Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018054266 |
Gegevens van de aanvrager: |
Mariaburght Vastgoed met als adres Bist 72 bus 2 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Veltwijcklaan 242 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 35 sectie F nr. 241F5 |
Vergunningsplichten: |
stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: |
slopen van een éénsgezinswoning en het bouwen van een meersgezinswoning met 9 woonentiteiten |
Stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Laatst vergunde toestand en bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
12 juni 2018 |
12 juli 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
AQUAFIN NV |
12 juni 2018 |
2 juli 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius |
12 juni 2018 |
20 juni 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
DL adresbeheer (huisnummers) |
12 juni 2018 |
14 juni 2018 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
12 juni 2018 |
12 juni 2018 |
stadsontwikkeling/ team stadsbouwmeester - welstandscommissie |
12 juni 2018 |
12 juni 2018 |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen |
12 juni 2018 |
25 juni 2018 |
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Sectorale wetgeving
geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Er werden in de aanvraag geen afwijkingen geconstateerd waarover wordt geoordeeld dat aan het college dient geadviseerd te worden ze te bekrachtigen.
Functionele inpasbaarheid
Alhoewel de woonfunctie door de aanvraag principieel bewaard blijft in deze ontwikkelde woonzone, blijkt deze laatste echter hoofdzakelijk gekenmerkt te worden door de aanwezigheid van eengezinswoningen met een typologie en bouwvolume die identiek zijn aan die van het te slopen pand. Een principiële vervanging van dergelijke gebouwen door meergezinswoningen van deze schaal, waarbij de bezettingsgraad van 1 naar 9 wooneenheden wordt verzwaard en die wezenlijk toepasbaar zou zijn op alle panden in deze omgeving, zorgt voor een zware impact op de draagkracht van dergelijke woonstraat en is bijgevolg dan ook niet in overeenstemming met een behoorlijke inpassing van expliciet deze bestemming op deze locatie. Er is derhalve dan ook geen sprake van een voldoende functionele inpasbaarheid.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 16 parkeerplaatsen.
De aanvraag betreft de sloop van een eengezinswoning en de bouw van een meergezinswoning met 9 woongelegenheden.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw.
Voor 3 appartementen tussen 60 m² en 90 m² geldt parkeernorm 1,55 -> 3 x 1,55 = 4,65= 5. Voor 6 appartementen > 90 m² geldt parkeernorm 1,8 -> 6 x 1,8 = 10,8 = 11.
De parkeerbehoefte is 16.
|
De plannen voorzien in 8 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Het project voorziet een ondergrondse parkeergarage met plaats voor 9 wagens. Daarbij voorziet ze ook bovengronds 4 parkeerplaatsen. Dit brengt het totaal op 13 plaatsen.
Hoekplaatsen moeten 2,80 m breed zijn. Daarom kan de parkeerplaats links boven op het plan niet goedgekeurd worden.
Er blijven 12 goedgekeurde parkeerplaatsen over.
Verder is het onduidelijk hoe de bovengrondse parkeerplaatsen aansluiten op de openbare weg, gezien er een groenstrook aanwezig is tussen het domein en de weg.
Er blijven 8 goedgekeurde parkeerplaatsen over.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 16.
Het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen. Vanuit oogpunt goede ruimtelijke ordening is dit onaanvaardbaar. Er dient gezocht naar een oplossing op eigen terrein. Niet vatbaar voor vergunning.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 16 – 8 = 8.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 16 – 8 = 8. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 29 mei 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 8 plaatsen.
|
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
Ondanks het feit dat de meerderheid van de panden in de onmiddellijke omgeving slechts beschikt over een gelijkvloers onder hellend dak zijn er echter beperkt voorbeelden aanwezig van gebouwen met 2 bouwlagen onder hellend dak en dit voornamelijk langsheen de zijde van de Veltwijcklaan. Principieel is deze schaalvergroting dus aanvaardbaar, doch door de inname die het grondvlak van het pand inneemt, en dit over nagenoeg 3 bouwlagen, zorgt ten aanzien van het pand en zijn achtertuin aan de Bist 1 voor ontoelaatbare inkijk enerzijds en wegname van lichtinval anderzijds. Hieruit dient geconcludeerd te worden dat het bouwvolume op deze locatie een grotere afstand in acht dient te nemen dan heden vooropgesteld om ruimtelijk aanvaardbaar te zijn.
Bijkomend zorgt de lange gevel aan de zijde van de Veltwijcklaan ervoor dat het volume niet op schaal is in overeenstemming met de meerderheid van de omliggende gebouwen. Door hier een knip te voorzien, met bijvoorbeeld een verspringing in het gevelvlak, zou dit euvel visueel kunnen opgelost worden. Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is bijgevolg dan ook ongunstig.
Visueel-vormelijke elementen
Het gebruik van een combinatie van donker aluminium schrijnwerk, grijze gevelsteen en een gevelbekleding in zink is inpasbaar in de omgeving en er is sprake van materialen die reeds in de gebouwde omgeving voorkomen. Het visuele beeld is qua materialisatie daarmee aangepast aan het bestaande straatbeeld en het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is dan ook gunstig.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Gelet op de zichtligging, op een hoek langsheen een belangrijke invalsweg, werd het project voorgelegd aan de welstandscommissie. Het advies in deze houdt in dat de commissie vraagt om het volume beter in te passen in de schaal van de omgeving en een 2-ledige behandeling te voorzien. Dit kan door bijvoorbeeld een knip te voorzien in het hoofdvolume, door een verschuiving of vertanding, en de beide dakvolumes te laten volgen in deze hoofdgeleding. Op die manier ontstaat een duidelijke tweeleding/deling die ook recht doet aan de uitdrukking van de meergezinswoningen rond één stijgpunt. Ook de raamopeningen kunnen groter voorzien worden en meer samenhang vertonen, namelijk door een duidelijke keuze voor een heldere en éénduidige thematische behandeling.
Bijkomend wordt geconstateerd dat ter hoogte van de voortuinzone aan weerszijden van de inrit naar de ondergrondse parkeergarage een muur werd opgetrokken met een hoogte van 1,20 m. Los van het feit dat in deze zone slechts afsluitingen tot een hoogte van 1 m worden toegelaten, is er hier echter geen sprake van een afsluiting ter hoogte van rooilijn of perceelsgrens maar eerder van een constructie daar waar constructies in de voortuin niet worden toegelaten.
Vervolgens wordt er geconstateerd dat de helling naar de garage een graad van 14,3% vertoont daar waar het eerste deel van 5 m over een maximale hellingsgraad van 4% dient te beschikken en dit omwille van veiligheidsvoorschriften.
In de beschrijvende nota wordt melding gemaakt dat er bomen gerooid worden in de tuin, maar dat het bosrijke karakter van de tuin behouden blijft door bijkomende aanplantingen. Er is echter geen overzichtsplan of lijst bijgevoegd met de huidige boomsoorten, hun stamomtrek en de te behouden of te vellen bomen. Bovendien staan er op het openbaar domein - in de Veltwijcklaan - twee monumentale Platanen ter hoogte van de huidige woning. Deze werden niet geïnventariseerd op noch het plan bestaande noch op dat van de nieuwe toestand. Er kan dus ook geen gunstig advies geformuleerd worden inzake het groenbeheer van dit project.
Finaal is het advies voor dit deelaspect van de aanvraag ongunstig.
Stedenbouwkundige handelingen
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van:
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
20 mei 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
12 juni 2018 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
11 augustus 2018 |
Verslag GOA |
23 juli 2018 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist om de omgevingsvergunning te weigeren.