Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
1 augustus 2018 |
21 augustus 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius |
1 augustus 2018 |
6 augustus 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
1 augustus 2018 |
2 augustus 2018 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
1 augustus 2018 |
2 augustus 2018 |
Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam |
1 augustus 2018 |
1 augustus 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in volgende zones: artikel 1 zone voor wonen - (wo).
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgend punt:
Uitsprongen aan de gevel komen bijna niet voor in het straatbeeld uitgezonderd een paar panden met een balkon of Frans balkon op de 1ste verdieping. Ook insprongen in het dak ter hoogte van de voorgevel zijn niet kenmerkend.
Voorliggende aanvraag voorziet een laag gelijkvloers met een netto plafondhoogte van slechts 2,60 meter en een dubbelhoge daklaag. Hierdoor ontstaat een verhouding in de gevel die bezwaarlijk als een kwaliteitsvolle relatie tussen de oude en nieuwe architectuur en het bestaande 19de eeuwse weefsel kan worden genoemd.
Verder wordt de gevel opgebouwd door zeer uiteenlopende gevelopeningen. Zo worden op de begane grond en 1ste verdieping zeer smalle gevelopeningen voorzien en op de 2de verdieping een zeer grote gevelopening die niet of zeer weinig voorkomen in het bouwblok. Daarenboven is deze opening op plan dan weer weergegeven zoals de openingen op de 1ste verdieping.
Ook de uitsprongen en insprongen zoeken geen enkele relatie met de omliggende omgeving. Zo komen uitkragende terrassen op de 2de verdieping en insprongen in het dak aan de voorgevel niet voor in de straat.
De opbouw van de gevelgeleding zoekt geen enkele relatie met de 19de eeuwse gevelopbouw die in de omgeving en het bestaande weefsel kenmerkend is.
Ook met de gevelopbouw en gevelgeleding van de nieuwe architectuur wordt geen aansluiting gezocht. Zo voorziet de recente nieuwbouw Biekorfstraat 67 (het buurpand) een verhoogd gelijkvloers met een netto plafondhoogte van 3,38 meter waardoor dit project duidelijk aansluiting zoekt bij de schaal van de omringende bebouwing. Ook de horizontale (banden) en verticale (afmetingen raamopeningen) geleding worden afgestemd op de kenmerken van de omgeving.
Bij het ontwerpen van woningen zijn een evenwichtige ruimteverdeling en optimale afmetingen een must gezien deze een grote impact hebben op het wooncomfort. Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het dus belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden Unit +2 en +3 onvoldoende wooncomfort bieden. Hierdoor overschrijdt het project de ruimtelijke draagkracht.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Algemene bouwverordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
de hoogte op de mezzanine bedraagt slechts 2,5m, waar dit 2,6m zou moeten zijn;
unit 2 op de 2de verdieping is voorzien van twee slaapkamers en een buitenruimte van slechts 4,3m². Dit is te weinig, een twee-slaapkamerappartement dient een buitenruimte van minimum 6m² te bezitten. Ook Unit 3 op de 3de verdieping is voorzien van twee slaapkamers en een buitenruimte van ca. 5m². Deze dient ook minimaal 6m² te zijn;
de septische put werd ingetekend, maar de inhoud wordt niet aangeduid.
De inhoud voor 9 gebruikersequivalenten zou minimum 3200liter moeten zijn.
Sectorale wetgeving
geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De functie wonen is conform de bestemmingsvoorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan 2060.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume zoals voorgesteld. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving.
Echter door het gebruik van een gelijkvloers met een netto plafondhoogte dat net voldoet aan de minimale voorgeschreven hoogte én een dubbelhoge daklaag ontstaat echter een verhouding die een schaalbreuk is met de kenmerken van de omgeving.
De straat en de onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door 19de eeuwse panden en bijhorende gevelgeleding van 3 bouwlagen en een daklaag met een hoog en/of verhoogd gelijkvloers.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Bij het ontwerpen van woningen zijn een evenwichtige ruimteverdeling en optimale afmetingen een voorwaarde gezien deze een grote impact hebben op het wooncomfort. Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het dus belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval voor de appartementen op de verdieping in het voorliggend project, waardoor de woonentiteiten onvoldoende wooncomfort bieden.
Het verplichten van buitenruimten voor elke woongelegenheid is erop gericht om het wonen in de stad aantrekkelijker te maken. De buitenruimten dienen wel voldoende groot te zijn om effectief als bruikbare kwalitatieve buitenruimte beschouwd te kunnen worden. Daarenboven geldt dat, hoe groter de woning is, hoe meer buitenruimte moet worden voorzien. Het aantal slaapkamers geeft een goede representatie van het potentieel aantal bewoners. De terrassen van de woongelegenheden op de verdiepingen zijn te klein waardoor onvoldoende gebruikersgenot gegenereerd wordt. Daarenboven is een uitkragend terras op de 2de verdieping en een inspringing in het dak niet wenselijk waardoor de 2 bovenliggende appartementen niet kunnen beschikken over een (voldoende grote) buitenruimte.
Ook het laag gelijkvloers waarborgt onvoldoende woonkwaliteit. Op de gelijkvloerse verdieping valt in het algemeen minder licht binnen dan op de bovengelegen verdiepingen. Door het voorzien van een hoog gelijkvloers kunnen grotere raamgehelen geplaatst worden waardoor de invalshoek van de zon vergroot kan worden. Dit kan ook door een verhoogd gelijkvloers toe te passen.
Een verhoogd gelijkvloers vergroot ook het verblijfscomfort van de verblijfsruimten aan de straatzijde.
De aanvraag voldoet door het gebrek aan ruimtecomfort, de te kleine terrassen en het laag gelijkvloers niet aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruikersgenot.
Visueel-vormelijke elementen
Door de voorziene verhouding tussen het laag gelijkvloers en de dubbele daklaag alsook door de voorziene geleding in de gevel door de ramen ontbreekt er een kwaliteitsvolle relatie tussen de oude en nieuwe architectuur.
Een mogelijke oplossing zou zijn aansluiting te zoeken met de horizontale en verticale geleding van het rechterpand.
Door het ontwerpen van een hoger gelijkvloers (of een verhoogd gelijkvloers) binnen hetzelfde volume én de gevelopeningen en horizontale banden gelijkaardig af te stemmen, zou het geheel zich meer in passen in de omgeving en zou daardoor een kwaliteitsvollere relatie ontstaan met het bestaande weefsel.
Ook het gebruik van 1 kenmerkende raamtypologie zou meer rust brengen in de gevel waardoor een meer harmonisch geheel ontstaat.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3. parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. Het project voorziet een meergezinswoning met 3 appartementen. De parkeerbehoefte bedraagt 3.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Door het ontbreken van een motivatienota met een beschrijving van de laatst vergunde toestand (vorige functies, oppervlaktes, aantal en grootte wooneenheden, aantal gebruikers/werknemers,…) is het niet mogelijk deze bijstelling toe te passen. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 3 plaatsen. |
De fietsparkeerbehoefte wordt bepaald op het aantal slaapkamers per woning vermeerderd met 1.
De berekening is dusdanig gebaseerd op 3 woningen met 2 slaapamers . De totale parkeerbehoefte bedraagt 9 (3x(2+1)).
Het project voorziet een fietsenstalling in de kelder, bereikbaar via een trap met fietsgoot met plaats voor 9 fietsen. Dit is voldoende.
Er moeten 3 deuren geopend worden om tot de fietsenstalling te geraken. Het is aangeraden met automatische deuren te werken om het fietscomfort te vergroten.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
6 juli 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
1 augustus 2018 |
Start openbaar onderzoek |
7 augustus 2018 |
Einde openbaar onderzoek |
5 september 2018 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
14 november 2018 |
Verslag GOA |
18 oktober 2018 |
naam GOA |
Wim Van Roosendael |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Het openbaar onderzoek werd niet correct uitgevoerd. De bekendmaking werd tijdig per beveiligde zending bezorgd aan de aanvrager. Artikel 20 van het Omgevingsvergunningenbesluit bepaalt dat de bekendmaking ten laatste de dag voor de begindatum van het openbaar onderzoek moet worden uitgehangen. Op 10 augustus 2018 werd vastgesteld dat de bekendmaking niet conform de wettelijke bepalingen was aangebracht. Bijgevolg zijn de voorgeschreven formaliteiten van het Omgevingsvergunningenbesluit niet vervuld.
Het openbaar onderzoek is bedoeld om de derde-belanghebbenden de gelegenheid te geven hun bezwaren en opmerkingen te doen gelden en om de bevoegde overheid de nodige gegevens te bezorgen zodat zij met kennis van zaken kan beslissen.
De regels met betrekking tot de bekendmaking zijn substantieel. Een schending ervan leidt automatisch tot een onwettige beslissing. De vaststelling dat de procedure geschonden is door de aanvrager heeft procedureel tot gevolg dat de aanvraag dient geweigerd te worden.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
7 augustus 2018 |
5 september 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018049483 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Mohamed Yasin Ureyil met als adres Sint Elisabethstraat 57 te 2060 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Biekorfstraat 65 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 7 sectie G nr. 214F13 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
afbreken van een magazijn en het bouwen van een meergezinswoning met 3 appartementen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Laatst vergunde toestand
Bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist om de omgevingsvergunning te weigeren.