De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
1 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Beoordeling: Het is niet correct dat de aanvraag in strijd is met de vermelde collegebeslissingen. De woning wordt niet beschouwd als een te beschermen eengezinswoning volgens de herziene tekst van artikel 23 van de bouwcode, aangezien deze groter is dan 350m² BVO. Bovendien voorziet deze aanvraag wel in een gelijkvloerse woning van minimum 130 m² netto-vloeroppervlakte, aangezien de garage als deel van deze wooneenheid moet gerekend worden. Het bezwaar is ongegrond;
Er wordt aangetoond dat het bouwblok wordt gekenmerkt door eengezinswoningen met gelijkvloerse tuinen en leefruimten en voornamelijk slaapvertrekken op de hogere verdiepingen. De voorliggende aanvraag omvat de omvorming van zulke eengezinswoning naar een gebouw met 6 appartementen, elk met een eigen terras aan de achtergevel. Dit leidt tot een atypische concentratie van bewoners op dit perceel met tot gevolg een verwachte stijging in geluidsoverlast op de verdiepingen, een intensievere schending van de privacy door inkijk in de omliggende tuinen en een verhoging van de parkeerdruk omdat geen parkeerplaats kan voorzien worden op het eigen terrein.
Beoordeling: De gemotiveerde argumenten van de bezwaarindiener worden aanvaard als bewijs voor het overschrijden van de draagkracht. Het is niet de typologie op zich die problematisch is, maar de concentratie van kleine wooneenheden en buitenruimtes aan de achtergevel. Door de ligging in de hoek van een zeer smal bouwblok zijn deze terrassen allen gelegen op zeer korte afstand van verschillende achtergevels en private tuinen met grote inkijk ten gevolg. In een typische omgeving met eengezinswoningen zorgt dit voor een buitensporige druk op het woonweefsel. Het bezwaar is gegrond;
Beoordeling: De Draakplaats wordt gekenmerkt door een eclectische mix van stijlperiodes waarbij de gemiddelde bouwhoogte hoger is dan het bestaande pand op nummer 4. Vanuit een goede ruimtelijke ordening is er geen bezwaar tegen de verhoging van het hoofdvolume en de voorgestelde materialisatie. De afwerking van de daklaag in een mansarde-typologie sluit gepast aan op de architectuur van het gebouw en van de omgeving. Het bezwaar is ongegrond;
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018091406 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV WINVEST Holding met als adres Plantinkaai 5 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Draakplaats 4 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 6 sectie F nr. 1281W6 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen van een woning met dokterspraktijk tot 6 appartementen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 22/12/1959: vergunning (18#40567) voor het bouwen van een dokterswoning;
- 13/01/1960: vergunning (18#40625) voor de afbraak van de vorige woning.
Laatst vergunde toestand
- woning met dokterspraktijk bestaande uit 3 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing;
- hoogte van de straatpas tot de kroonlijst bedraagt 9.50m en heeft een breedte van 10.74m;
- het gelijkvloers heeft een bouwdiepte van 16.8m links en 18.9m rechts met een extra toiletvoorziening van 3m² rechts achteraan;
- de eerste verdieping heeft een bouwdiepte van 6.5m links en 15.5m rechts;
- op de eerste verdieping werd een inpandig terras rechts vooraan (3.2m²), een open koer rechtsachter (8.3m²) en een “bloemenhofje” linksachter (19.8m²) voorzien;
- de tweede verdieping heeft een bouwdiepte van 6.5m links en 15.5m rechts;
- op de tweede verdieping werd ook een inpandig balkon rechts vooraan voorzien;
- de voorgevel werd voorzien van twee inkomdeuren (inkom praktijk links en privaat in het midden van de gevel) en een garagepoort rechts;
- de voorgevel en de kroonlijst werden opgetrokken in lichte beige zandsteen met een middenmotief in kunstgleisteen. Hierdoor krijgen de verdiepingen een uitgesproken symmetrisch karaker;
- de plint tot aan de verdieping werd voorzien in lichte beige zandsteen en blauwe hardsteen;
- het schrijnwerk is van metaal;
- de achtergevel werd opgetrokken in kempische baksteen met platvolle voegen.
Bestaande toestand
- er zijn enkele wijzigingen aangebracht sinds de laatst vergunde toestand:
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen van een woning met dokterspraktijk tot een meergezinswoning met 6 appartementen;
- de appartementen hebben gemiddeld 65 m² netto-vloeroppervlakte;
- het platte dak wordt afgebroken en vervangen door een extra verdieping onder mansardedak, bekleed met antraciet-kleurige imitatieleien;
- op het gelijkvloers wordt een deel van de achterbouw (samen met het niet vergunde volume met badkamer en sauna) afgebroken en geeft plaats aan tuin en terras;
- de totale perceelsoppervlakte bedraagt 223m². De vergunde bebouwde oppervlakte bedroeg 188m². De nieuwe buitenruimte zal 53m² bedragen;
- op de eerste en tweede verdiepingen achteraan wordt een deel, aan de linkerzijde, bijgebouwd en, aan de rechterzijde, een deel afgebroken. De scheidingsmuren blijven ongewijzigd;
- de achtergevel bestaat uit opeenvolgende, teruglopende verdiepingen;
- het gelijkvloers heeft een bouwdiepte van 17.5m en wordt ingedeeld als 1 appartement (2 slaapkamers) met aparte inkom (vroegere toegang naar praktijk) en de garage. Deze woning heeft een eigen tuin. Er is een aparte inkomhal met trap naar de verdiepingen;
- de eerste (bouwdiepte: 12.4m) en tweede verdieping (bouwdiepte: 10.4m) worden opgedeeld in telkens 2 appartementen met 1 slaapkamer. Deze 4 appartementen hebben een gemiddelde netto-vloeroppervlakte van 48m²;
- het nieuwe volume onder mansardedak (bouwdiepte: 7.2m) biedt plaats aan 1 dakappartement met 2 slaapkamers met 66 m² NVO;
- de kelderverdieping biedt ruimte aan 15 fietsen, afval- en gewone berging, de septische put en een meterlokaal;
- de appartementen op de verdiepingen worden voorzien van een terras van minstens 5.9m² en worden afgewerkt met grijs gelakte aluminium balustrades ;
- het buitenschrijnwerk van de voor- en achtergevel wordt vervangen door zwart gelakt aluminium;
- de achtergevel wordt afgewerkt met witte bepleistering.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
30 augustus 2018 |
1 oktober 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius |
30 augustus 2018 |
5 september 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart |
30 augustus 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor aan de adviesvereiste kan worden voorbijgegaan |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
30 augustus 2018 |
14 september 2018 |
Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam |
30 augustus 2018 |
31 augustus 2018 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
30 augustus 2018 |
10 september 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt
geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn..
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag is in strijd met artikel 6 van de bouwcode. Elke aanvraag moet zowel in de aard als de grootte van de functie afgetoetst worden aan de draagkracht van de omgeving. Het inrichten van 6 appartementen met een gemiddelde netto-vloeroppervlakte van 65 m² leidt tot een woningverdichting die niet overeenstemt met de omringende eengezinswoningen.
Ondanks de ligging in de oksel van een bouwblok, wordt het volume enkel uitgebreid op de verdiepingen en wordt het woonprogramma sterk verzwaard. Zo worden er enkel bijkomende lasten gelegd op de omliggende buren zonder enige oplossing te zoeken voor de bestaande negatieve invloed van de diepe uitbouw tegen de rechter perceelsgrens.
De achtergevel wordt volledig ingericht met de terrassen van de nieuwe appartementen, zodat op korte afstand van de aanliggende woningen en tuinen een intensief gebruik zal ontstaan op elke verdieping. Dit wordt beschouwd als buitenmaats belastend voor de buren. Er wordt bovendien opgemerkt dat enkele terrassen niet voldoen aan het Burgerlijk Wetboek inzake zichten en lichten. Bijkomend wijst ook de onopgeloste parkeerbehoefte op het overschrijden van de limieten van dit perceel.
Door bestaande eengezinswoningen op te delen in kleine appartementen wordt het aanbod van ruimere eengezinswoningen onder druk gezet. Deze omgeving en specifiek dit bouwblok met zeer ondiepe tuinen hebben niet voldoende draagkracht om zulke verdichting te verdragen. Het woonprogramma dient aangepast te worden om in aanmerking te komen voor een vergunning.
Deze vergunning moet geweigerd worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 5 parkeerplaatsen. Uit het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit: “De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. De dokterspraktijk met woning en garage wordt verbouwd naar 6 appartementen met garage. Het gaat dus om een uitbreiding van 1 naar 6 wooneenheden. - 5 appartementen < 60m² met parkeernorm 1.05 à 5 x 1.05 = 5.25 De werkelijke parkeerbehoefte is 5.” |
De plannen voorzien in 0 bijkomende nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. Er is 1 nuttige parkeerplaats. Deze blijft behouden. Er zijn geen bijkomende parkeerplaatsen |
Het aantal (nieuw) te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Om volgende stedenbouwkundige redenen kunnen niet meer parkeerplaatsen gerealiseerd worden: Gezien de afmetingen en vorm van het perceel is het ruimtelijk niet mogelijk om meer dan 1 parkeerplaats te voorzien zonder dat de beeldkwaliteit van het gelijkvloers ernstig geschonden wordt (volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is er maximaal één toegangspoort voor een autobergplaats toegelaten.) |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 5 – 1 = 4. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 5. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. “De dokterspraktijk had 2 praktijkruimtes. Huisdokters in het Antwerpse hebben een zeer lokaal verzorgingsgebied. Zo blijkt dat gemiddeld een burger binnen de 10 minuten wandelen van een dokterspraktijk woont. In deze kan men oordelen dat hierdoor een verplaatsing naar de huisdokter op een eenvoudige wijze mogelijk is zonder de wagen te gebruiken. Het spreekt voor zich dat de wagen gebruiken om eender welke keuze ook, steeds mogelijk moet blijven. In deze kan de parkeernorm lager bepaald worden voor het voorliggende dossier. De praktijk bevindt zich namelijk in het centrum van de stad/in de kern van het dorp. We gaan dus uit van een bijgestelde norm van 1 gelet op bovenstaande argumentatie. Het gaat hier om een gebied met voldoende huisartsen. Voor de 2 praktijkruimtes is de behoefte dus 2 maar slechts 1 daarvan stond op straat. Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 1.” Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 1 parkeerplaats. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 5 – 1 = 4. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 4 plaatsen. |
Het advies mobiliteit bevat ook het volgende over de fietsvoorzieningen:
“Voor de 5 bijkomende wooneenheden moeten er 10 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- 4 appartementen met 1 slaapkamer = 5 x 2 (1slaapkamer + 1 extra) = 10.
Er worden in de kelder 14 fietsstalplaatsen voorzien die te bereiken zijn via een trap met fietsgoot.”
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het omvormen van een eengezinswoning tot meergezinswoning met zes woongelegenheden. De woonfunctie blijft behouden. Ondanks het feit dat het aantal woningen en de bijhorende inrichting de draagkracht van deze plaats overschrijdt, is de woonfunctie functioneel inpasbaar.
Cultuurhistorische aspecten
Gezien de ligging van het pand in een zone die volgens het gewestplan werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst monumentenzorg. Dit advies laat zich als volgt lezen:
“De aanvraag heeft betrekking op een pand gelegen in che-gebied. Het pand heeft geen erfgoedstatuut en is neutraal in deze omgeving.
Art. 5 §1 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Bovendien schrijft art. 5§2 voor dat de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie moet bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat de stedelijke dienst monumentenzorg deze kan afwegen. Gezien de aard en de omvang van de werken is een CHE-rapport niet gevraagd. De aanvraag voldoet dan ook aan artikel 5§2.
Men wenst het pand op te delen in 6 appartementen, er wordt ook een dakvolume toegevoegd in de vorm van een mansardedak in met twee dakkapellen in een zwarte kleur. Het nieuwe buitenschrijnwerk van de voorgevel wordt in zwart hout voorzien.
Op basis van archiefplannen en fotomateriaal blijkt dat het huidige schrijnwerk in staal voorzien. Als voorwaarde zal dan ook opgelegd worden aluminium schrijnwerk te voorzien in zwarte kleur met steellook in plaats van houten schrijnwerk zoals voorgesteld.
De zones in de plint voorzien in rotsbepleistering worden bekleed met blauwe hardsteen. De rotsbepleistering is zichtbaar op de plannen van 1959, er zal dan ook gevraagd worden om deze te behouden.
Het nieuwe volume zal zowel door het materiaalgebruik als door de hoogte duidelijk aanwezig zijn op de Draakplaats. Door het dak en de dakkapellen te voorzien in eenzelfde materiaal, wordt de aanwezigheid in het straatbeeld minder zwaar.
Het is niet duidelijk of de delen in zandsteen en metselwerk geschilderd zijn. Op oude foto’s is zichtbaar dat de bakstenen delen onbeschilderd waren. Hierdoor heeft de gevel een duidelijke geleding. De geleding blijft echter nog wel zichtbaar, waardoor het schilderen van de baksteen aanvaardbaar is.”
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden de aandachtspunten van de dienst monumentenzorg integraal bijgetreden en kan onder volgende voorwaarden een gunstig advies verleend worden inzake de cultuurhistorische aspecten:
- Het buitenschrijnwerk in de voorgevel moet in aluminium met steellook voorzien worden, zwart geschilderd.
- De rotsbepleistering op het gelijkvloers moet behouden blijven.
- De bekleding van de dakkapellen dient in hetzelfde materiaal te worden uitgevoerd als het dak.
Visueel-vormelijke elementen
Mits het naleven van de hierboven vermelde cultuurhistorische voorwaarden, is de voorgestelde materialisatie aanvaardbaar. Bij de uitwerking van de gevels is voldoende aandacht besteed aan de geveldetaillering en geleding zodat het nieuwe gebouw zich integreert in de bestaande omgeving. Bijgevolg is de geveluitwerking verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er is geen reden om af te wijken van de artikels 40 en 43 van de bouwcode inzake de afvoerleidingen van de huisriolering. Mits te voldoen aan deze artikels voldoen de woningen aan de minimale kwaliteitseisen.
Er wordt echter geoordeeld dat de verdichting van woonfuncties op deze plaats een buitenmaatse overlast genereert voor de omwonenden, zodat de aanvraag de draagkracht van de omgeving overschrijdt en moet geweigerd worden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van het overschrijden van de draagkracht.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het intergraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
14 augustus 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
30 augustus 2018 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
29 oktober 2018 |
Verslag GOA |
10 oktober 2018 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
Het college sluit zich integraal aan bij:
Het college beslist om de omgevingsvergunning te weigeren.