Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018111842 |
Gegevens van de aanvrager: |
Jochem Van Bruyssel met als adres Kapelsesteenweg 201 bus 3 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Kapelsesteenweg 201 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 34sectie E nr. 109/2 E6 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen van een tuinberging met garage |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 08/10/1992: vergunning (872#336) voor het regulariseren van de verbouwing van een remise tot woning.
Laatst vergunde toestand
- eengezinswoning bestaande uit een bouwlaag en een zolderverdieping onder hellend dak;
- het gelijkvloers is ingericht met leefruimtes en een bureel;
- op de zolderverdieping zijn er drie slaapkamers en een badkamer.
Bestaande toestand
- idem laatst vergunde toestand.
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een tuinberging van 36 m² met mogelijkheid tot parkeren van een auto;
- kroonlijsthoogte bedraagt 2,80 meter en nokhoogte bedraagt 3,50 meter;
- de gevels worden afgewerkt met gevelmetselwerk en zwarte houten gevelbekleding;
- ophogen van de bestaande scheidingsmuur.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Vlaams gewest, Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen |
3 oktober 2018 |
19 oktober 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Er werden in de aanvraag geen afwijkingen ten opzichte van de geldende voorschriften geconstateerd.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt louter het bijbouwen van een berging in de tuinzone van een bestaande eengezinswoning en gelet op de ligging van deze laatste in een ontwikkeld woongebied is er een correcte functionele inpasbaarheid.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De gehanteerde oppervlakte en bouwhoogte (3 à 3,50 m) van de nieuwe berging zijn van de aard van dit type van bebouwing en zijn in overeenstemming met gelijkaardige bebouwing op de aanpalende percelen. Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is gunstig.
Visueel-vormelijke elementen
De te gebruiken gevelmaterialen, voornamelijk baksteen en zwarte houten bekleding, zijn niet per se typisch voor dit soort van bijgebouwen maar omwille van de zeer beperkte visuele impact van het gebouw, het is zeer beperkt van omvang en is niet zichtbaar vanop het openbaar domein) zijn ze ruimtelijk perfect aanvaardbaar. Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is gunstig.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
16 september 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
3 oktober 2018 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
2 december 2018 |
Verslag GOA |
15 november 2018 |
naam GOA |
Martijn Coppoolse |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
1 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd in de loop van de bevraging één bezwaarschrift ingediend, dat zich als volgt laat samenvatten:
1. Wegname van uitzicht: de constructie zal door het verhogen van de scheidsmuur het uitzicht vanuit de aanpalende panden naar het groene binnengebied ernstig schenden.
Beoordeling:
De geplande verhoging van de scheidsmuur blijft beperkt tot een uiteindelijke totaalhoogte van 3 m, hetgeen een meer dan aanvaardbare maatvoering is voor een tuinmuur. Het feit dat de oorspronkelijke muur in hoogte beperkt is tot slechts 2 m verleent geen rechten van uitzicht aan de aanpalenden. Bovendien beperkt slechts het hoogste punt van het hellende dak van de nieuwe constructie zich tot 3,50 m, hetgeen eveneens een ruimtelijk aanvaardbare bouwhoogte is voor dit type van bijgebouwen. Het bezwaar is ongegrond.
2. Wegname van zonlicht:de constructie zal door het verhogen van de scheidsmuur lichtinval vanuit het zuiden in de aanpalende kleine tuinen wegnemen.
Beoordeling:
De wegname van zonlicht is inherent aan het optrekken van nieuwe constructies doch omwille van de beperkte hoogte van de nieuwe scheidsmuur enerzijds (3 m) en de van de perceelgrens verwijderde nok van het nieuwe gebouw (3,50 m) anderzijds, is de nadelige invloed hiervan beperkt. Bovendien bevinden er zich achteraan op de percelen van de bezwaarindieners, grenzend aan de op te trekken berging, in de huidige toestand reeds bergingen dewelke logischerwijze reeds zonlicht blokkeren vanuit dezelfde windrichting.
Het bezwaar is ongegrond.
3. Harmonie:de inplanting en omvang van de geplande constructie zijn niet in harmonie met wat in deze zone van het bouwblok kenmerkend is.
Beoordeling:
De zone rond het onderwerp van de aanvraag is atypisch qua ruimtelijke invulling: zo zijn er in deze zone niet enkel tuin- en autobergingen aanwezig maar er bevinden zich eveneens twee volwaardige woningen in dit binnengebied. Gelet op de talrijke aanwezigheid van vermelde tuinbergingen, waarvan er bovendien ook aanwezig zijn op de aangrenzende percelen van bezwaarindieners, is de inplanting van aangevraagde garage/berging ruimtelijk correct en sluit zij aan op de aanwezige en gelijkaardige constructies. Het bezwaar is ongegrond.
4. Atypische bestemming:de constructie zal niet enkel dienen als tuin- en autoberging doch eveneens voor het stallen van allerhande tuinaanlegmateriaal en daarvoor dienend rollend materieel, getuige de ruimere hoogtemaat van de constructie.
Beoordeling:
De vergunningverlenende overheid dient de aanvraag te beoordelen aan de hand van de aangeleverde informatie. Uit deze informatie blijkt nergens dat er sprake is van het stallen van vermeld materieel, het bezwaar is dan ook louter hypothetisch, en de hoogte van de toegangspoort en de specifieke dakvorm van het gebouw laten het stallen van dergelijk materieel trouwens ook niet toe. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.