Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018086256 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Kris Maes met als adres Nationalestraat 90 te 2000 Antwerpen (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Steenbergstraat 4 te 2000 Antwerpen (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 4sectie D nr. 2902K |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen van een meergezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 3/8/1944: vergunning (18#19141) voor een gevelverandering gelijkvloers;
- 28/12/1927: vergunning (1927#28777) voor een Frans dak;
- 3/2/1926: vergunning (1926#22988) voor binnenveranderingen.
Laatst vergunde toestand
- winkelpand van 5 bouwlagen onder mansardedak met een achterbouw van 4 bouwlagen onder plat dak;
- kwartierstaat ingericht als handelsruimte met 24 kamerwoningen.
Bestaande toestand
- ingedeeld in 6 studio’s en 8 studentenkamers met gemeenschappelijke keukens en sanitair.
Inhoud van de aanvraag
- renoveren en verbouwen van een meergezinswoning;
- de bestaande studio’s en studentenkamers worden omgevormd naar in totaal 7 appartementen;
- in het hoofdvolume wordt per verdieping een appartement voorzien met telkens 1 slaapkamer en privé terras;
- in de achterbouw wordt nog een appartement met 1 en een duplex met 2 kamers ingericht met eigen terras;
- op de achterbouw wordt een dakterras voorzien met daarachter een groendak;
- de voorgevel is afgewerkt met een witte en beige gevelsteen en buitenschrijnwerk in wit pvc;
- de gelijkvloerse winkelpui wordt aan de woonfunctie aangepast, er wordt een gelijkaardige raamopening aan de bovenbouw, witte gevelsteen en een blauwe hardstenen plint voorzien.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
2 augustus 2018 |
31 augustus 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
2 augustus 2018 |
6 augustus 2018 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
2 augustus 2018 |
6 augustus 2018 |
Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam |
2 augustus 2018 |
2 augustus 2018 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund |
2 augustus 2018 |
27 augustus 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in volgende zones: artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan Binnenstad op volgende punt:
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de inrichting van de fietsenberging is niet opgetekend waardoor niet kan beoordeeld worden of de fietsenberging conform artikel 29 wordt uitgevoerd;
er wordt een groendak op de achterbouw voorzien en de linker scheidingsmuur achteraan heeft geen opstand van minimaal 0,30 m;
het rioolstelsel en de afvoerleidingen zijn niet opgetekend waardoor niet kan beoordeeld worden of het nieuwe rioolstelsel gescheiden wordt aangelegd en aangeboden aan de straat;
het rioolstelsel en de afvoerleidingen zijn niet opgetekend waardoor niet kan beoordeeld worden of ze conform artikel 41 worden uitgevoerd;
er moet een septische put voorzien worden conform artikel 43.
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan Binnenstad op volgende punt:
- artikel 2.1.11.2. Terrassen op platte daken: het dakterras op de achterbouw overschrijdt het maximaal toegelaten bouwvolume. Gezien het gebouw in de oksel van het bouwblok ligt en de woningen langs de Sint-Andriesplaats hoger zijn dan het dakvlak van de achterbouw, is een extra volume, uitgevoerd als dakterras, mogelijk. Bovendien ligt de dakrand van het links aanpalende pand iets hoger en voorziet de aanvraag hier een voldoende hoog zichtscherm. In toepassing van artikel 4.1.1 van de VCRO kan een afwijking op het maximale bouwvolume worden toegestaan.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
- artikel 22: de toegangsdeuren tot de appartementen hebben geen vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 85 cm. Dit wordt in onderstaande punt besproken;
- artikel 25: de toegangsdeuren tot de appartementen beschikken niet over een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van minstens 50cm naast de krukzijde.
Het voorliggende pand is met zijn huidige indeling reeds vergund. De aanvraag beoogt slechts een interne herindeling met behoud van de oorspronkelijke toegang tot het gebouw en de trappenhal. De verordening is niet van toepassing op vergunde gebouwdelen die behouden blijven. Gelet op het feit dat de bestaande inkom en trappenhal niet aangepast zijn aan rolstoelgebruikers heeft het ook geen zin bovenstaande punten op te leggen als voorwaarden bij de vergunning. In toepassing van artikel 33 kan een afwijking op bovenstaande artikels worden toegestaan.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
- artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
de inrichting van de fietsenberging is niet opgetekend waardoor niet kan beoordeeld worden of de fietsenberging conform artikel 29 wordt uitgevoerd. Dit wordt besproken in onderstaand punt ‘Fietsvoorzieningen’;
- artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
er wordt een groendak op de achterbouw voorzien en de linker scheidingsmuur achteraan heeft geen opstand van minimaal 0,30 m. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze 30cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.
Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.
Een verhoging van de scheimuur is eveneens een oplossing. Echter dit maakt het voorwerp uit van een nieuw openbaar onderzoek, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend;
- artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen:
het rioolstelsel en de afvoerleidingen zijn niet opgetekend waardoor niet kan beoordeeld worden of het voldoet aan de voorschriften van dit artikel. Het volledige gebouw is echter onderkelderd en gelet op de aard van de werken zal het volledige rioolstelsel moeten worden aangepast. Als voorwaarde voor vergunning wordt dan ook opgelegd dat het nieuwe rioolstelsel gescheiden moet worden aangelegd en aangeboden aan de straat;
- artikel 41 Kenmerken aansluitingen van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:
het rioolstelsel en de afvoerleidingen zijn niet opgetekend waardoor niet kan beoordeeld worden of ze conform artikel 41 worden uitgevoerd. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het nieuwe rioolstelsel dient te voldoen aan de voorschriften van dit artikel;
- artikel 43 Septische putten:
er moet een septische put voorzien worden conform artikel 43, het volledige gebouw is immers onderkelderd en het rioolstelsel wordt aangepast. Er zijn 15 gebruiksequivalenten, wat overeenkomt met een septische put met een minimale inhoud van 4.625 l.
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het omvormen van de bestaande studio’s en studentenkamers naar een meergezinswoning met 7 woongelegenheden. De woonfunctie blijft dus behouden. Het pand is in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Steenbergstraat. Er wordt geoordeeld dat deze verlaging in densiteit een verbetering betekent voor de draagkracht van het pand en van de omgeving.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 7 parkeerplaatsen.
De aanvraag betreft de omvorming van een pand met14 studentenwoningen naar een meergezinswoning met 7 appartementen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging. Er komen 7 woningen bij. De parkeerbehoefte wordt als volgt berekend: 7 appartementen < 60m² met parkeernorm 1.05 => 7 x 1.05 = 7,35 De parkeerbehoefte is 7.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden: ‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 5.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 7. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. De huidige vergunde toestand bestaat uit 14 studentenwoningen. De parkeerbehoefte hiervoor bedraagt in centrumgebied 0,15. Voor 14 studentenwoningen bedraagt de parkeerbehoefte 2,1. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 2 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 5.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 5 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
De fietsparkeerbehoefte wordt bepaald op het aantal slaapkamers per woning. Het project bestaat uit 6 woningen met 1 slaapkamer en 1 woning met 2 slaapkamers. De fietsparkeerbehoefte wordt als volgt berekend:
6x(1+1) + 1x(2+1) = 12 + 3 = 15.
Het project voorziet zelf een ruimte op het gelijkvloers dat als fietsenberging gebruikt kan worden. Het is echter onduidelijk hoeveel fietsen er gestald kunnen worden en op welke wijze dit gebeurt. Gelet op het feit dat het een bestaande ruimte betreft en ze diep genoeg lijkt te zijn om minstens 15 fietsen te plaatsen met een hoog-laag systeem en een tussenafstand van 0,40 m, kan besloten worden dat de fietsenberging voldoet. Bovenstaande wordt wel opgelegd als voorwaarde bij de vergunning.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De werken beperken zich binnen het bestaande en vergunde volume en beogen een verlaging van het aantal woongelegenheden waardoor zowel schaal als ruimtegebruik gerespecteerd blijven.
Visueel-vormelijke elementen
De lichte kleurstelling van de gevels is gunstig te adviseren omwille van de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de inpassing in het straatbeeld.
Cultuurhistorische aspecten
De dienst stadsontwikkeling/onroerend erfgoed/monumentenzorg adviseert voorwaardelijk gunstig als volgt:
Vanuit oogpunt monumentenzorg is er geen bezwaar tegen de werkzaamheden. In tegendeel, de inspanningen die geleverd worden om de pui herop te waarderen, zijn een verbetering voor het beeldondersteunend karakter van het pand en het straatbeeld.
Vanuit deze optiek dient het bestaande schrijnwerk uitgesloten uit de vergunning. Het oorspronkelijk houten geschilderd schrijnwerk werd vervangen door a-typisch geprofileerd schrijnwerk in witte pvc. De bestaande profilering, materialisatie en detaillering doen afbreuk aan de beeldwaarde van dit beeldondersteunende pand. Op termijn dient het schrijnwerk vervangen door correct geprofileerd schrijnwerk. De invulling en de profilering van het nieuwe gelijkvloerse raam met witte pvc dient dan ook herbekeken in functie van deze vervanging van het schrijnwerk in de bovengevel. Dit wordt opgelegd als voorwaarden bij het verlenen van de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Door de ligging van het pand in de oksel van het bouwblok, dient er voldoende rekening met de privacy voor de naburige hoekpanden gehouden te worden. Het dakterras op het dak van de bestaande achterbouw ligt buiten het maximaal toelaatbaar volume. Bovendien is er vanop het terras rechtstreeks inkijk mogelijk in de achtergevels van de naburige hoekpanden, wat niet aanvaardbaar is. Als voorwaarde bij de vergunning wordt dan ook opgelegd dat het dakterras dient beperkt te worden tot dezelfde diepte als de terrassen op de onderliggende verdiepingen, zoals in rood aangeduid op de plannen. Het deel dat niet als terras kan uitgevoerd worden, dient te worden aangelegd als groendak.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de meergezinswoning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de linker scheidingsmuur moet ter hoogte van het groendak uitgevoerd worden volgens één van onderstaande mogelijkheden:
- een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak door ter hoogte van de scheimuur het dakpakket minder dik of het volledige dak minder hoog uit te voeren;
- tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak wordt een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm;
3. het nieuwe rioolstelsel moet gescheiden worden aangelegd en aangeboden aan de straat;
4. het nieuwe rioolstelsel dient te voldoen aan de voorschriften van artikel 41 van de bouwcode;
5. er moet een septische put met een minimale inhoud van 4.625 l voorzien worden;
6. in de fietsenberging moeten minstens 15 fietsen met een hoog-laag systeem en een tussenafstand van 0,40 m geplaatst kunnen worden;
7. het dakterras dient beperkt te worden tot dezelfde diepte als de terrassen op de onderliggende verdiepingen (3,80 m), zoals in rood aangeduid op de plannen. Het deel dat niet als terras kan uitgevoerd worden, dient mee te worden aangelegd als groendak;
8. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
Het bestaande schrijnwerk in de voorgevel wordt uitgesloten uit de vergunning.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
13 juli 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
2 augustus 2018 |
Start 1e openbaar onderzoek |
8 augustus 2018 |
Einde 1e openbaar onderzoek |
6 september 2018 |
Start 2e openbaar onderzoek |
15 oktober 2018 |
Einde 2e openbaar onderzoek |
13 november 2018 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
14 januari 2019 |
Verslag GOA |
28 november 2018 |
naam GOA |
Helia Dezhpoor |
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
8 augustus 2018 |
6 september 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
15 oktober 2018 |
13 november 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de linker scheidingsmuur moet ter hoogte van het groendak uitgevoerd worden volgens één van onderstaande mogelijkheden:
- een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak door ter hoogte van de scheimuur het dakpakket minder dik of het volledige dak minder hoog uit te voeren;
- tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak wordt een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm;
3. het nieuwe rioolstelsel moet gescheiden worden aangelegd en aangeboden aan de straat;
4. het nieuwe rioolstelsel dient te voldoen aan de voorschriften van artikel 41 van de bouwcode;
5. er moet een septische put met een minimale inhoud van 4.625 l voorzien worden;
6. in de fietsenberging moeten minstens 15 fietsen met een hoog-laag systeem en een tussenafstand van 0,40 m geplaatst kunnen worden;
7. het dakterras dient beperkt te worden tot dezelfde diepte als de terrassen op de onderliggende verdiepingen (3,80 m), zoals in rood aangeduid op de plannen. Het deel dat niet als terras kan uitgevoerd worden, dient mee te worden aangelegd als groendak;
8. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
Het bestaande schrijnwerk in de voorgevel wordt uitgesloten uit de vergunning.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.