Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
29 juni 2018 |
17 juli 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius |
29 juni 2018 |
3 juli 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
29 juni 2018 |
5 juli 2018 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
29 juni 2018 |
5 juli 2018 |
DL adresbeheer (huisnummers) |
29 juni 2018 |
2 juli 2018 |
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in een artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Algemene bouwverordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Sectorale wetgeving
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is identiek aan het dossier 20173245 dat geweigerd werd door het College van Burgemeester en Schepenen. De aanvraag omvat het regulariseren van de opdeling van een tweewoonst (vergund geachte toestand volgens de bewonerskaarten) naar een pand met vier zelfstandige woonentiteiten (studio’s). Daarbij worden de spiltrap en de vliering onder het dak gesloopt.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van 2 naar 4 wooneenheden. Volgens de dienst vergund geacht is de laatst vergunde toestand 2 wooneenheden. Er worden nu 4 studio’s voorzien. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De werkelijke parkeerbehoefte is 2. |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden: ‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.’ |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 15 december 2014. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen. |
Fietsvoorzieningen:
Voor de 2 bijkomende wooneenheden moeten er 4 fietsstalplaatsen voorzien worden (2 wooneenheden met 1 slaapkamer = 2*2 (1slaapkamer + 1 extra) =4). De aanvraag voorziet geen fietsstalplaatsen. Bij een voorwaardelijk gunstig advies wordt in voorwaarde opgenomen om 4 fietsstalplaatsen te voorzien voor de 2 bijkomende wooneenheden.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het betreft een klein perceel dat in de vergunde toestand reeds volledig bebouwd is. Het bouwvolume wijzigt niet tegenover de laatst vergunde toestand. Een beoordeling inzake schaal en ruimtegebruik is niet van toepassing.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel van de aanvraag wijzigt niet. Het straatbeeld wordt niet aangetast.
Cultuurhistorische aspecten
Gezien de ligging van de aanvraag in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde, moet de impact van de aanvraag op de erfgoedwaarde van de in de aanvraag betrokken constructies en de omgeving beoordeeld worden en staat de wenselijkheid van behoud voorop. Dit geldt zowel voor het exterieur als het interieur. Het advies van onroerend erfgoed luidt als volgt: ‘Het wijzigen van het aantal woonentiteiten heeft geen impact op de erfgoedwaarde. Het volume, de schaal, korrel, materialen en architectuur blijven behouden alsook de historische houten draagstructuur. Gezien de ligging in de historische binnenstad stelt het RUP dat de bestaande toestand van de gebouwen wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. De sloop van de vliering in de dakconstructie wordt onvoldoende gemotiveerd in de beschrijvende nota. Artikel 5§2 van de bouwcode stelt nochtans dat de impact van de geplande werken op de erfgoedwaarde voldoende moet worden aangetoond. De te slopen vliering zou deel kunnen uitmaken van de historische kern van dit pand. In de nota wordt gesteld van niet maar beeldmateriaal ontbreekt. Er wordt dan ook geadviseerd om het wegbreken ervan uit te sluiten uit de aanvraag.’
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag betreft de vermeerdering van het aantal woningen in een pand met 2 geacht vergunde woonunits. Om aan het vooropgestelde programma van 4 appartementen binnen het bestaande, historische volume te geraken, wordt sterk ingeboet op woonkwaliteit en gebruiksgenot. Het grote aantal woningen maken dat de draagkracht van het perceel wordt overschreden. Geen van de woningen voldoet aan de vereisten inzake minimale hoogte, oppervlakte en buitenruimte.
Verder ontbreken de vereiste gemeenschappelijke ruimtes zoals fiets- en afvalbergingen die de kwalitatieve werking van een meergezinswoning garanderen.
Aangezien het pand in geachte vergunde toestand 2 woningen bevat, is een herinrichting van maximum 2 zelfstandige woonunits mogelijk. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is er eveneens geen principieel bezwaar tegen een opdeling van het pand in studentenkamers met de nodige gemeenschappelijke functies.
Een opdeling in 4 woonunits is echter strijdig met de geldende voorschriften en niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Aan het college wordt daarom voorgesteld om voorliggende aanvraag te weigeren.
Stedenbouwkundige handelingen
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van:
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
11 juni 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
29 juni 2018 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
28 augustus 2018 |
Verslag GOA |
6 augustus 2018 |
naam GOA |
Helia Dezhpoor |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer : |
OMV_2018069725 |
Gegevens van de aanvrager: |
ALCATAN met als adres Kleine Heide 6 te 2930 Brasschaat en de heer Carlo Claessens met als adres Kleine Heide 6 te 2930 Brasschaat |
Ligging van het project: |
Bergstraat 6 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 4 sectie D nr. 489A |
Vergunningsplichten: |
stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: |
regulariseren en verbouwen van een meergezinswoning |
Omschrijving aanvraag
Stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Geacht vergunde toestand
Bestaande toestand
Inhoud van de aanvraag:
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist om de omgevingsvergunning te weigeren.