Terug

2018_CBS_10212 - Omgevingsvergunning - OMV_2018105852. Jaak Embrechtsstraat 21-23. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 23/11/2018 - 09:00 Digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_10212 - Omgevingsvergunning - OMV_2018105852. Jaak Embrechtsstraat 21-23. District Deurne - Goedkeuring 2018_CBS_10212 - Omgevingsvergunning - OMV_2018105852. Jaak Embrechtsstraat 21-23. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2018105852

Gegevens van de aanvrager:

Johan Peeters met als adres Joseph Deckerslaan 2A te 2100 Deurne (Antwerpen) en de heer Willem Van Bockstal met als adres Falconrui 15 bus 201 te 2000 Antwerpen (Antwerpen)

Ligging van het project:

Jaak Embrechtsstraat 21-23 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 32sectie B nrs. 475R19, 475D15, 475E15, 475A12 en 475C12

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een nieuwe eengezinswoning en twee appartementen, slopen en renoveren van bijgebouwen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

  • 1/1/1936: vergunning (329#13807) voor het bouwen van een bergplaats;
  • 23/03/1948: toelating (zie bijlage dossier ) voor het bouwen van een bergplaats  in den hof tussen de Herentalsebaan en de Embrechtsstraat, ongeveer 60m achter de bouwlijn.   

 

Laatst vergunde toestand

  • grotendeels braakliggende percelen met enkele bergplaatsen.  

 

Bestaande toestand

  • conform laatst vergunde toestand.  

 

Inhoud van de aanvraag

  • er worden 2 percelen samengevoegd, hierop wordt een nieuw volume gebouwd met voorziening van een eengezinswoning en twee appartementen;  
  • het volume bestaat uit 3 bouwlagen onder plat dak met in het midden een technische uitsprong voor de trap (extra volume op dak);
  • de kroonlijst sluit aan bij de buurpanden en heeft een hoogte van 9,95m.  Het trapvolume op het dak heeft een hoogte van 12m;
  • de totale bouwdiepte is 17,61m vanaf de straatzijde;  
  • de gelijkvloerse pui is afgewerkt met geglazuurd gevelmetselwerk in tegelverband met daarboven een horizontale strook in prefab beton;
  • op de verdiepingen is de gevel opgebouwd in roodbruine baksteen in twee derde verband; 
  • het buitenschrijnwerk is voorzien in hout;
  • de gevel is ingedeeld in twee delen van 5,45m, het rechtse deel springt 4m terug vanaf de bouwlijn van het linkerdeel;    
  • de verspringingen in de gevel worden voorzien met afgeronde hoeken;
  • het linkerdeel voorziet een doorrij naar achterliggende garage voor 3 auto’s, een fietsenberging en twee trappenkokers;
  • op de 1ste en 2de verdieping aan de linkerzijde is een appartement met één slaapkamer voorzien met terras op het bovenliggende dak;
  • op het gelijkvloers en 1ste verdieping aan de rechterzijde wordt een eengezinswoning met 3 slaapkamers en grote vide in het midden van het pand voorzien.  Het tuingedeelte aan de rechterzijde is voorzien als privé-tuin voor de eengezinswoning, het linkerdeel is voorzien voor de appartementen;  
  • op de 2de verdieping aan de rechterzijde wordt een tweede appartement voorzien met twee slaapkamers.  Deze beschikt ook over een privé-buitenruimte op het bovenliggende dak;   
  • enkele bijgebouwen in de tuin worden afgebroken;
  • de bestaande constructie rechts achteraan op het perceel blijft behouden.  Deze wordt voorzien van een extra luifel en ingericht als garage/carport;
  • vanaf de straatzijde achter de poort wordt een pad van 2,7m breedte aangelegd, alsook de ruimte aan de garage (70m²).  Deze wordt voorzien in waterdoorlaatbare verharding (grasdallen); 
  • volledig achteraan op het perceel wordt een moestuin aangelegd. 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

2 oktober 2018

25 oktober 2018

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius

2 oktober 2018

7 november 2018

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ mobiliteit

2 oktober 2018

19 oktober 2018

Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam

2 oktober 2018

4 oktober 2018

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund

2 oktober 2018

9 oktober 2018

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

-          artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: Tenminste voor de stalplaatsen dienen deze voorzien te worden in een aparte, overdekte en afgesloten ruimte. Indien bij een eengezinswoning kan aangetoond worden dat de fietsen op een andere, kwalitatieve manier dan in een aparte en afgesloten ruimte gestald kunnen worden moet deze niet als een aparte ruimte voorzien worden. 3 fietsen worden buiten gestald zonder fietsenstalplaats of overkapping. 

-          artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: 

parkeren in de achtertuin.  Voldoende uitgewerkt ontwerp?  

-          artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: 

gevels die aan de openbare ruimte gelegen zijn moeten minimaal 1,75m gefundeerd zijn aan de straatzijde.  De fundering zoals aangeduid op de plannen is slechts voorzien tot 1,17m onder het straatpeil;  

-          artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: 

de aansluiting van DWA en RWA aan het openbaar rioolstelsel moeten minstens 0,2m en maximum 0,5m uit elkaar liggen.  Deze liggen momenteel ca. 6,5m uit elkaar;  

-          artikel 43 Septische putten: 

de dimensionering van de septische put voldoet niet aan de voorschriften. 

Er zijn 9 gebruiksequivalenten, voor dit aantal dient de put minimaal 3200liter te bevatten.  Er werd maar een put voorzien van 3000liter. 

 

Sectorale wetgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Voorliggende aanvraag wijkt af van artikels 29, 34, 41 en 43 van de bouwcode.

Het plan voorziet in voldoende fietsstalplaatsen, maar deze zijn, zoals opgemerkt in het advies van de dienst mobiliteit, niet allen overdekt. Teneinde te kunnen voldoen aan deze opmerking zal opgelegd worden om alle fietsstalplaatsen te overdekken. Andere afwijkingen van de bouwcode betreft een aantal technische aspecten. Zo wordt de fundering aan de rooilijn onvoldoende diep voorgesteld (1,17 meter i.p.v. de vereiste 1,75 meter) wat strijdig is met artikel 34 van de bouwcode. Het voorzien van een voldoende diepe fundering zal als voorwaarde bij de vergunning opgenomen worden.

Een andere opmerking betreft de afstand tussen de aansluiting van DWA en RWA. Deze liggen in deze aanvraag te ver uit elkaar. Het voldoen aan artikel 41 van de bouwcode zal eveneens als voorwaarde bij een vergunning opgelegd worden. Een laatste tekortkoming betreft de inhoud van de septische put. Er zijn 9 gebruiksequivalenten, voor dit aantal dient de put minimaal 3200 liter te bevatten.  Ook het voorzien van een voldoende grote put wordt als voorwaarde aan de vergunning gekoppeld.  

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag omvat het oprichten van een eengezinswoning en 2 appartementen. In de omgeving van het perceel komen zowel eengezins- als meergezinswoningen voor. Op de site wordt in de tuinzone 1 kleine constructies gesloopt. Dit betreft een oude berging die niet in gebruik is, gelegen tegen de tuinmuur van het rechts aanpalende pand. Een tweede volume in de tuinzone, een geacht vergunde garage wordt gerenoveerd en voorzien van een dakluifeltje.

De voorgestelde functie is aanvaardbaar.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

De werkelijke parkeerbehoefte is 3.

De plannen voorzien in 3 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

In de tuinzone zijn 2 volumes aanwezig. voorzien in de tuinzone. 

Voor deze beide volumes werd onderzocht in hoeverre deze volumes reeds aanwezig waren voor 1979 (inwerkingtreding gewestplan Antwerpen). De aanvrager voegde hiervoor tevens een aantal documenten toe aan de aanvraag.

Voor slechts 1 van deze volumes( het grootste, meest achteraan in de tuin gelegen) werden voldoende bewijzen gevonden. In dit volume in de tuinzone is eveneens een garagepoort aanwezig. De aanwezigheid hiervan in acht genomen samen met de oppervlakte van dit volume kan besloten worden dat er een autostalplaats als geacht vergund beschouwd kan worden.

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3.

Dit perceel betreft een perceel met een breedte van ruim 10 meter waarbij in de tuinzone een vergund geachte garage aanwezig is. De perceelsbreedte is voldoende ruim om een garage te kunnen voorzien. De aanwezigheid van de vergunde garage in de tuinzone vereist reeds een doorgang, welke in het project ook voorzien wordt. De breedte van het perceel is evenwel te gering om nog een tweede bijkomende garagepoort te kunnen voorzien. De aanwezigheid van de vergund geachte garage in de tuinzone met de ruime afmetingen van +/- 9 op 4 meter, evenals de reeds aanwezige toegang naar deze garage, geeft voldoende aanleiding om ook de 2 extra vereiste parkeerplaatsen op deze plaats te kunnen voorzien.

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0-0=0

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3-3=0

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0-0=0

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

Fietsvoorzieningen:

Er worden vooraan 4 fietsstalplaatsen voorzien en achteraan aan de garage nog eens 6 ( 2 keer 3 plaatsen). Het is echter niet duidelijk of alle plaatsen overdekt zijn. Dit is noodzakelijk om voldoende comfort te bieden voor de bewoner. Het overdekken van alle fietsstalplaatsen zal als voorwaarde bij de vergunning opgenomen worden.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het gebouw in aaneengesloten bebouwing bestaat uit 3 bouwlagen. Het perceel situeert zich op een plek in de straat waar de bouwlijn verspringt. De gevel van het aanpalende volume aan de linkerzijde wordt op de rooilijn voorzien, het rechts aanpalende pand beschikt over een voortuin met een diepte van 4 meter. Deze overgang is kenmerkend in de straat en resulteert in een straatbeeld waarbij het centrale deel van de straat beschikt over een voortuin en waar naar de hoeken van de straat toe gebouwen met een voorgevel op de rooilijn voorkomen. Dit principe komt voor aan beide zijden van de straat.

 

Aangezien het perceel in deze aanvraag met een breedte van 10,86 meter in werkelijkheid de breedte van 2 percelen heeft wordt halverwege de perceelbreedte een soortgelijke overgang voorzien waarbij het volume aan de rechterhelft van het perceel over een voortuin beschikt en waarvan de linkerhelft op de rooilijn ingeplant wordt.

 

Op het gelijkvloers wordt aan de linkerzijde van het perceel een onderdoorgang voorzien, welke de vergund geachte garage in de tuinzone bedient. Aan de rechterzijde sluit de voorgestelde bouwdiepte van 13,56 meter naadloos aan bij de bouwdiepte van het rechts aanpalende pand. Dit volume bewaart een afstand van 2,72 meter ten opzichte van de linker perceelgrens.

Dit volume wordt herhaald op zowel de 1ste als de 2de verdieping. Op de verdiepingen wordt ook aan de linkerzijde van het perceel een volume voorzien met een bouwdiepte van 9 meter, aansluitend bij de bouwdiepte van het links aanpalende pand.

 

Binnen dit volume worden 1 woning en 2 appartementen voorzien. Elke woongelegenheid beschikt over een eigen inkompartij op het gelijkvloers. De eengezinswoning situeert zich op het gelijkvloers, waarbij de ruimtes gedeeltelijk verlaagd worden tot 76 cm onder het maaiveld, en op de 1ste verdieping. Een tweede woongelegenheid situeert zich op de 2de verdieping (boven de eengezinswoning). De derde woongelegenheid is opgevat als duplex op de 1ste en 2de verdieping boven de onderdoorgang. De eengezinswoning kan beschikken over het deel van de tuin aansluitend aan de woning.  Beide appartementen worden voorzien van een apart dakterras, rechtsreeks bereikbaar vanuit elke woongelegenheid. Bovendien wordt een deel van de ruime tuin als gemeenschappelijke ruimte toegewezen aan deze appartementen.

 

Het hoofdvolume volgt de kroonlijsthoogte van de bestaande panden. Enkel de volumes van de daktoegangen worden hoger voorzien. Gelet op de positie hiervan, op voldoende afstand van de voorgevel en de zijdelingse perceelgrenzen, zijn deze volumes niet storend voor de omgeving.

Ook de dakterrassen zelf bewaren voldoende afstand ten opzichte van de perceelgrenzen en zijn daarmee in regel met het Burgerlijk Wetboek waardoor de privacy van de aanpalenden gerespecteerd wordt.

 

Het voorgestelde volume houdt hiermee voldoende rekening met de bestaande context. Ook de aanwezigheid van 3 woongelegenheden op een perceel met een breedte van ruim 10 meter overschrijdt de draagkracht van het perceel niet. Het volume van de hoofdbebouwing en de invulling ervan kan ruimtelijk aanvaard worden.

 

Naast de nieuwbouw aan de straatzijde wordt in de tuinzone enerzijds een bestaand volume van een niet vergunde berging afgebroken en anderzijds wordt de bestaande vergund geachte garage uitgebreid naar een garage voor 3 wagens. Ook de toegang naar deze bestaande garage kan als vergund beschouwd worden. Hiermee rekening houdend kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het optimaliseren van de vergund geachte garage van 1 naar 3 autostalplaatsen geen noemenswaardige hinder naar de omgeving zal veroorzaken.

 

Visueel-vormelijke elementen

De Jaak Embrechtsstraat is een straat met 20e-eeuwse rijwoningen. Het betreft voornamelijk grondgebonden gezinswoningen met (rode) bakstenen gevels met vaak fraaie details, zoals plinten in natuursteen, met rol- of speklagen, geaccentueerde kroonlijst, groter erkers, al dan niet over twee verdiepingen, soms met een balkon erop. Soms zijn ze van het type bel-etage, met een half verdiepte kelder eronder en groene voortuinen. Een aantal rijwoningen zijn geheel in natuursteen gebouwd. Het coloriet van de bakstenen gebouwen is overwegend rood.

De architectuur van het woongebouw zoekt aansluiting bij de huizen in de straat.

Er is gekozen voor een rode gevelsteen met geglazuurde plint. Prefab betonnen elementen als lateien boven doorgang en onder erker. Keramische dorpels in gebroken wit onderstrepen het houten schrijnwerk. Dakranden, balustrades en toegangspoort zijn in gebroken wit gemoffeld staal uitgevoerd. De hemelwaterafvoeren zijn van zink. Het dakpaviljoen krijgt een zinken bekleding, om deze wat weg te laten vallen tegen de lucht.

Het bestaande garagegebouwtje is uitgevoerd in baksteen met een houten dakconstructie. De bestaande dakbalken worden vernieuwd en in uitkraging geplaatst met een stalen randbalk als ondersteuning. Het metselwerk wordt hervoegd. De toegepaste materialen zijn duurzaam en sober en verwijzen naar vaker voorkomende materialen in de omgeving. De voorgestelde materialisatie kan aanvaard worden..

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De verschillende woongelegenheden voldoen aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot en kunnen aanvaard worden.

 

Het voorstel zoals het voorligt kan, mist voldaan aan de voorwaarden, aanvaard worden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      te voldoen aan artikel 29 van de bouwcode en de fietsenbergingen allen te overdekken;

3.      te voldoen aan artikel 34 van de bouwcode en de fundering aan de rooilijn voldoende diep te voorzien;

4.      te voldoen aan artikel 41 van de bouwcode en de de afstand tussen de aansluiting van DWA en RWA te verkleinen;

5.      te voldoen aan artikel 43 van de bouwcode en een voldoende grote septische put te voorzien (minimaal 3200 liter);

6.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

12 september 2018

Volledig- en ontvankelijk

2 oktober 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

1 december 2018

Verslag GOA

15 november 2018

naam GOA

Helia Dezhpoor

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

1.      Voorgestelde volume: De architect houdt geen rekening met de verplichting zoals geformuleerd door de dienst vergunningen van de stad en plaatst geen muur op de overgangszone op 3,3 meter vanaf de linker perceelgrens, maar plaatst deze muur op een afstand van 5,5 meter inbegrepen een ‘bochtstraal’ van 1,5 meter. Hierbij negeert de architect de opgelegde afstand van 3,3 meter. 

Beoordeling:

Bezwaarindiener baseert zich hierbij op een schema door de dienst vergunningen gevoegd bij een verleend pre-advies. Dit betreft echter slechts een schema, een principe, er worden geen exacte afmetingen vermeld. Het ingediende ontwerp werd opgemaakt in de geest van dit principe en waarbij voldoende rekening gehouden werd met de aanwezige randvoorwaarden.

Het bezwaar is ongegrond.

 

2.      Door de doorgang naar de tuin aan de linkerzijde te voorzien zal er op straat een boom verplaatst moeten worden : De verplaatsing van de boom zou de reeds krappe parkeerplaats vóór het huisnummer 19 verkleinen met 2 à 3 meter waardoor bezwaarindiener nog meer hinder zouden ondervinden van auto’s die gedeeltelijk voor de aanwezige garagepoorten staan.

Beoordeling:

Het verplaatsen van bomen valt onder de bevoegdheid van de dienst openbaar domein. Zij zullen dit proces begeleiden. Het bezwaar is ongegrond.

 

3.      De afstand van de uitbouw op de verdiepingen ten opzichte van de linker perceelgrens bedraagt minder dan 3,3 meter, zoals opgelegd door de dienst vergunningen: zij voldoen hiermee dus niet aan de verplichting die een jaar eerder ook opgelegd werd aan de bezwaarindiener.

Beoordeling:

Vermoedelijk bedoelt bezwaarindiener met de afstand van 3,3 meter de afstand van het volume ten opzichte van de linker perceelgrens. Het is evenwel zo dat deze afstand nergens als dusdanig vernoemd wordt in de pre-adviesfase, noch is deze ergens genoteerd als zijnde verplicht te respecteren. Uit lezing van de plannen blijkt dat de afstand van het volume ten opzichte van de linker perceelgrens zelfs aanzienlijk groter is dan de afstand tussen de uitbouw van het links aanpalende pand ten opzichte van de rechter perceelgrens.

Het bezwaar is ongegrond.

 

4.      Afstand extra volume op 1,3 meter:Op de eerste verdieping zien we op de plannen van de architect een extra volume met afstand 1,3 meter tot de perceelgrens.  Dit is veel dichter dan de afstand van 3,3 meter zoals deze opgelegd is door de dienst vergunningen. Bezwaarindiener betreurt dat hij niet bevraagd geweest is en vindt deze afstand veel te weinig. Hij kan hiermee niet akkoord gaan.

Beoordeling:

Het is niet meteen duidelijk welke afstand van 1,3 meter bezwaarindiener bedoelt. Vermoedelijk gaat het over de afstand van de kleine geveluitsprong op de eerste verdieping ten opzichte van de linker perceelgrens. Zoals in de beoordeling van bezwaren 1 en 3 reeds aangehaald is de afstand van 3,3 meter nooit als dusdanig vermeld, laat staan opgelegd als een verplichting. Het klopt inderdaad dat de kleine geveluitsprong zich dichter bij de perceelgrens situeert. Het volume is evenwel volledig gesloten naar de aanpalende toe, waardoor de overlast ervan te relativeren is. Door de oriëntatie van het perceel, de voorgevel is Z/ZW gericht, zal ook de mogelijke invloed van dit beperkte uitkragende volume naar (zon)lichtinval op het aanpalende perceel zeer beperkt zijn.

Door het indienen van dit bezwaar geeft bezwaarindiener aan bevraagd te zijn geweest.

Het bezwaar is ongegrond.

 

5.      Positie ramen in de zijgevel op de 1ste en de 2de verdieping:Op het plan staan er op de 1ste en 2de verdieping een raam getekend dat rechtstreeks inkijkt in de badkamer op de 1ste V van het aanpalende pand alsook in de keuken op het gelijkvloers.

Beoordeling:

De zijgevel bevat op de 1ste en 2de verdieping effectief een beperkte raamopening. Op de 1ste verdieping betreft dit een slaapkamerraam, op de 2de verdieping een raam van een leefruimte.

De afstand van deze gevel ten opzichte van de perceelgrens bedraagt, zoals vermeld op de plannen, 2,71 meter. Volgens artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek is een minimale afstand van 1,90 meter vereist voor het garanderen van voldoende privacy. Hieraan wordt in dit voorstel ruim voldaan. Het bezwaar is ongegrond.

 

6.      Aantal bouwlagen/hinder: Het aantal toegelaten bouwlagen bedraagt 3 (gelijkvloers, 1ste en 2de V). De architect spreekt over 4 bouwlagen (g, 1, 2 en 3), waarvan de hoogste verdieping een niet-technische bouwlaag is, aangezien het een gebouw betreft zonder lift. We zien nergens in de straat een dergelijke gelijkaardige constructie.

Bovendien liggen er bij bezwaarindiener zonnecellen op het dak en heeft hij het sterke vermoeden dat de 4de ‘niet toegelaten’ bouwlaag schaduw zal werpen op deze zonnecellen.

Hoewel er in de begeleidende nota wordt gesproken over ‘meer mensen de kans te geven om te genieten van een fijne tuin die te groot is voor één bewoner’ en ‘het woongebouw neemt de kroonlijsthoogte van de naburige panden over’, worden er 2 zonne-dak-terrassen voorzien: De afspanning van het zonneterras is 70 cm hoger dan de kroonlijst. Ook hier hebben wij bezwaren ivm zonnecellen en het aantal toegelaten bouwlagen.

Beoordeling:

De aangehaalde 4de bouwlaag bevat slechts de toegangen tot de dakterrassen, en dit tot op een minimale afstand van 2,79 meter ten opzichte van de perceelsgrens. De dakterrassen zelf werden op hun beurt aangelegd rekening houdend met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. De afstand  van de terrassen tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt overal minimaal 1,90 meter. Bezwaarindiener haalt tevens aan dat de kroonlijsthoogte in voorliggende aanvraag hoger is dan deze van de aanpalenden. De eigenlijke kroonlijsthoogte in dit voorstel bedraagt 9,95 meter. Hierboven wordt een stalen borstwering voorzien. De kroonlijsthoogte van de hoofdbebouwing blijft wel afleesbaar op 9,95 meter, zijnde 3 bouwlagen en aansluitend bij de kroonlijsthoogte van de aanpalenden. De borstwering wordt tevens enkel rond de dakterrassen voorzien alsook over de volledige breedte van de voorgevel. Dit laatste teneinde een evenwichtig gevelbeeld te bekomen. Ter hoogte van de zijdelingse scheidingsmuren wordt geen borstwering voorzien.

Hiermee rekening houdend en rekening houdend met de oriëntatie van het perceel, de voorgevel is Z/ZW gericht, zal de invloed op de zonnecellen van de aanpalende te verwaarlozen zijn. Het bezwaar is ongegrond.

 

7.      Gebruik van de garages: In het verleden werd er in de tuin een pad aangelegd dat door de vroegere eigenaar slechts sporadisch gebruikt werd. De laatste 2 jaar wordt de garage door de nieuwe eigenaar verhuurd aan een bouwbedrijf, waarvan bezwaarindiener regelmatig overlast heeft. Bezwaarindiener was dan  ook zeer tevreden dat Stedenbouw geen toelating gaf om in de tuin eventueel auto’s te parkeren “Autoverkeer tot in het midden van het groene bouwblok, zal teveel overlast wekken. Dit zal hier niet als parkeeroplossing aanvaard worden”. Op dit ogenblik laten de huidige eigenaars parking buiten de garage toe, waarschijnlijk in de hoop om op die manier een ‘verworven recht’ op te bouwen? Bezwaarindiener stelt in eerste instantie de vraag waar hij hierover een klacht moet indienen.

Ook haalt hij verder aan dat de architect (hij geeft aan dat dit met vergunning is van stedenbouw), een garage van 8x4 m2 gaat ombouwen tot een garage voor 3 auto’s door er een luifel naast te plaatsen. Bijkomend worden er 6 fietsen achteraan in de tuin onder de open hemel geplaatst. Bezwaarindiener twijfelt ten sterkste dat dit zo zal blijven, en protesteert hiertegen terwijl dit voor hem geweigerd werd.

Beoordeling:

Op de vraag hoe de klachten aan te pakken kan in het proces voor deze omgevingsvergunning geen antwoord gegeven worden.

De opmerking naar het huidige gebruik van het volume in de tuin wordt verder niet aangetoond en is bovendien geen stedenbouwkundige vraag. De veronderstelling dat wagens geparkeerd worden om een verworven recht te bekomen berust op vermoedens en is evenmin stedenbouwkundig van aard.

De ingediende plannen bevatten in nieuwe toestand effectief een vernieuwd volume achteraan de tuin met plaats voor 3 wagens en een fietsenberging. Met betrekking tot dit volume werd onderzocht in hoeverre dit bestaande volume vergund is en wat de functie hiervan is. Indien aangetoond kan worden dat dit volume reeds aanwezig was voor oktober  1979 (inwerkingtreding gewestplan) kan het mogelijk als vergund geacht beschouwd worden. Uit het onderzoek blijkt effectief dat het volume reeds langer aanwezig is en dat het volume een garagepoort bevat. De conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat er autostaanplaatsen aanwezig en vergund zijn. Dit is een verworven recht dat ook in de nieuwe toestand behouden kan blijven. Bij de beoordeling van deze aanvraag wordt uitgegaan van de vergund of vergund geachte situatie.

Het bezwaar is ongegrond.

 

8.      Inconsistenties in de begeleidende nota waardoor de zaken anders/beter worden voorgesteld: bezwaarindiener haalt een aantal aandachtspunten en tekortkomingen aan in de beschrijvende nota horende bij voorliggende aanvraag.

Beoordeling:

De aanvraag bevat voldoende duidelijke informatie om een beoordeling ten gronde te kunnen opstellen. Het bezwaar is ongegrond.  

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij: 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      te voldoen aan artikel 29 van de bouwcode en de fietsenbergingen allen te overdekken;

3.      te voldoen aan artikel 34 van de bouwcode en de fundering aan de rooilijn voldoende diep te voorzien;

4.      te voldoen aan artikel 41 van de bouwcode en de de afstand tussen de aansluiting van DWA en RWA te verkleinen;

5.      te voldoen aan artikel 43 van de bouwcode en een voldoende grote septische put te voorzien (minimaal 3200 liter);

6.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.