Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
2 juli 2018 |
24 juli 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius |
2 juli 2018 |
10 juli 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart |
2 juli 2018 |
Geen tijdig advies ontvangen |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor aan de adviesvereiste kan worden voorbijgegaan |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
DL adresbeheer (huisnummers) |
2 juli 2018 |
5 juli 2018 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
2 juli 2018 |
6 juli 2018 |
stadsontwikkeling/ geacht vergund |
2 juli 2018 |
6 juli 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Sectorale wetgeving
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Vanuit het oogpunt van comfort en hygiëne voor de bewoners van het gebouw kan geen afwijkingen toegestaan worden op het artikel 26 dat een gemeenschappelijke afvalberging oplegt. Zulke ruimte kan, mits een goede verluchting, voorzien worden in de kelder. Dit wordt opgelegd als voorwaarde bij de vergunning.
Volgens de plannen wordt de verhoogde scheidingsmuur op de perceelsgrens niet uitgevoerd met een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. De minimale opstand die in dit artikel wordt gevraagd, is noodzakelijk om brandoverslag te voorkomen. Aangezien het advies van de brandweer reeds strikte voorwaarden bevat over de minimale brandreactie van de dakafwerking kan een afwijking van dit artikel bekomen worden op basis van artikel 3 van de bouwcode.
De aanvraag voldoet niet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, maar gezien de beperkte afwijkingen, kan de stedenbouwkundige vergunning toch worden verleend mits de in voorwaarde opgelegde aanpassingen integraal worden uitgevoerd.
Functionele inpasbaarheid
De Molenstraat wordt gekenmerkt door één- en meergezinswoningen in gesloten bebouwing. De bestaande meergezinswoning behoudt zijn functie en is inpasbaar in de omgeving.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen. Uit het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit: “De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal appartementen. Op het gelijkvloers komt een appartement bij en ook de dakverdieping wordt ingericht als appartement. - 1 appartement < 60m² met parkeernorm 1.05 à 1 x 1.05 = 1.05 - 1 appartement > 90m² met parkeernorm 1.35 à 1 x 1.35 = 1.35 De werkelijke parkeerbehoefte is 2.” |
De plannen voorzien in 0 bijkomende nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. “De 4 bestaande parkeerplaatsen blijven behouden maar er komen geen parkeerplaatsen bij.” |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden: De bestaande voorgevel bestaat uit 4 garagepoorten en een inkomhal. Dit is reeds het maximaal mogelijke parkeerplaatsen gezien de beperkte afmetingen van het perceel. |
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2 – 0 = 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 15 december 2014. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen. |
Aangezien het project niet kan voorzien in voldoende parkeerplaats voor auto’s, is minstens een goede oplossing noodzakelijk voor de fietsstalplaatsen van de bewoners.
In de bestaande toestand heeft elke woning een ruime gelijkvloerse berging met mogelijkheid om fietsen te stallen. Deze individuele bergingen worden deels omgevormd naar een bijkomende woning en deels naar een gemeenschappelijke fietsenberging. Ook in de kelder wordt een bijkomende fietsenberging voorzien. Op deze manier worden goede stalmogelijkheden voor fietsen gegarandeerd. De voorgestelde fietsenbergingen zijn opgebouwd uit een mix van een ophangsysteem en gewone fietsenrekken, zodat er voldoende flexibiliteit is om om te gaan met verschillende fietsmodellen.
Voor de 2 bijkomende appartementen moeten er 6 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- 1 appartement met 1 slaapkamer = 1 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 2
- 1 appartement met 3 slaapkamers = 1 x 4 (3 slaapkamers + 1 extra) = 4
Voor de 12 bestaande studio-appartementen moeten er 24 stalplaatsen voorzien worden.
- 12 appartementen met 1 slaapkamer = 12 x 2 = 24
Op het gelijkvloers wordt er een fietsenberging voorzien voor 31 fietsen. Niet achter elke fiets is er minstens 1,70 meter vrije ruimte. Er wordt echter geoordeeld dat de ruimte voldoende groot is om 30 fietsen te plaatsen op een kwalitatieve manier. Hiermee wordt voldaan aan het verwachte aantal fietsen voor de bewoners.
Extra niet-noodzakelijke fietsstallingen in de kelder en in de individuele garageboxen voldoen niet aan de eisen van een goede bereikbaarheid, maar zorgen voor bijkomende flexibiliteit voor de bewoners. De algemene oplossing voor de fietsvoorzieningen wordt gunstig beoordeeld.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheidVanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume en het programma zoals voorgesteld. Door het uitbreiden van het woonprogramma met 2 woonentiteiten wordt de draagkracht van de site niet overschreden. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgestelde materialisatie van de daklaag in grijze gevelleien en zwart buitenschrijnwerk komt overeen met de dakafwerking van het aanpalende gebouw en is dus visueel inpasbaar in het straatbeeld.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet het project aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Stedenbouwkundige handelingen
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
25 juni 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
2 juli 2018 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
31 augustus 2018 |
Verslag GOA |
14 augustus 2018 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018076862 |
Gegevens van de aanvrager: |
Herbots & Andries met als adres Hertendreef 49 te 2900 Schoten |
Ligging van het project: |
Molenstraat_AN 78-80 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 10 sectie K nr. 1522B15 |
Vergunningsplichten: |
stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen van een appartementsgebouw en uitbreiden met twee woongelegenheden (totaal 14 woongelegenheden na verbouwing) |
Omschrijving aanvraag
Stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Laatst vergunde en bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag
Het college sluit zich integraal aan bij:
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.