Terug

2018_CBS_07253 - Omgevingsvergunning - 2018069547. Ordamstraat 9 - district Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 10/08/2018 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Caroline Bastiaens, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Claude Marinower, schepen; Marc Van Peel, schepen; Fons Duchateau, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur
2018_CBS_07253 - Omgevingsvergunning - 2018069547. Ordamstraat 9 - district Antwerpen - Goedkeuring 2018_CBS_07253 - Omgevingsvergunning - 2018069547. Ordamstraat 9 - district Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Omschrijving aanvraag

Stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

  • Op 29 april 2011 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/2011703) voor het bouwen van magazijnen, burelen en aanhorigheden, gelegen Ordamstraat 9 te Antwerpen.

  • Op 26 februari 2016 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20153103) voor het uitbreiden van een nieuw magazijnencomplex, gelegen Ordamstraat 9 te Antwerpen.

  • Op 8 december 2017 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20172322) voor het bouwen van een nieuw magazijn 16, gelegen Ordamstraat 9 te Antwerpen.

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft:

  • het bouwen van een nieuwe magazijn;

  • het aanleggen van terreinverharding;

  • het aanpassen van een vergunde buffervijver.

Adviezen

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

27 juni 2018

23 juli 2018

Voorwaardelijk gunstig

Provincie Antwerpen

27 juni 2018

23 juli 2018

Voorwaardelijk gunstig

FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie

27 juni 2018

3 juli 2018

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen

27 juni 2018

31 juli 2018

Voorwaardelijk gunstig

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

27 juni 2018

6 augustus 2018

Toetsing voorschriften

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn. De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten. In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten. In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels geldt hier het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven. Op circa 170 meter ten zuiden van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. De Noorderlaan, ten noorden van de aanvraag (op circa 190 meter), heeft als bestemming Gebied voor Verkeers- en vervoersinfrastructuur.  Aan de overzijde van de Noorderlaan loopt evenwijdig een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Ten noorden van de Noorderlaan gelden de bestemmingsvoorschriften Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’, Gebied voor spoorinfrastructuur en Zone voor permanente ecologische infrastructuur.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag. Er werd een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.

De aanvrager vraagt een afwijking op de aspecten hergebruik en infiltratie. Aangezien er geen mogelijkheden tot recuperatie zijn, wordt er geen hemelwaterput voorzien. Daarnaast is infiltratie volgens de aanvraag niet toepasbaar door de relatief hoge grondwaterstand (op circa. 2 meter onder het maaiveld) en de diepere ondoordringbare kleilagen vanaf circa 2 meter onder het maaiveld.. Hierdoor is het infiltreren van hemelwater niet toepasbaar tenzij mits een oppervlakkig infiltratiesysteem dat de draagkracht van de grond nefast zou beïnvloeden. Het hemelwater dat op het nieuwe magazijn valt, wordt aangesloten op de bestaande riolering welke aangesloten wordt op een buffervijver met  een inhoud van 2.000m³, voorzien van een pompinstallatie. De lozing gebeurt met een debietbeperking van 10l/sec/ha en is voorzien van een afsluiter, zodat de riolering kan afgesloten worden. Volgens het advies van het Departement Leefmilieu - Dienst Integraal Waterbeleid als waterbeheerder van het Verlegde Schijn is het waterbergend volume van het geplande bufferbekken onvoldoende gedimensioneerd en op te trekken tot 2.125 m³.

De gevraagde afwijkingen kunnen verder worden toegestaan. 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een relatief beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een bekrachtigde archeologienota worden toegevoegd.
De maatregelen in de archeologienota bekrachtigd op 2 augustus 2018 met referentienummer https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/8217, moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het programma in die bekrachtigde archeologienota en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Na de uitvoering ervan moet een bekrachtigde nota worden bekomen. De maatregelen in de bekrachtigde nota moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het programma in die nota, de voorwaarden bij de bekrachtiging en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid
In het oosten van een logistieke bedrijfssite die reeds grotendeels bebouwd is met opslagmagazijnen, ten noorden van het Churchilldok langs verschillende zijden ingesloten door spoorwegen, wordt een nieuw magazijn gebouwd. Dit magazijn heeft een totale oppervlakte van circa 3.919m² en een maximale nokhoogte  van 10,74 meter. Rond het magazijn wordt het terrein heraangelegd. Hiervoor dient eerst een deel van de bestaande wegenis opgebroken te worden. In het noorden en het westen wordt de nieuwe verharding aangelegd in asfalt, terwijl in het zuiden en het oosten de nieuwe verharding aangelegd wordt in de vorm van een brandweg in steenslag.

Ten noordoosten van het nieuwe magazijn wordt een reeds vergunde buffervijver aangepast. Dit bufferbekken heeft een inhoud van circa 2.000m³ en een diepte van maximaal 2 meter. Het hemelwater dat op het nieuwe magazijn valt, wordt afgeleid naar deze buffervijver die dienst doet voor buffering met vertraagde afvoer. Om het volume van de buffervijver te verruimen van 2.000 m³ naar 2.125 m³ zoals gevraagd in het advies van Departement Leefmilieu - Dienst Integraal Waterbeleid is de oppervlakte van de buffervijver over een strook van 1,5 meter breed uit te breiden in westelijke richting van de geplande verharding (weg van de grenzen van het goed) zonder hierbij de maximale diepte te vergroten. Dit betreft geen essentiële planwijziging en kan als voorwaarde aan de vergunning worden opgelegd. De archeologienota beschrijft een buffervijver met een oppervlakte van ca. 1.246 m² en een diepte van 2 meter daar waar deze volgens de aanvraag slechts ca. 1.156 m² beslaat en met de aangegeven planwijziging uitbreidt tot ca. 1.220 m²,  met eenzelfde diepte van 2 meter.

Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)
De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat. Deze voorwaarde werd ook reeds opgelegd in de vergunning d.d. 8 december 2017 en geldt des te meer, gelet op de uitbreiding.

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag betreft een relatief beperkte uitbreiding van een reeds bestaand grootschalig magazijnencomplex. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

Visueel – vormelijke elementen
Het nieuwe magazijn sluit qua materiaal- en kleurgebruik aan op de bestaande magazijnen. Een betonnen plint wordt voorzien tot een hoogte van 3 meter in een lichtgrijze kleur. Hierboven worden geprofileerde geïsoleerde metalen panelen gebruikt voor de afwerking van de gevels. Deze panelen hebben een grijze kleur. Doordat het nieuwe magazijn in een hoek van het terrein ingeplant is, zijn de gevels afgeschuind.

Ecologische aspecten
Het is nog niet gekend welke producten zullen opgeslagen worden in het magazijn. Als de op te slagen producten ingedeeld zijn volgens bijlage I van titel II van het VLAREM, dient hiervoor nog een omgevingsvergunningsaanvraag ingediend te worden.

Cultuurhistorische aspecten
De bekrachtigde archeologienota legt maatregelen op. De bouwheer dient, voorafgaand aan de start van het archeologisch terreinonderzoek, aan de stedelijke dienst archeologie van Antwerpen de startdatum van het onderzoek mee te delen (archeologie@stad.antwerpen.be). De bouwheer moet werfbezoeken toelaten door de stadsarcheologen.

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er werd advies ingewonnen bij het Havenbedrijf Antwerpen als gebiedsbeheerder.

Gelet op de aard van de aanvraag, werd het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie.

De voorwaarden uit deze adviezen, gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.

Gezien de oppervlakte van de uitbreiding, heeft de Astrid-veiligheidscommissie indoordekking opgelegd.

Advies aan het college

Stedenbouwkundige handelingen

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden:

  • De maatregelen in de archeologienota bekrachtigd op 2 augustus 2018 met referentienummer https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/8217, moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het programma in die bekrachtigde archeologienota en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Na de uitvoering ervan moet een bekrachtigde nota worden bekomen. De maatregelen in de bekrachtigde nota moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het programma in die nota, de voorwaarden bij de bekrachtiging en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;

  • De bouwheer dient, voorafgaand aan de start van het archeologisch terreinonderzoek, aan de stedelijke dienst archeologie van Antwerpen de startdatum van dit onderzoek mee te delen (archeologie@stad.antwerpen.be). De bouwheer laat werfbezoeken toe door de stadsarcheologen.

  • De buffervijver is uit te voeren met een minimaal buffervolume van 2.125 m³ in plaats van 2.000 m³ door de oppervlakte van de buffer 1,5 meter breder uit te voeren zoals in rood voorzien op bijlage I “uittreksel inplantingsplan nieuwe toestand”;

  • De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn strikt na te leven;

  • De bijgevoegde voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen zijn strikt na te leven;

  • De bijgevoegde voorwaarde uit het advies van Astrid-veiligheidscommissie is strikt na te leven; indoordekking moet aanwezig zijn.

Fasering

Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

7 juni 2018

Volledig- en ontvankelijk

27 juni 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

26 augustus 2018

Verslag GOA

3 augustus 2018

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Onderzoek

Openbaar onderzoek

De aanvraag moet niet onderworpen worden aan een openbaar onderzoek.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag tot omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. 

Projectnummer: OMV_2018069547
Gegevens van de aanvrager: Port Invest met als adres Ordamstraat 9 te 2030 Antwerpen 
Ligging van het project: Ordamstraat 9, 2030 Antwerpen
Kadastrale gegevens: afdeling 16 sectie C nr. 340W, 340Y en 340Z
Vergunningsplichten: stedenbouwkundige handelingen
Voorwerp van de aanvraag: bouwen magazijn 17 en verharding

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:

  1. De maatregelen in de archeologienota bekrachtigd op 2 augustus 2018 met referentienummer https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/8217, moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het programma in die bekrachtigde archeologienota en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Na de uitvoering ervan moet een bekrachtigde nota worden bekomen. De maatregelen in de bekrachtigde nota moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het programma in die nota, de voorwaarden bij de bekrachtiging en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
  2. De bouwheer dient, voorafgaand aan de start van het archeologisch terreinonderzoek, aan de stedelijke dienst archeologie van Antwerpen de startdatum van dit onderzoek mee te delen (archeologie@stad.antwerpen.be). De bouwheer laat werfbezoeken toe door de stadsarcheologen;
  3. De buffervijver is uit te voeren met een minimaal buffervolume van 2.125 m³ in plaats van 2.000 m³ door de oppervlakte van de buffer 1,5 meter breder uit te voeren zoals in rood voorzien op bijlage I “uittreksel inplantingsplan nieuwe toestand”;
  4. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn strikt na te leven;
  5. De bijgevoegde voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen zijn strikt na te leven;
  6. De bijgevoegde voorwaarde uit het advies van Astrid-veiligheidscommissie is strikt na te leven; indoordekking moet aanwezig zijn.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.