Terug

2018_CBS_09235 - Omgevingsvergunning - OMV_2018095481. Eikelstraat 59. District Berchem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 19/10/2018 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_09235 - Omgevingsvergunning - OMV_2018095481. Eikelstraat 59. District Berchem - Goedkeuring 2018_CBS_09235 - Omgevingsvergunning - OMV_2018095481. Eikelstraat 59. District Berchem - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

28 augustus 2018

28 september 2018

Voorwaardelijk gunstig


Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ mobiliteit

28 augustus 2018

30 augustus 2018

Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam

28 augustus 2018

28 augustus 2018


Toetsing voorschriften

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

          De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-        Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-        Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

-        Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-        Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

-        Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 21: Minimale hoogte van ruimten: de nieuwe gemeenschappelijke afvalberging in de kelder heeft een oppervlakte van 6 m² en maar een minimale hoogte van 1,83m;
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: de fietsenstalling in de inkomhal wijkt af van de inrichtingsprincipes;
  • artikel 30 Autostalplaatsen autoparkeerplaatsen: er werd geen autostalplaats voorzien voor de bijkomende woonentiteit. 

Sectorale wetgeving

-        MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-        Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-        Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat het vermeerderen van het aantal woongelegenheden van twee naar drie. De functie van meergezinswoning blijft dus behouden. Er wordt geoordeeld dat de draagkracht van het pand noch van de omgeving met deze vermeerdering van het aantal woongelegenheden wordt overschreden.

Op een oppervlakte tot circa 60m² wordt wel onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een één slaapkamerappartement. Deze oppervlakte kan hoogstens een studio herbergen. Bijgevolg zal worden opgelegd de woongelegenheid op de eerste verdieping uit te voeren als studio.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvrager gaat uit van twee geacht vergunde woonentiteiten. Ten opzichte van laatst vergunde toestand is er een vierde bouwlaag onder een mansardeverdieping bijgebouwd. Op basis van oude luchtfoto’s kan geconcludeerd worden dat deze verdieping reeds voor 1979 bestond. De aanvrager wenst in huidige aanvraag het aantal woonentiteiten te verhogen van twee naar drie en hierbij het eerste niveau, dat vandaag één geheel vormt met het gelijkvloers, in te richten als een bijkomend appartement. Het bestaande duplex-appartement op de tweede en derde verdieping blijft behouden. Met uitzondering van het terras dat voorzien wordt voor de nieuwe woonunit op de eerste verdieping, beperken de werken zich tot het bestaande en vergund geachte volume. Hierdoor blijven de schaal en het ruimtegebruik gerespecteerd.

Visueel-vormelijke elementen

De voorgevel met gele gevelsteen en buitenschrijnwerk in wit pvc blijft ongewijzigd. Op die manier blijft het pand zich inpassen in de Eikelstraat waar deze gevelsteen kenmerkend is. Met uitzondering van het terras op de eerste verdieping en de brandladder blijft de achtergevel nagenoeg ongewijzigd.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De keuken op het gelijkvloers zit ingeklemd tussen de woonkamer langs de tuinzijde en de leefruimte langs de straatzijde. De aanvraag voorziet erin om de keuken open te werken naar de achtergelegen leefruimte zodat er voldoende toevoer is van licht en lucht.

De ophoging van de scheimuur op de eerste verdieping ter hoogte van de achterbouw van de linkerbuur bedraagt 1,28 m over een lengte van 2,44 m, waardoor geen ontoelaatbaar nadeel met betrekking tot uitzicht en bezonning voor het naburige perceel wordt gegenereerd.

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de meergezinswoning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 21: Minimale hoogte van ruimten: de nieuwe gemeenschappelijke afvalberging in de kelder heeft een oppervlakte van 6 m² en maar een minimale hoogte van 1,83m. Gelet op het feit dat de afvalberging wordt ondergebracht in een bestaande vergunde kelderruimte, kan in toepassing van artikel 3 van de bouwcode aan afwijking op de minimale vrije hoogte worden toegestaan;
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: de fietsenstalling in de inkomhal wijkt af van de inrichtingsprincipes. Dit wordt besproken in onderstaande paragraaf ‘Fietsvoorzieningen’;
  • artikel 30 Autostalplaatsen autoparkeerplaatsen: er werd geen autostalplaats voorzien voor de bijkomende woonentiteit. Dit wordt besproken in onderstaande paragraaf ‘Mobiliteitsimpact’.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 1 wooneenheid.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen. De vergunde toestand van het pand voorziet immers niet in parkeermogelijkheden voor de wooneenheden.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.


Fietsvoorzieningen

Er dienen voor de uitbreiding 2 fietsstalplaatsen voorzien te worden. Deze worden aangebracht in de gang op het gelijkvloers. Deze voldoen echter niet aan de inrichtingsprincipes van een fietsenstalling. Als voorwaarde bij het verlenen van de vergunning wordt opgelegd dat de fietsstalplaatsen moeten voldoen aan de inrichtingsprincipes van artikel 29 van de bouwcode.

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  2. de fietsstalplaatsen uit te voeren conform de inrichtingsprincipes van artikel 29 van de bouwcode;
  3. de woongelegenheid op de eerste verdieping uit te voeren als studio;
  4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

7 augustus 2018

Volledig- en ontvankelijk

28 augustus 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

27 oktober 2018

Verslag GOA

11 oktober 2018

naam GOA

Wim Van Roosendael

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het intergraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Projectnummer:

OMV_2018095481

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Fitnat Osmanoski met als contactadres Eikelstraat 59 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Ligging van het project:

Eikelstraat 59 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 21 sectie B nr. 19P3

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

opdelen van een pand in drie wooneenheden

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-        14/06/1939: vergunning (1275#5403) voor het bouwen van een wc;

-        20/04/2018: weigering (20173213) voor het opdelen van een pand in 3 wooneenheden.

Laatste vergunning

-        het pand bestaat uit drie bouwlagen onder een plat dak;

-        het gebouw is ingericht als eengezinswoning.

Bestaande en vergund geachte toestand

-        het pand bestaat uit drie bouwlagen en een mansardedak;

-        het gebouw is ingericht met twee wooneenheden:

-        op de benedenverdieping en de eerste verdieping is een duplex voorzien, op de tweede en derde verdieping is ook een duplex voorzien.

Inhoud van de aanvraag

-        de twee-slaapkamerduplex op het gelijkvloers en de eerste verdieping (circa 101m²) wordt opgesplitst in twee één-slaapkamerappartementen (circa 56m² en circa 46m²);

-        in de inkomhal wordt vergroot om ruimte voorzien om 2 fietsen te stallen;

-        in de kelder worden een gemeenschappelijke afvalberging en 3 private bergingen voorzien;

-        links achteraan de eerste verdieping wordt op het platte dak van de achterbouw een buitenruimte gecreëerd, hiertoe wordt de linker scheidingsmuur opgehoogd;

-        centraal aan de achtergevel wordt een brandladder bevestigd;

-        het bouwvolume en de voorgevel blijven ongewijzigd.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:

  1. de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven;
  2. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  3. de fietsstalplaatsen uit te voeren conform de inrichtingsprincipes van artikel 29 van de bouwcode;
  4. de woongelegenheid op de eerste verdieping uit te voeren als studio;
  5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.