Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Fluvius |
11 oktober 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
|
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
17 september 2018 |
23 oktober 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
AQUAFIN NV |
17 september 2018 |
15 oktober 2018 |
Ongunstig |
Fluvius |
17 september 2018 |
11 oktober 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam |
17 september 2018 |
17 september 2018 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
17 september 2018 |
24 september 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften:
Het aangevraagde is niet in overeenstemming met artikel 29 van de bouwcode. De inrichting van de fietsenstalling is niet optimaal zo is de fietsgoot niet bruikbaar gezien het verste punt van de goot op 25 cm van de muur is gesitueerd, waardoor je altijd met stuur en trappers tegen de muur komt.
Bovendien is het niet mogelijk de fiets niet draaien als het achterwiel nog in de goot zit aangezien er onvoldoende ruimte is onder aan de trap. Als voorwaarde wordt dan ook opgelegd om de fietsenstalling enkel toegankelijk te maken via de autolift. Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarde, is de aanvraag in overeenstemming met de geldende voorschriften:
Er is geen aanleiding om het college te adviseren af te wijken van de voorschriften.
Functionele inpasbaarheid:
De aanvraag betreft qua bestemming het optrekken van een meergezinswoning, zonder aanvullende functies. In dit ontwikkeld woongebied is vermelde functie aanvaardbaar waardoor er sprake is van een correcte functionele inpasbaarheid.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte):
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 10 parkeerplaatsen. De aanvraag betreft de bouw van een appartementsgebouw (7 appartementen). De parkeerbehoefte wordt bepaald op de norm uit de bouwcode: 6 appartementen tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1,35 à 6 x 1,35 = 8,10 1 appartement > 90m² met parkeernorm 1,55 à 1 x 1,55 = 1,55 In totaal dus 8,10 + 1,55 = 9,65 à 10 parkeerplaatsen |
De plannen voorzien in 6 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. De hoekplaats boven de autolift is slechts 2,50 in plaats van 2,80m. De wagen die daar staat kan dan niet draaien en dus ook niet de garage vooruit verlaten. Wanneer deze de lift achteruit inrijden moeten ze ook de lift achteruit verlaten en achteruit over het fietspad wegrijden. Dat is niet veilig! Er zijn nu 5 nuttige parkeerplaatsen. Wanneer de plaatsen kunnen worden opgeschoven, en de hoekplaats minstens 2,80 m kan worden, zodat de auto ondergronds kan keren, zijn er 6 nuttige plaatsen. Als voorwaarde wordt dan ook opgelegd dat de plaatsen naar rechts opgeschoven moeten worden zodoende dat de afstand van 2,80 mgerepscteerd wordt vor de eerste parkeerplaats. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 6. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 10 - 6 = 4. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 4 plaatsen. |
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid:
De gehanteerde bouwdieptes en –hoogtes – 17 meter op het gelijkvloers, 15 meter op eerste en 2de verdieping en 9 meter op 3de verdieping zijn geheel ingepast tussen de bestaande bebouwing aan beide zijden van het perceel en passen zich aan het omringende straatbeeld.
Visueel-vormelijke elementen:
De gehanteerde materialen, gevelsteen in wit-bruin-genuanceerde kleur in combinatie met wit schrijnwerk en een arduinen plint en getuigen van een degelijke stedelijkheid. De voorgevel beschikt over dubbelhoge raamopeningen doorlopend over het gelijkvloerse en de 1ste verdieping. De verhoudingen van de raamopeningen komen overeen met de kenmerkend gelijkvloerse geleding in het algemeen aanwezige straatbeeld. Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is eenduidig gunstig.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Deze aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst mobiliteit. Zij leggen volgende voorwaarden op:
*Er moet een fysiek afscheiding komen zodat de auto op plaats nr. 6 zich niet te dicht op de fietsen kan parkeren waardoor een fiets uit het hangsysteem nemen lastig wordt.(bv klein laag muurtje naast de opening in de muur, met de lengte van ongeveer de motorkap van de wagen/de lengte van de drie fietsen.
* Minstens de helft van de fietsenstallingen moeten normale stallingen zijn, want lang niet alle type fietsen passen in een hangsysteem. De fietsen aan de rechter zijde van de ruimte moeten voorzien worden van gewone stallingen.
Ook werd de aanvraag ter advisering voorgelegd aan Aquafin. Zij brachten een ongunstig advies uit: De overloop van de infiltratievoorziening wordt voor de rooilijn samen genomen met de DWA-aansluiting. Men dient een aparte RWA leiding aan te leggen tot aan de rooilijn. In het voorliggend ontwerp wordt de DWA en RWA achteraan de woning samengenomen. RWA en DWA moeten volledig gescheiden tot op de rooilijn worden gebracht. RWA dient aan te sluiten op de RWA-riolering in de straat.
Aangezien Aquafin een ongunstig advies verleend over dit project wordt opgelegd om tegemoet te komen aan de eisen van Aquafin en eveneens alvorens te starten met de werken contact op te nemen met de Aquafin.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
4 september 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
17 september 2018 |
Start openbaar onderzoek |
24 september 2018 |
Einde openbaar onderzoek |
23 oktober 2018 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
31 december 2018 |
Verslag GOA |
26 oktober 2018 |
naam GOA |
Martijn Coppoolse |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het intergraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Het openbaar onderzoek werd niet correct uitgevoerd. De bekendmaking werd tijdig per beveiligde zending bezorgd aan de aanvrager. Artikel 20 van het Omgevingsvergunningenbesluit bepaalt dat de bekendmaking ten laatste de dag voor de begindatum van het openbaar onderzoek moet worden uitgehangen. Echter, uit nader onderzoek is gebleken dat een openbaar onderzoek niet noodzakelijk was.
De procedure wordt verder buiten beschouwing gelaten. Het ingediende bezwaarschrift is ontvankelijk verklaard en beoordeeld.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
24 september 2018 |
23 oktober 2018 |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Beoordeling:
Na controle van de luchtfoto wordt bij benadering een bouwdiepte vastgesteld van 12m over drie bouwlagen voor de rechterbuur in plaats van 10m zoals werd doorgegeven. De kenmerkende bouwdiepte van de Berkenrodelei op de gelijkvloerse verdieping betreft 17m.Op de eerste verdieping meet de kenmerkende bouwdiepte eveneens 17m, soms perceelbreed maar vaak vertand. Na analyse van de bestaande omgeving kan geconcludeerd worden dat de bouwdiepte van 17m op het gelijkvloers en de bouwdiepte van 15m op de eerste verdieping voldoet aan het kenmerkend bouwprofiel van de Berkenrodelei.
Gelet op de zeer hoge verdiepingshoogtes van de herenhuizen in de nabije omgeving, werden er in deze aanvraag 4 bouwlagen voorzien binnen dezelfde bouwhoogte als de rechterbuur Dit terwijl de naastliggende buren zijn opgebouwd uit 3 hoge bouwlagen. Het bouwvolume van de aanvraag voldoet aan de minimale plafondhoogtes opgelegd door de bouwcode voor alle verdiepingen (2.60m) en heeft alsnog een hoger gelijkvloers plafond (3.30m). Gezien de toegevoegde bouwlaag komen de niveaus van de verdiepingen van de aanvraag niet overeen met de verdiepingen van de rechterbuur. Zo bevindt de 3de verdieping van de aanvraag zich volledig binnen het gabarit van de 2de verdieping van de rechterbuur. De 2de verdieping van de aanvraag bevindt zich beduidend lager en komt overeen met deels de 1ste verdieping en het laagste gedeelte van de 2de verdieping. Er zal dus maar sprake zijn van een beperkt verlies van licht ter hoogte van de 2de verdieping van de rechterbuur. Hoofdzakelijk omdat het verschil in bouwdiepte maar 3m bedraagt in plaats van 5m en omdat het bouwvolume enkel verschilt ten opzichte van de onderste helft van de 2de verdieping. De hinder is gelet op het voorgaande verwaarloosbaar.
Bovendien wordt het bouwvolume van de rechterbuur als een uitzondering beschouwd in de omgeving. Gezien de braakliggende grond werd er op een atypische manier gebouwd op het gelijkvloerse. Een uitbreiding volgens het kenmerkend bouwprofiel van de Berkenrodelei vormt het uitgangspunt voor de te beoordelen hinder voor de rechterbuur. Gelet op het voorgaande is de aanvraag niet strijdig met artikel 10 van de bouwcode.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het appartementsgebouw bevindt zich in woongebied. Het voorzien van appartementen komt overeen met deze bestemmingsvoorschriften. Bovendien voldoen alle 7 appartementen aan de voorschriften van de bouwcode. Ook de terrassen voldoen aan de wettelijke bepaling omtrent privacy-hinder. Het Burgerlijk Wetboek (artikelen 678 en 679) schrijft een minimumafstand voor, voor het creëren van rechtstreekse (1,9 m) zichten op een aanpalend erf. Deze bepalingen zijn ingegeven door een kwalitatief gebruiksgenot van een eigendom. De terrassen op de verdiepingen voldoen aan deze afstanden. Het bezwaar is ongegrond
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018104551 |
Gegevens van de aanvrager: |
BVBA AKKO INVEST met als adres Moerelei 137 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Berkenrodelei 49 te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 37 sectie C nr. 51Y2 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen van een meergezinswoning met 7 appartementen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 13/04/2018: weigering (20173251) voor het bouwen van een meergezinswoning met 5 woongelegenheden.
Bestaande toestand
- braakliggend terrein.
Inhoud van de aanvraag
- oprichten van een nieuwe meergezinswoning met 7 woonentiteiten over 3 bouwlagen onder plat dak;
- het gebouw wordt over de ganse perceelbreedte opgetrokken en heeft een maximale gelijkvloerse bouwdiepte van 17 meter;
- de verdiepingen worden respectievelijk tot 15 en 9 meter diep uitgevoerd;
- de kroonlijsthoogte bedraagt 12,27 meter;
- elk appartement wordt voorzien van een buitenruimte onder de vorm van een tuin of dakterras ter hoogte van de achtergevel;
- ondergronds voorziet men een parkeergarage voor 6 voertuigen en een fietsen- en afvalberging;
- de gevels worden uitgevoerd in een wit bruin genuanceerde baksteen en een blauwe hardstenen plint met wit aluminium buitenschrijnwerk (voorgevel) en antraciet aluminium buitenschrijnwerk (achtergevel).
- de daken worden uitgevoerd als groendaken.
Het college sluit zich integraal aan bij:
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.