1. Resultaten op hoofdlijnen
Deze emissie-inventaris kadert in de ondertekening van het Europees Burgemeestersconvenant. Hierin wordt gesteld dat er een nulmeting van de CO2-emissies dient te gebeuren voor een gekozen referentiejaar. Voor de stad Antwerpen is 2005 het referentiejaar. Om de voortgang in het stedelijk energie- en klimaatbeleid in kaart te brengen publiceert stad Antwerpen jaarlijks de cijfers voor het Burgemeesterconvenant en tweejaarlijks voor de volledige inventaris.
Het voorliggend rapport is de actualisering van de emissie-inventaris voor het volledige stedelijk grondgebied van de stad Antwerpen voor het jaar 2016. Het bevat ook beperkte updates van de CO2-emissie-inventarissen 2005, 2007, 2010,2012, 2014 en 2015. Deze updates betreffen cijfers met betrekking tot de luchtvaart, de productie van zonnepanelen, de nationale emissiefactor electriciteit, de ETS-industrie en de niet-ETS energieproductie.
De emissie-inventaris 2016 wordt op twee manieren gepresenteerd. De eerste presentatievorm bevat de cijfers die aan het Europese bureau van het Burgemeestersconvenant overgemaakt zullen worden. De tweede presentatievorm bevat de totale uitstoot van broeikasgassen op het stedelijk grondgebied, inclusief de uitstoot van de ETS-industrie (ETS = emissions trading scheme, het systeem van verhandelbare emissierechten voor energie-intensieve industrie), van de lokale energieproductie bij deze bedrijven en van de zeevaart, de luchtvaart, de natuur en de landbouw. Deze sectoren zijn niet vereist voor de rapportage voor het Burgemeestersconvenant aangezien ze grotendeels buiten het bereik van stedelijk beleid vallen en minder geschikt zijn om de voortgang van dat stedelijk beleid op te volgen.
Rapportage voor Burgemeestersconvenant (exclusief ETS, zee- en luchtvaart, natuur en landbouw)
kiloton CO2-equivalent | 2005 | 2007 | 2010 | 2012 | 2014 | 2015* | 2016 | 2016 tov 2005 |
residentieel | 1.092 | 1.064 | 960 | 852 | 873 | 837 | 684 | -37% |
handel en diensten (excl. stedelijke diensten) | 694 | 814 | 713 | 690 | 680 | 730 | 554 | -20% |
transport (excl. stedelijke vloot, zee- en luchtvaart) | 811 | 849 | 793 | 781 | 813 | 844 | 839 | +4% |
industrie (niet-ETS) | 555 | 349 | 300 | 351 | 369 | 296 | 274 | -51% |
lokale energieproductie (niet-ETS) | 258 | 277 | 223 | 334 | 227 | 228 | 217 | -16% |
stedelijke diensten | 130 | 118 | 100 | 81 | 84 | 76 | 74 | -43% |
stedelijke vloot | 8 | 8 | 9 | 10 | 10 | 10 | 11 | +30% |
totaal | 3.547 | 3.479 | 3.100 | 3.099 | 3.056 | 3.021 | 2.653 | -25,2% |
*: 2015 is beschikbaar voor het Burgemeesterconvenant, niet voor de volledige inventaris
Totale rapportage (inclusief ETS, zee- en luchtvaart, natuur en landbouw)
kiloton CO2-equivalent | 2005 | 2007 | 2010 | 2012 | 2014 | 2016 | 2014 tov 2005 |
residentieel | 1.044 | 967 | 910 | 805 | 866 | 670 | -36% |
handel en diensten (incl. stedelijke diensten) | 747 | 895 | 718 | 685 | 752 | 600 | -20% |
transport (incl. stedelijke vloot, zee- en luchtvaart) | 1.087 | 1.128 | 1.078 | 1.072 | 1.086 | 1.123 | +3% |
industrie (ETS en niet-ETS) | 13.435 | 11.141 | 11.948 | 11.418 | 13.626 | 12.310 | -8 % |
lokale energieproductie (ETS en niet-ETS) | 906 | 1.558 | 1.538 | 1.567 | 827 | 1.158 | +28% |
natuur en landbouw | 7 | 6 | 16 | 13 | 14 | 13 | + 84 |
totaal | 17.226 | 15.695 | 16.207 | 15.624 | 17.172 | 15.874 | -7.8% |
Het verschil tussen de twee tabellen van (vooral) de residentiële sector vindt zijn oorsprong in de wijze waarop de emissies van al dan niet lokale elektriciteitsproductie verrekend moeten worden. De hogere lokale productie (in de volledige rapportage 25% van totale elektriciteitsverbruik, 13% onder het Burgemeesterconvenant) weegt door in de totale rapportage.
2. Bespreking per sector
De totale uitstoot in 2016 op het volledige stedelijk grondgebied Antwerpen bedroeg 15.874 kTon (kiloton) CO2. In 2005 was deze 17.226 kTon. Ten opzichte van het referentiejaar 2005 stellen we een totale daling vast van -7,8%.
De totale emissies van stedelijk grondgebied Antwerpen die onder de rapportering van de Burgemeestersconvenant vallen, bedroegen 2.653 kTon in 2016. Dit is een daling met 25,2 % ten opzichte van het referentiejaar 2005.
Residentieel / huishoudens
De sector huishoudens heeft een resultaat dat 37,4 % lager ligt dan in 2005. Dit resultaat is opmerkelijk aangezien de bevolking in Antwerpen met 10,7% toenam sinds 2005. Verklaringen voor deze daling zijn:
Mogelijke verklaringen voor de daling in energieverbruik zijn te vinden in de renovatiegraad (onder andere in sociale woningbouw) , verbeterde performantie bij (ver)nieuwbouw, de actieve stedelijke werking via het Ecohuis.
Handel en diensten
Het resultaat van de sector handel en diensten ligt 24% lager ligt dan in 2005, ondanks een hoger energieverbruik (+1%). Verklaringen voor deze daling zijn:
Zonder stedelijke diensten stijgt het totale energieverbruik van de sector handel en diensten met 3%. Bij de stedelijke diensten is er een daling van 21%. In de sector handel en diensten is er duidelijk nog potentieel voor wat betreft reductie van emissies door het voeren van een gericht beleid. Om die reden startte stad Antwerpen in 2017 het instrument Samen Klimaatactief op.
Transport
De uitstoot van de sector transport onder de Burgemeestersconvenant (zonder lucht- en zeevaart) stijgt met 4% ten opzichte van 2005. De totale emissies voor wegverkeer zijn met 9% toegenomen ten opzichte van 2005. Het aandeel van het wegverkeer bedraagt 92% van de totale transportemissies.
De totale afgelegde kilometers op grondgebied Antwerpen zijn ten opzichte van 2012 toegenomen met 8,7% of een stijging met 268 miljoen voertuigkilometers. 60% van de totaal afgelegde kilometers vond plaats op snelwegen. Lichte voertuigen (personenwagens en bestelwagens) zijn verantwoordelijk voor 88% van de totale afgelegde kilometers.
De emissies van tramverkeer zijn weggevallen door de overschakeling op 100% hernieuwbare energie. Binnenvaart en spoorverkeer tekenen voor een significante reductie op in emissies.
In de totaalrapportage (inclusief lucht- en zeevaart) stijgt de transportsector met 3% ten opzichte van 2005. Wegverkeer blijft verantwoordelijk voor de grootste emissies binnen de categorie transport met 69% van de totale emissies (inclusief stedelijke vloot). De emissies voor wegverkeer zijn met 9% gestegen ten opzichte van 2005.
Industrie
De emissies van de sector industrie (niet-ETS) zijn ten opzichte van 2005 met 51% afgenomen. Verklaringen hiervoor zijn:
Met 12.044 kTon aan CO2-emissies is de Antwerpse ETS-industrie veruit de grootste bron van broeikasgassen op stedelijk grondgebied. In 2012 tekende de sector industrie nog voor een reductie van 16% ten opzichte van 2005. In 2013 startte echter de derde handelsperiode van ETS. Dit hield een verdere uitbreiding (meer gassen en meer activiteiten) in van de activiteiten die onder het ETS-systeem vallen. Deze uitbreiding van het toepassingsgebied betekent voor Vlaanderen een niet onbelangrijke verschuiving van emissiebronnen (en emissies) naar het ETS, die vooral merkbaar is in de deelsector chemie. Een groot deel van die sector chemie is aanwezig op het Antwerps grondgebied. De totale uitstoot van de industrie daalde met 7% in 2016 t.o.v. 2005.
Lokale energieproductie
De emissies van de sector energieproductie onder het Burgemeesterconvenant zijn ten opzichte van 2005 met 16% afgenomen. De hoofdreden is de daling van CO2-emissies uit biogas, afval- en stortgasinstallaties (-33%), terwijl ze 3% meer energie produceerden vergeleken met 2005. Opvallend is de productie van windenergie die met 686% gestegen is in vergelijking met 2005.
De emissies uit lokale energieproductie namen in de inventaris voor het volledige stedelijk grondgebied toe met 28%. De lokale energieproductie steeg met 53%. Dit betekent dat er verhoudingsgewijs meer energie geproduceerd is voor de uitgestoten emissies. De emisiefactore van een lokaal opgewektte megawattuur energie (electriciteit en warmte) is met 17% afgenomen ten opzichte van 2005.
Landbouw en natuur
Landbouw en natuur hebben in Antwerpen geen significant aandeel in de CO2-emissies en -opname.
Stedelijke diensten en vloot
De stedelijke diensten (inclusief vloot) tekenen een CO2-reductie op van 39%. Dit is te danken aan de afname van brandstofverbruiken door inspanningen inzake energie-efficiëntie en aan de overschakeling op een contract voor CO2-neutrale stroom. Zonder de stedelijke vloot bedraagt de emissiereductie 43%. In vergelijking met 2005 kent de vloot een stijging van 31%, hoofdzakelijk door de verbruiken van vuilnis- en veegwagens en de uitbreiding van het wagenpark van brandweer en politie.
Het energieverbruik zelf (inclusief vloot) nam af met 18% ten opzichte van 2005.
3. Conclusie
Uit de rapportage voor het Burgemeestersconvenant blijkt voor 2016 een totale uitstoot van 2.653 kTon CO2-equivalenten. Dit is een daling van 25,2% in vergelijking met 2005. In de totaalrapportage (inclusief ETS) is er in 2014 7,8% minder CO2 uitgestoten dan in 2005.
De ambitie van Stad Antwerpen voor het totaal van broeikasgassen conform het Burgemeestersconvenant is een reductie met 20% tegen 2020 ten opzichte van de emissies in 2005. Deze doelstelling is met andere woorden bereikt in 2016.
De stad Antwerpen besliste in september 2017 om de vernieuwde Burgemeestersconvenant te ondertekenen en zich op die manier te engageren om tegen 2030 haar broeikasgassen met minstens 40% te reduceren. Het collegebesluit van 7 juli 2018 (jaarnummer 6376) over het voortraject van het nieuwe klimaatplan 2030 gaat uit van 50% tot 55 %. Waneer die reductiedoelstelling lineair uitgezet wordt, zou in 2016 een minimale reductie van respectievelijk 17,6% (bij 40%-doelstelling) en 22% (bij 50-55% doelstelling) moeten gemeten zijn. Met de reductie van 25,2% is de stad op koers om ook die doelstelling te halen.
Tijdens de opmaak van het volgende klimaatactieplan verdienen de volgende factoren de aandacht:
De ambitie van de stad Antwerpen voor de stedelijke diensten en stedelijke vloot is een halvering (-50%) van de emissies van de stedelijke diensten. Om die doelstelling over een periode van 15 jaar (2005-2020) te halen zou, in een lineaire vertaling, in 2016 een reductie van -37% moeten vastgesteld zijn om op koers te zitten. Dit is nu -39% voor diensten en vloot samen, wat betekent dat de stad momenteel op koers zit om de doelstelling van -50% te behalen.
4. Verder gebruik van de gegevens
De resultaten van de emissie-inventaris zullen ontsloten worden voor de stedelijke diensten en het grote publiek. De cijfergegevens worden overgemaakt aan de Europese Commissie in het kader van het Burgemeestersconvenant.
Op 9 januari 2009 ondertekende de stad Antwerpen het Europese Burgemeestersconvenant of ‘Covenant of Mayors’. Dit convenant is een initiatief van de Europese Commissie. Het heeft tot doel om steden te verenigen in een permanent netwerk voor de uitwisseling van goede praktijken ter bevordering van energie-efficiëntie in de stedelijke omgeving. Van de deelnemende steden wordt verwacht dat zij op lokaal vlak de Europese klimaatdoelstellingen nastreven. In het kader van het Burgemeestersconvenant heeft de stad een stedelijk klimaatplan opgesteld en rapporteert ze periodiek over de evolutie van de broeikasgassen op het grondgebied.
Het college nam kennis van de resultaten van de emissie-inventarissen op 17 mei 2013 (jaarnummer 4880, emissie-inventaris 2010), 6 juni 2014 (jaarnummer 6029, emissie-inventaris 2012), 16 december 2016 (jaarnummer 11072, emissie-inventaris 2014) en 12 januari 2018 (jaarnummer 308, emissie-inventaris 2015).
Het college keurde op 8 september 2017 (jaarnummer 9156) de gunning goed voor het opmaken voor de jaren 2015 (uitvoering in 2017), 2016 (uitvoering in 2018), 2017 (uitvoering in 2019) en 2018 (uitvoering in 2020).
Het college neemt kennis van de resultaten van de emissie-inventaris van broeikasgassen voor het jaar 2016.
Het college geeft volgende opdracht:
Dienst | Taak |
SW/EMA | rapportering van de cijfergegevens aan de Europese Commissie in het kader van het Burgemeestersconvenant |