Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Fluvius |
17 mei 2018 |
29 mei 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
17 mei 2018 |
15 juni 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
17 mei 2018 |
18 mei 2018 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
17 mei 2018 |
6 juni 2018 |
DL adresbeheer (huisnummers) |
17 mei 2018 |
17 mei 2018 |
stadsontwikkeling/ geacht vergund |
17 mei 2018 |
18 mei 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punt:
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Algemene bouwverordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Sectorale wetgeving
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat het omvormen van een magazijn/commercieel gelijkvloers in een pand met bovenliggende woonruimte naar een pand met op alle verdiepingen woonruimte. Op een niet-strategische locatie buiten de afgebakende kernwinkelgebieden en horecagebieden, zoals dit pand, is het behoud van een commerciële functie niet op te leggen. Omvorming naar woonruimte wordt op deze locaties gunstig beoordeeld.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. Het handelshuis met 1 wooneenheid wordt verbouwd tot 4 appartementen. Dit is een uitbreiding met 3 wooneenheden. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 De werkelijke parkeerbehoefte is 3 (3 x 1 = 3) |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3. In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden: ‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’ |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3 – 0 = 3. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3 – 0 = 3. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 15 december 2014. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 3 plaatsen. |
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag handelt over omvormen van een handelshuis met woonst naar vier appartementen met een vloeroppervlakte van 70,4 m², 70,4 m², 36,3 m² en 37,3 m². Er worden 2 appartementen met één slaapkamer ingericht en 2 tweeslaapkamer appartementen.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume zoals voorgesteld. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. De geplande werken aan de achtergevel zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Met een totale oppervlakte van 383 m2 is het uitbreiden van het woonprogramma met extra woonentiteiten in principe aanvaardbaar. Het ontpitten van het perceel waardoor een voldoende grote tuin kan worden ingericht heeft een positieve impact op de naburige percelen.
Het bestuursakkoord voor 2013 – 2018 benadrukt het belang van een aantrekkelijke woonstad, die jonge gezinnen doet kiezen voor de stad en in de stad houdt. Een kwalitatief woonaanbod van voldoende grote woningen en appartementen is cruciaal. Omwille van de aantrekkelijkheid van deze woningen en appartementen voor gezinnen is het nodig dat voldoende grote woongelegenheden worden voorzien en niet enkel kleinere units.
Bij de één slaapkamer appartementen zijn de leef – en eetruimte zeer klein en niet in verhouding met het slaapgedeelte. De gebruikerskwaliteit van deze woongelegenheden is gering. Door het inrichten van vier woongelegenheden op een te klein perceel voldoet de aanvraag niet aan de goede ruimtelijke ordening die dit beleid voor ogen heeft.
Visueel-vormelijke elementen
In het straatbeeld in de onmiddellijke omgeving komen zowel bepleisterde gevels voor als bakstenen. Voor de nieuwe gevelafwerking wordt witte bepleistering voorgesteld met zwart aluminium buitenschrijnwerk. Onder de ramen worden nieuwe dorpels in beton voorzien, onderaan de gevel wordt een plint voorzien in blauwe hardsteen. De gevraagde aanpassingen zijn visueel gepast in de omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De appartementen voldoen niet aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Woonkwaliteit handelt echter niet enkel over de indeling en inrichting van appartementen. Een correcte, veilige en gebruiksvriendelijke fietsenstalling maakt onlosmakelijk onderdeel uit van het gebruiksgenot van de woonfunctie. De dienst mobiliteit geeft volgende advies voor de voorziene fietsenstalling:
“Voor de 3 bijkomende appartementen moeten voldoende fietsenstallingen voorzien worden.
2 bijkomende appartementen met 2 slaapkamers en 1 bijkomend appartement met 1 slaapkamer moeten in totaal 8 fietsenstallingen voorzien worden.
In de kelder wordt een fietsenberging ingericht voor 10 fietsen.
Deze is moeilijk bereikbaar met de fiets. De trap met fietsgoot maakt onderaan een hoek van 90°. Het is niet mogelijk om deze bocht te nemen met de fiets in de fietsgoot.
De fietsenberging moet vlot bereikbaar zijn of voorzien worden op het gelijkvloers.
De dienst mobiliteit geeft advies met volgende voorwaarde:
De fietsenberging moet vlot bereikbaar zijn of voorzien worden op het gelijkvloers.”
Het klopt dat de fietsstalling in de kelder niet (vlot) toegankelijk is voor de fietsgebruiker. Je kan de fietsenberging niet indraaien. Binnen de huidige inrichting is geen mogelijkheid om de fietsenstalling op de gelijkvloerse verdieping te voorzien.
De aanvraag voorziet niet in een septische put, waardoor de voorliggende aanvraag strijdig is met artikel 43 van de bouwcode. Het artikel stelt dat het verplicht is om een septische put te voorzien indien het afvoerstelsel van afval- en hemelwater aangepast wordt en het aantal wooneenheden vermeerderd.
Advies aan het college
Stedenbouwkundige handelingen
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van:
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
13 april 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
12 mei 2018 |
Start openbaar onderzoek |
23 mei 2018 |
Einde openbaar onderzoek |
21 juni 2018 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
25 augustus 2018 |
Verslag GOA |
3 augustus 2018 |
naam GOA |
Helia Dezhpoor |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
23 mei 2018 |
21 juni 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018043491 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV WINVEST Holding met als adres Plantinkaai 5 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Touwstraat 29 te 2060 Borgerhout (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 5 sectie E nr. 392E6 |
Vergunningsplichten: |
stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: |
omvormen van een handelshuis met woonst naar een meergezinswoning |
Omschrijving aanvraag
Stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Laatst vergund geachte toestand en bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist om de omgevingsvergunning te weigeren.