Terug

2018_CBS_07222 - Omgevingsvergunning - OMV_2018057668. Diksmuidelaan 329. District Berchem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 10/08/2018 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Fons Duchateau, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur
2018_CBS_07222 - Omgevingsvergunning - OMV_2018057668. Diksmuidelaan 329. District Berchem - Goedkeuring 2018_CBS_07222 - Omgevingsvergunning - OMV_2018057668. Diksmuidelaan 329. District Berchem - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

20 juni 2018

19 juli 2018

Voorwaardelijk gunstig

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ mobiliteit

20 juni 2018

5 juli 2018

Toetsing voorschriften

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

           De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
    De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
    De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
    De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
    De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
    • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
      de orangerie in het nieuwe bijgebouw heeft slechts een vrije hoogte van 2,50 m terwijl er minimaal 2,60 m wordt voorgeschreven;
    • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
      de scheidingsmuren van het nieuwe bijgebouw hebben geen minimale opstand van 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak;
    • artikel 38 Groendaken:
      het nieuwe bijgebouw heeft een dakoppervlakte die groter is dan 20 m² en moet bijgevolg als groendak worden aangelegd
       

Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
    Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
    Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
    De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: de orangerie in het nieuwe bijgebouw heeft slechts een vrije hoogte van 2,50 m terwijl er minimaal 2,60 m wordt voorgeschreven. Het betreft echter een ondiep en breed bijgebouw achteraan in de tuin waarvan de tuinzijde volledig beglaasd is. Op die manier wordt er voldoende lichtinval en contact met de tuin gegarandeerd zodat de nieuwe verblijfsruimte met een vrije hoogte van slechts 2,50 m toch over voldoende woonkwaliteit beschikt. Met toepassing van artikel 3 van de bouwcode kan een afwijking worden toegestaan;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: de scheimuren met de aanpalende eigendommen van het nieuwe bijgebouw worden niet uitgevoerd met een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze 30cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuren minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien tussen de scheidingswanden en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.
    Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden;
  • artikel 38 Groendaken: het platte dak van het nieuwe bijgebouw moet worden uitgevoerd als groendak aangezien het groter is dan 20 m². Vanuit duurzaamheid heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie tegen oververhitting. Ze capteren fijn stof, en zorgen voor meer biodiversiteit in de stad. Omwille van dit positief effect is het verplicht om alle nieuwe platte daken ten minste als extensief groendak aan te leggen. Dit wordt dan ook opgelegd als voorwaarde bij het verlenen van deze vergunning.

Functionele inpasbaarheid

De vergunde winkelruimte wijzigt van functie naar een kantoor, horend bij het gelijkvloers appartement. Aan het kantoor wordt een gedeelte van de kelder gekoppeld die wordt ingericht als archieven en een fitnessruimte. De garage van het links aanpalende pand wordt bij het gelijkvloers appartement gevoegd en omgevormd naar een fietsenberging en aansluitende berging. Al deze functiewijzigingen brengen geen wijzigingen mee aan het gevelbeeld en blijven in harmonie met de kenmerkende functies in de Diksmuidelaan.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op functiewijziging en uitbreiding. Deze functiewijziging creëert geen extra parkeerbehoefte.

Er verdwijnt een parkeergarage, maar er verdwijnt ook één wooneenheid waardoor ook de bijhorende parkeerbehoefte verdwijnt .

De werkelijke parkeerbehoefte is 0.

De plannen voorzien in 0  nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0

Dit aantal is toereikend.

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De wijzigingen aan het bestaande appartementen het kantoor beperken zich binnen het bestaande en vergunde volume en beogen geen aanpassing van het aantal woongelegenheden waardoor zowel schaal als ruimtegebruik gerespecteerd blijven.

Het nieuwe bijgebouw achteraan op het perceel wordt aangebouwd tegen drie bijgebouwen op aanpalende percelen. Dergelijke bijgebouwen komen vaak voor in het bouwblok en vormen dan ook het referentiebeeld. Het nieuwe bijgebouw is bijgevolg passend in de omgeving en laat bovendien nog voldoende ruimte vrij op het perceel om een kwalitatieve tuinzone te behouden.

Visueel-vormelijke elementen

De beglaasde gevel van het nieuwe bijgebouw is in overeenstemming met de functie als orangerie en met de stedelijke context van het perceel.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het nieuwe bijgebouw wordt links en achteraan aangebouwd tegen naburige bijgebouwen. De rechter perceelscheiding wordt omgevormd naar een scheimuur over een diepte van 4 m en met circa 1,20m opgehoogd, waardoor geen ontoelaatbaar nadeel met betrekking tot bezonning voor het naburige perceel wordt gegenereerd.

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

Advies aan het college

Stedenbouwkundige handelingen

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  2. de scheimuren met de aanpalende eigendommen van het nieuwe bijgebouw moeten uitgevoerd worden volgens één van onderstaande mogelijkheden:
    • een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak creëren door ter hoogte van de scheimuur het dakpakket minder dik of het volledige dak minder hoog uit te voeren;
    • tussen de scheimuur en de vegetatie van het groendak wordt een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm;
  3. het platte dak van het nieuwe bijgebouw moet aangelegd worden als groendak;
  4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

29 mei 2018

Volledig- en ontvankelijk

20 juni 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

19 augustus 2018

Verslag GOA

1 augustus 2018

naam GOA

Karel Bauwens

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Projectnummer :

OMV_2018057668

Gegevens van de aanvrager:

de heer Krzysztof Borkowski met als contactadres Diksmuidelaan 329 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Ligging van het project:

Diksmuidelaan 329 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 22 sectie A nr. 319E8

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

regulariseren van de herinrichting van een appartement en het bouwen van een bijgebouw

Omschrijving aanvraag

Stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

  • 22/05/1963: vergunning (957#1033) voor het oprichten van een appartementsgebouw;
  • 14/10/2005: vergunning (3220#76) voor het verbouwen van een bestaand gelijkvloers appartement.

Laatst vergunde toestand

  • het pand bestaat uit 3 bouwlagen onder plat dak;
  • op de gelijkvloerse verdieping bevindt zich een woonentiteit en een winkelruimte;
  • de bouwdiepte op de gelijkvloerse verdieping bedraagt 17 meter, op de verdiepingen 12,05 meter;
  • de voorgevel is afgewerkt met lichtkleurige platen in zichtbeton en wit pvc schrijnwerk.

Bestaande toestand

  • de kelderruimte is omgevormd tot woonentiteit met 2 slaapkamers, een keuken, living en badkamer;
  • de garage van huisnummer 331 (linker buur) is toegevoegd aan de gelijkvloerse verdieping van huisnummer 329 als (fietsen-)berging en is van daar ook bereikbaar;
  • de winkelruimte rechts vooraan op de gelijkvloerse verdieping is omgevormd naar een slaapkamer en kantoor met toilet.

Inhoud van de aanvraag

  • het betreft een regularisatie en een aanvraag tot het bouwen van een bijgebouw tegen de achterste perceelgrens;
  • de kelderverdieping wordt een fitnessruimte met doucheruimte;
  • de winkelruimte vooraan rechts op de gelijkvloerse verdieping is een kantoor met toilet en slaapkamer geworden met een trap naar de onderliggende kelder met fitnessruimte;
  • de garage van huisnummer 331 is toegevoegd aan de woonoppervlakte van het gelijkvloerse appartement van huisnummer 329 en omgevormd tot (fietsen)berging;
  • het nieuwe bijgebouw is een orangerie/tuinberging;
  • het nieuwe bijgebouw is perceelsbreed en 4 meter diep, de totale oppervlakte is 48 vierkante meter;
  • de bouwhoogte met opstand bedraagt 3 meter;
  • aan de tuinzijde van het bijgebouw worden over de hele breedte kamershoge ramen uit zwart aluminium geplaatst.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:

  1. de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven;
  2. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
  3. de scheimuren met de aanpalende eigendommen van het nieuwe bijgebouw moeten uitgevoerd worden volgens één van onderstaande mogelijkheden:
    • een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak creëren door ter hoogte van de scheimuur het dakpakket minder dik of het volledige dak minder hoog uit te voeren;
    • tussen de scheimuur en de vegetatie van het groendak wordt een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm;
  4. het platte dak van het nieuwe bijgebouw moet aangelegd worden als groendak;
  5. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.