelijkheid van deze woningen voor gezinnen is het wenselijk dat deze in de toekomst niet meer opgedeeld worden in kleinere woningen of ingenomen worden door een andere functie. Anderzijds moet een halt toegeroepen worden aan de tendens om steeds kleinere woningen te bouwen. In de bouwcode worden nu minimale groottes vastgelegd voor studio's, 1-2 - en 3 slaapkamerappartementen. Voorzien in collectieve ruimtes wordt aangemoedigd. Tot slot zal de 'Bouwcode' het locatiebeleid voor studentenkamers en kamers verder verankeren.
Volgende (delen van) artikels werden aangepast in functie van meer ruimte voor water en groen: Artikel 13, §1 Ondergrondse en bovengrondse uitsprongen; Artikel 18, §2 Groenbescherming bij de uitvoering van werken; Artikel 38, §1, §3, §4, §5 Groendaken; Artikel 39, §1 Infiltratie- en buffervoorzieningen; Artikel 40, §1, §2, §4 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen; Artikel 41, §1, §4 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel; Artikel 42, §1, §2 Drainageleidingen en bemalingen; Artikel 43, §1, §2, §3, §5 Septische putten; Artikel 46 Private zuivering en lozing door gebouwen gelegen in individueel te optimaliseren buitengebied.
Wateroverlast in stedelijk gebied wordt vaak veroorzaakt doordat de riolering de plotse en massale toevloed van regenwater tijdens een felle regenbui niet kan verwerken. Met de huidige vaststellingen en verwachtingen voor klimaatverandering zal de intensiteit van deze regens alleen maar toenemen. Het algemeen uitgangspunt van de gewestelijke verordening voor hemelwater is dat regenwater zoveel mogelijk hergebruikt moet worden. Het resterende gedeelte van het hemelwater moet worden geïnfiltreerd of gebufferd. Het overige water wordt vertraagd afgevoerd , zodat in laatste instantie slechts een beperkte hoeveelheid water met een vertraging wordt afgevoerd naar de openbare riolering. Ook om verdroging tegen te gaan, geniet infiltratie de voorkeur boven de onmiddellijke opvang en afvoer van afstromend hemelwater naar de riolering en open waterlopen, om zo de grondwaterreserves aan te vullen. De 'Bouwcode' past op basis van deze principes de hierboven opgesomde artikels aan.
Artikel 32 niet-zaakgebonden publiciteit
Antwerpen zet zich op de wereldkaart met haar meerlagige historische binnenstad, haar Unesco Erfgoed en de grandeur van het Centraal Station. Binnenkort zal de stedelijke wand aan het Kievitplein, langsheen het Centraal Station, worden gerealiseerd. De omgeving van het Centraal Station en het begin van de Meir draagt dus bij aan de externe marketing van de stad Antwerpen, dankzij haar architectuur en de mobiliteitsverknoping. Deze omgeving, waar grote voetgangersstromen aanwezig zijn, is ook aantrekkelijk voor aanbieders van reclameruimte, die meer en meer digitaliseert en inzet op nieuwe technologieën zoals bijvoorbeeld LED-schermen. Om deze evolutie kwalitatief en onder voorwaarden te kunnen sturen, wordt de bouwcode aangepast.
Adviezen
Naar aanleiding van de collegebeslissing over het voorontwerp van de 'Bouwcode' (college 30 maart 2018, jaarnummer 2698) zijn de adviezen van het Departement Omgeving, de deputatie en de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO) verwerkt.
Openbaar onderzoek
De gedeeltelijke herziening van de 'Bouwcode' werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 30 dagen. Om de transparantie en leesbaarheid van het openbaar onderzoek optimaal te garanderen, werd de volledige 'Bouwcode' mét track changes ter inzage gelegd. Enkel de gewijzigde, gemarkeerde tekstdelen waren het voorwerp van het openbaar onderzoek. De ongewijzigde tekst maakte hier geen deel van uit.
Naar aanleiding van het openbaar onderzoek zijn er 18 bezwaarschriften ingediend. Enkel de bezwaren die betrekking hadden op de partiële herziening werden behandeld. De behandelde bezwaren zijn procedureel dan wel inhoudelijk van aard.
Procedurele bezwaren gingen over:
- onwettigheid huidige bouwcode omwille van een gebrek aan inspraak, schending van het Verdrag van Aarhus: niet weerhouden bezwaar;
- onwettigheid huidige bouwcode en huidige herzieningsprocedure door gebrek aan plan-MER: niet weerhouden bezwaar;
- afwijkingen opgenomen in toelichtende delen van artikelen: gedeeltelijk weerhouden bezwaar;
- verzoek om gehoord te worden: niet weerhouden bezwaar;
- onvoldoende onderscheid tussen nieuwbouw en renovatiewerken: niet weerhouden bezwaar;
- bescherming historische winkelpuien: niet weerhouden bezwaar;
- bouwcode gaat voorbij aan co-housing: niet weerhouden bezwaar;
- overgangsbepalingen: gedeeltelijk weerhouden bezwaar.
Inhoudelijke bezwaren gingen over:
- aanpassing van definities afgebakend gebied voor kamers, afgebakende campusterreinen, bouwhoogte, centrumschil, gezin, kernwinkelgebied, maaiveld, verblijfsruimte, septische put, vloeroppervlakte: gedeeltelijk weerhouden bezwaar;
- Artikel 6, §§5-7 Harmonieregel, omwille van voorafgaandelijk advies Welstandscommissie en GECORO: weerhouden bezwaar;
- Artikel 8 Te beschermen onderwijscapaciteit: niet weerhouden bezwaar;
- Artikel 9 Gebruik van een gebouw: weerhouden bezwaar, artikel wordt geschrapt;
- Artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte: gedeeltelijk weerhouden bezwaar;
- Artikel 12 Levendige plint: niet weerhouden bezwaar;
- Artikel 13 Ondergrondse en bovengrondse uitsprongen: gedeeltelijk weerhouden bezwaar;
- Artikel 15 In- en uitsprongen aan daken en dakterrassen: gedeeltelijk weerhouden bezwaar;
- Artikel 16 Technische uitsprongen: weerhouden bezwaar;
- Artikel 17 Behoud en heraanplanting groen: weerhouden bezwaar;
- Artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: gedeeltelijk weerhouden bezwaar;
- Artikel 22 Minimale oppervlakte van een woongelegenheid omwille van onbevoegdheid, strijdigheid met hedendaagse tendensen, koppeling van de oppervlaktevereisten aan het aantal slaapkamers, mogelijkheid tot omzeiling van de regelgeving, onmogelijkheid om oppervlaktenormen te verzoenen met het Decreet Grond- en Pandenbeleid, afwijkingsmogelijkheid bij collectieve ruimte, uitzonderingsmogelijkheid erkende zorgvoorzieningen en erkende sociale huisvestingsmaatschappij: gedeeltelijk weerhouden;
- Artikel 23 Beschermen van een eengezinswoning: niet weerhouden bezwaar;
- Artikel 26 Afvalverzameling: niet weerhouden bezwaar;
- Artikel 27 Open ruimte: niet weerhouden bezwaar.
Een uitvoerige behandeling van de bezwaren is opgenomen in de nota “behandeling bezwaren openbaar onderzoek juni 2018”.
Stap |
Datum |
collegebeslissing: goedkeuring voorontwerp herziening Bouwcode |
30 maart 2018 (jaarnummer 2698) |
Departement Omgeving-Deputatie: aanvraag adviezen voorontwerp herziening |
3 april 2018 |
GECORO: advies voorontwerp herziening |
18 april 2018 |
collegebeslissing: goedkeuring ontwerp herziening Bouwcode |
25 mei 2018 |
openbaar onderzoek ontwerp (30 dagen) |
1 juni 2018 – 30 juni 2018 |
collegebesluit: sluiting openbaar onderzoek |
20 juli 2018 (jaarnummer 6815) |
collegebesluit: voorstel aan gemeenteraad om herziening stedenbouwkundige verordening definitief vast te stellen |
5 oktober 2018 |
gemeenteraad: definitieve vaststelling herziening stedenbouwkundige verordening |
22 oktober 2018 |
schorsingstermijn Vlaamse regering/deputatie (45 dagen) |
12 december 2018 |
publicatie Belgisch Staatsblad |
21 december 2018 (bij niet-schorsing) |
Data in vet/cursief zijn raming.
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), in het bijzonder de artikelen 2.3.2, 2.3.2. §2/1 en 2.3.2 § 2/2 leggen de procedure vast voor de opmaak van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen.
Een openbaar onderzoek vond plaats van 1 juni 2018 tot en met 30 juni 2018.
Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden 18 bezwaarschiften ingediend.
Op 14 februari 2014 (jaarnummer 1616) nam het college kennis van het ontwerp van de stedenbouwkundige verordening 'Bouwcode' en besliste dat deze na twee jaar zou onderworpen worden aan een evaluatie, dit omwille van de voortdurende veranderende ruimtelijke en maatschappelijke context.
De gemeenteraad stelde vervolgens op 28 april 2014 (jaarnummer 377) de Bouwcode definitief vast waarna op 9 oktober 2014 de deputatie van de Provincie Antwerpen deze verordening goedkeurde. De goedkeuringsbeslissing van de verordening werd bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 15 oktober 2014 en trad in werking op 25 oktober 2014.
De herziening van artikel 30 “Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen” en artikel 27 “Open ruimte” kunnen beschouwd worden als een eerste fase binnen deze evaluatieronde, waarbij de 'Bouwcode' werd aangepast op basis van de “beleidsrichtlijn parkeren”.
Op 25 september 2017 (jaarnummer 556) stelde de gemeenteraad de herziening van de artikels 30 en 27 van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening 'Bouwcode' definitief vast. Beide artikels traden op 1 maart 2018 in werking.
Op 30 maart 2018 (jaarnummer 2698) keurde het college het voorontwerp van herziening van de stedenbouwkundige verordening 'Bouwcode' goed en gaf de opdracht om de adviezen in te winnen van het Departement Omgeving, de deputatie en de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO).
Op 25 mei 2018 (jaarnummer 4543) keurde het college het ontwerp van herziening van de stedenbouwkundige verordening 'Bouwcode' goed, na evaluatie van de ingewonnen adviezen van het Departement Omgeving, de deputatie en de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO).
De gemeenteraad stelt de herziening van de stedenbouwkundige verordening 'Bouwcode' definitief vast.