Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1° de gemeentelijke projecten;
2° andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse Regering of de deputatie bevoegd is.
Voorafgaand aan de beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar, dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
Het omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014, meermaals gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten bepalen dat niemand zonder voorafgaande omgevingsvergunning een project dat onderworpen is aan vergunningsplicht mag uitvoeren, exploiteren, verkavelen of veranderen.
Er werd een aanvraag tot omgevingsvergunning ingediend bij het college, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. Aanvrager: Hooyberghs nv, Hoge Mauw 460, 2370 Arendonk. De aanvraag omvat het plaatsen van een bronbemaling voor het uitvoeren van bouwkundige werken.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot haar eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende bijzondere voorwaarden na te leven:
Bijzondere voorwaarden betreffende de lozing van bemalingswater op de Koude Beek (provincie Antwerpen):
1. er mag slechts één lozingspunt geïnstalleerd worden op de Koude Beek, waarbij geloosd wordt op de meest afwaartse put;
2. het debiet dient zoveel mogelijk beperkt te worden. De bemaling moet dus uitgevoerd worden zoals beschreven in het dossier met de waterdichte schermen omheen de bouwput;
3. het putdeksel moet veilig gesteld worden voor de buurt door middel van een hekwerk;
4. er dient een zinkbak geplaatst te worden zodat er geen bezinking overgepompt wordt;
5. de mogelijkheid tot debietmeting en staalname van het bemalingswater dient voorzien te worden;
6. aan de dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen wordt vóór de start van de bemaling doorgegeven wanneer de bemaling effectief zal starten. Op dat moment wordt ook een GSM-nummer doorgegeven dat 24/24 bereikbaar is;
7. bij calamiteiten en wateroverlast moeten de pompen afgezet worden.
Algemene bijzondere voorwaarden:
8. het debiet van het opgepompte water dient permanent gemeten te worden (wettelijke verplichting);
9. gedurende de volledige duurtijd van de bemaling dienen permanente grondwaterpeilingen in de buurt van de projectzone geïnstalleerd te zijn om de grondwaterstand in het oog te houden. Vanaf dat er een grotere verlaging (dan in de bemalingsnota aangegeven) merkbaar is, moeten maatregelen getroffen worden. Minstens één van deze permanente grondwaterpeilingen dient zich te bevinden in het habitatrichtlijngebied “Fort II”;
10. eigenaar van het habitatrichtlijngebied, gemeente Wommelgem, als beheerder van het habitatrichtlijngebied, Natuurpunt Schijnvallei vzw en de stad Antwerpen, worden vóór de start van de werken, op de hoogte gebracht van de startdatum van de bemaling (info@wommelgem.be; info@schijnvallei.be; milieuvergunningen@stad.antwerpen.be);
11. bij een tweetal sites is de informatie omtrent de stand van zaken van de aanwezige verontreiniging te beperkt om te kunnen uitsluiten dat er al dan niet relevante verplaatsing van een verontreiniging kan optreden. Voor deze twee sites (dossiernummer 12701 en 34176) dient ter hoogte van die sites op een locatie zo dicht mogelijk bij de projectsite van B&R een peilbuis geplaatst te worden en een nulsituatie bepaald te worden. Gezien er veel onbekende parameters zijn, dient periodiek een staalname en analyse uitgevoerd te worden zodat een verschil ten opzichte van de nulsituatie snel kan worden opgemerkt. Indien blijkt dat er effectief een wijziging wordt vastgesteld die toe te wijzen is aan de bemaling, dient de bemaling zodanig aangepast te worden dat er geen verdere effecten op de bestaande vervuiling meer mogelijk zijn of dienen andere maatregelen getroffen om de verplaatsing van de vervuiling tegen te gaan (tegenbemaling, …);
12. naast deze twee sites dienen ook de effecten op de aanwezige verontreiniging ter hoogte van het projectgebied opgevolgd te worden (dossiernummer 9152 en 15854). Dit kan door een periodieke analyse van het opgepompte bemalingswater;
13. minstens 10 dagen voorafgaand aan de opstart van de bemaling dienen volgende documenten aan de vergunningverlenende overheid en de VMM ter kennisgeving worden overgemaakt: een monitoringsplan met aandacht voor zettingen, stijghoogtes, debietmeting, kwaliteitsmetingen en een interventieplan met betrekking tot de eventuele migratie van aanwezige verontreinigingen;
14. de soilmix wand wordt verlaagd tot een diepte van 16,5 meter ten opzicht van het maaiveld, in plaats van de oorspronkelijk voorziene 12 meter;
15. er worden in totaal 249 trekankers voorzien in de funderingsplaat om het opdrijven van het gebouw zo veel mogelijk tegen te gaan en dus de bemaling sneller te kunnen stopzetten (voldoende tegengewicht van het volledige gebouw);
16. indien nodig of indien er verdroging zou vastgesteld worden in de omliggende percelen, wordt er bijkomend geïrrigeerd.
Het college beslist dat de vergunning ingaat bij de start van de bemaling en geldt voor één jaar.