Terug

2018_CBS_10731 - Omgevingsvergunning - OMV_2018123522. Gasthuishoevestraat 71. District Merksem - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 14/12/2018 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2018_CBS_10731 - Omgevingsvergunning - OMV_2018123522. Gasthuishoevestraat 71. District Merksem - Weigering 2018_CBS_10731 - Omgevingsvergunning - OMV_2018123522. Gasthuishoevestraat 71. District Merksem - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2018123522

Gegevens van de aanvrager:

NV JCDECAUX BILLBOARD BELGIUM met als adres Joseph Stevensstraat 7 te 1000 Brussel

Ligging van het project:

Gasthuishoevestraat 71 te 2170 Merksem (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 40sectie C nrs. 578D, 578E, 580C2, 580B2, 580P, 580A2 en 580Z

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

plaatsen van 2 reclameborden op een paal met klimrek

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          20/02/2018: vergunning (20172971) voor het aanleggen van sportinfrastructuur met parking;

-          20/06/2018: vergunning (20173523) voor sportinfrastructuur met parking.

 

Laatst vergunde toestand

-          totaalproject voor een sporthal met buitenaanleg, bestaande uit 4 fasen;

-          fase 1 en 2 werden reeds aangevraagd;

-          in fase 3 wordt het buurtparkje aangelegd;

-          in fase 4 wordt het resterende deel van de parking aangelegd, overige bomen en verlichtingsmasten worden dan ook geplaatst.

 

Bestaande toestand

-          braakliggend terrein.


Inhoud van de aanvraag

-          plaatsing van twee reclameborden met elk een oppervlakte van 36m², gemonteerd in V-constructie op een paal;

-          de paal wordt voorzien van een aangepast design en aangevuld met een klimnet zodat de installatie functioneel wordt geïntegreerd in het buurtpark. 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaams gewest, Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen

23 oktober 2018

21 november 2018

Ongunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

cultuur, sport, jeugd en onderwijs/ centrale jeugddienst ruimte (CS)

26 oktober 2018

5 november 2018

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

23 oktober 2018

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers

23 oktober 2018

6 november 2018

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie. (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan

 

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 51 Het Dokske, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 8 juni 1995. Volgens dit bijzonder plan van aanleg ligt het goed in volgende zones: zone voor dagrecreatie, parking, zone voor open ruimten en tuinen en openbare weg.

 

Bijzondere plannen van aanleg kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)

De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)

De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)

De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)

De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

 

Sectorale wetgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de bedrijfseenheid stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers. De dienst geeft volgende beoordeling:

“De stad Antwerpen heeft voor het desbetreffende perceel een recht van opstal verleend aan Antwerps Sportpaleis. Deze opstalovereenkomst stelt dat het aanbrengen van uithangborden, opschriften, reclame, ed. enkel toegelaten is na schriftelijke en voorafgaande toelating van de stad Antwerpen (naast het verkrijgen van de noodzakelijke vergunningen). Er is nog geen verzoek tot toelating aan de stad ingediend. 

De positionering van de reclamepyloon is niet afgestemd op de ruimtelijke voorwaarden zoals eerder werd afgestemd met Ruimte Vlaanderen. De groen- en speelzone dient te fungeren als buffer tussen de woonwijk achter de Gasthuishoevestraat en de sportsite met parking (en daarachter de industriële strook aan de Carrettestraat). Het plaatsen van een dergelijke pyloon in deze bufferzone is dus niet aan te raden.

Een speeltoestel dient aan de nodige veiligheidsnormen te voldoen. In de vergunning staat  niet of dit ‘speeltoestel’ voldoet aan de nodige normen.

De pyloon heeft ondergronds een stevige fundering nodig. In de aanvraag was niet duidelijk welke inpakt dit zou hebben ondergronds. Wat wel duidelijk was, is dat de pyloon een hypotheek legt op een aantal bomen die nu op de vergunning ingetekend zijn. Deze zouden dan gesnoeid moeten worden om het reclamepaneel zichtbaar te houden.

In de nieuwe Van Veerlehofstraat worden nieuwe bomen voorzien van categorie 1. Deze straat is reeds vergund. De zichtbaarheid van de reclame komt hierdoor onder druk te staan.”

 

De reclamepyloon wordt in buffergebied geplaatst. Deze zone wordt ingericht als een groene- en speelzone. Het plaatsen van een dergelijke pyloon is daardoor niet wenselijk. Deze plaatsing stemt ook niet overeen met de afspraken met Ruimte Vlaanderen en de opstalovereenkomst met de stad Antwerpen.

Het is ook niet duidelijk of de aanvraag voldoet aan de huidige veiligheidsnormen voor een speeltoestel. Het idee is praktisch, maar het ontwerp moet inderdaad voldoende veilig zijn.

Met de aanleg van de sporthal en de naastliggende bufferzone met speelweide is juist rekening gehouden met het aanwezige groen en bomen. Echter wordt door de plaatsing (fundering en zuil en paneel) van de aanvraag helemaal geen rekening gehouden met het aanwezige groen en bomen en ontstaat er dus hinder naar de omgeving. Dit is stedenbouwkundig niet aanvaardbaar.

Er is inderdaad een vergunning verleend voor de aanleg van de Veerlehofstraat. Er worden inderdaad bomen geplaatst welke hinder kunnen veroorzaken naar de voorliggende aanvraag.

 

Omwille van het ongunstig advies van de bedrijfseenheid stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers is de aanvraag niet voor vergunning vatbaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag is voor advies opgestuurd naar het Agentschap Wegen en Verkeer. Het Agentschap adviseert ongunstig met volgende beoordeling:

“ONGUNSTIG ADVIES

Onwenselijk omwille van doelstellingen en zorgplichten

Conform artikel 4.3.4. VCRO kan de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van de doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap.

“Een vergunning kan worden geweigerd indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.”

In casu is de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten:

Onwenselijkheid omwille van het veilig en vlot verkeer: ontoelaatbare afleiding (storend).

Het is de bevoegdheid van het Agentschap om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van het Agentschap die zorgvuldig moet nagestreefd worden.

De vergunningsaanvraag is onwenselijk om volgende reden: ontoelaatbare afleiding van de bestuurders.

Publiciteitsinrichtingen langs de wegen hebben net tot doel om de aandacht van de weggebruiker te trekken waardoor deze afgeleid wordt. Hoe groot deze afleiding is en de impact ervan op de verkeersveiligheid, hangt af van de specifieke kenmerken van de publiciteitsinrichting en de locatie. Een te groot risico voor de verkeersveiligheid moet vermeden worden. Elke aanvraag moet dus zorgvuldig getoetst worden.

 

Het Agentschap komt na dergelijke toetsing tot het besluit dat de aangevraagde publiciteitsinrichting ontoelaatbaar is.

 

De aanvraag betreft namelijk een publiciteitsinrichting met een totale oppervlakte van 72m² die geplaatst wordt op een zeer druk kruispunt. Op dit knooppunt zijn verschillende oversteekplaatsen voor fietsers en voetgangers en een drukke halte voor het openbaar vervoer. Op dit knooppunt komen volgende straten samen namelijk de Burgemeester Theunisbrug, Van Veerlehofstraat, Gasthuishoevestraat, Heirmanstraat, Frans de l' Arbrelaan, Minister Delbekelaan. Het spreekt voor zich dat op dit zeer complexe kruispunt de volledige aandacht van de weggebruiker vereist is.

 

Ondanks de duidelijke financiële voordelen van verschillende vormen van reclame langs de weg, leidt reclame tot afleiding in het verkeer. Het trekt de visuele aandacht en heeft ook een invloed op de cognitieve verwerking van gegevens waardoor er een taakinterferentie ontstaat met de rijtaak (Wickens, 2008). En een rijtaak op zich vereist al een visuele fixatie en een centrale verwerking van verschillende stimuli. Gelet op het feit dat mensen beperkte aandachtsbronnen hebben, kan de aandacht door reclame worden afgeleid van de rijtaak, waardoor er onvoldoende capaciteit overblijft voor een adequate uitvoering van de rijtaak (Wickens, Hollands, Banbury, & Parasuraman, 2015). Als wegbeheerder is het dan ook onze taak om aanvragen tot reclame te beoordelen op vlak van verkeersveiligheidsfactoren.

 

Om de effecten van reclame langs de weg te onderzoeken richten verschillende onderzoeken zich op drie uitkomstmaten: kijkgedrag, cognitieve factoren (bv. werkbelasting van de bestuurder) en rijgedrag (bv. stuurparameters en ongevallen).

 

  • Verschillende onderzoeken o.b.v. kijkgedragonderzoek tijdens het rijden leveren het bewijs dat reclameborden de visuele aandacht van bestuurders een bepaalde periode vasthouden (Beijer, Smiley, & Eizenman, 2004; Crundall, Van Loon, & Underwood, 2006; Garrison & Williams, 2013; Misokefalou, Papadimitriou, Kopelias, & Eliou, 2016).
  • Een belangrijke overkoepelende conclusie (Chattington et al., 2009; Young & Mahfoud, 2008) is dat de aanwezigheid van (digitale) reclame leidt tot een verhoogde mentale belasting en dus tot een verhoogde visueel-cognitieve afleiding bij de bestuurders. Omdat de aandacht van de bestuurder verdeeld is over de reclame en het verkeer, kunnen voornamelijk de onverwacht optredende risico’s (bv. kritische events zoals een overstekende voetganger of een plots remmende voorligger) minder snel gedetecteerd worden (Edquist, Rudin-Brown, & Lenne, 2009; Mollu, Cornu, Brijs, Pirdavani, & Brijs, 2018).
  • Een direct causaal verband tussen reclame langs wegen en verkeersongevallen is moeilijk te bewijzen of te ontkrachten vermits ongevallen in het algemeen een zeldzaam fenomeen zijn (SWOV, 2012). Maar een recente literatuurstudie van de Europese Commissie (2015) concludeerde dat afleiding in het algemeen in 10 tot 30% (dus niet enkel reclame) van alle Europese ongevallen een rol speelt. Backer-Grøndahl & Sagberg (2009) heeft aangetoond dat reclame langs de weg het ongevalsrisico verhoogt met een factor 17 (zelfgerapporteerd gedrag) en Gitelman, Zaidel, & Doveh (2012) vonden een statistisch significante toename van het aantal ongevallen nabij een reclamepaneel (voor- en na-studie).

 

Een boodschap kan van positieve, negatieve of neutrale aard zijn. Emotioneel geladen boodschappen (positief of negatief) trekken over het algemeen meer de aandacht van de bestuurders dan neutrale boodschappen (Brijs, Brijs, & Cornu, 2014; Megías et al., 2011; SWOV, 2012). Daarnaast mag de boodschap geen verkeersrelevante informatie weergeven (SWOV, 2012). En hoe groter de hoeveelheid informatie binnen een boodschap, hoe langer bestuurders nodig zullen hebben om de boodschap correct te lezen en te begrijpen (Brijs et al., 2014). Dit betekent dat bestuurders zich minder op de weg zullen fixeren.

 

Over het algemeen kan worden gesteld dat relevante visuele informatie moeilijker te lokaliseren is wanneer er ook irrelevante informatie aanwezig is met gelijkaardige kleur en/of vormgeving. Het kost voor een bestuurder meer tijd om een verkeersrelevant bord te vinden wanneer de omringende (reclame)borden qua kleur op het verkeersrelevant bord gelijken (Holohan, Culler, & Wilcox, 1978).

 

Deze factoren zorgen ervoor dat het publiciteitsmiddel een dermate dominant en storend effect heeft in het straatbeeld dat het de automobilisten te sterk afleidt zodat de verkeersveiligheid in het gedrang komt. De aanvraag moet dus geweigerd worden.

 

Besluit: Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer ONGUNSTIG betreffende voorliggende aanvraag.”

 

Omwille van het ongunstig advies van het Agentschap Wegen en Verkeer is de aanvraag niet voor vergunning vatbaar.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing omdat deze aanvraag betrekking heeft op niet-zaakgebonden publiciteit.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van het ongunstig advies van het Agentschap Wegen en Verkeer, het creëren van een onveilige verkeerssituatie en de aanvraag is ruimtelijk niet inpasbaar in de omgeving.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

11 oktober 2018

Volledig- en ontvankelijk

23 oktober 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

22 december 2018

Verslag GOA

3 december 2018

naam GOA

Martijn Coppoolse

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.