Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018147703 |
Gegevens van de aanvrager: |
Koen en Elke Boonen - Jacobs met als contactadres Heistraat 271 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Heistraat 271 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 43sectie A nr. 157P3 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen van een woning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 23/12/2009: vergunning (20095455) voor het verbouwen van een eengezinswoning;
Laatst vergunde en bestaande toestand
- eengezinswoning in gesloten bebouwing;
- hoofdvolume van drie bouwlagen onder een schuin dak;
- een achterbouw van twee bouwlagen onder plat dak.
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen van de voorgevel van een bestaande eengezinswoning;
- wijzigen van de raamopeningen en optrekken van de kroonlijst;
- isoleren van de voorgevel en afwerken met donkergrijze sierpleister;
- voorzien van een luifel aan de achtergevel op het gelijkvloers;
- voorzien van 2 luifels boven het inpandig terras op de verdieping.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen |
4 januari 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 3 Heistraat en omgeving, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 29 juni 1992. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone a voor woningen en openbare weg.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) en bijzondere plannen van aanleg (BPA) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is niet in overeenstemming met de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg en wijkt af op volgende punten:
de bouwdiepte na het plaatsen van de luifel op het gelijkvloers achteraan is dieper dan de maximale bouwdiepte van 17 meter;
het pleisteren en schilderen van de gevels is verboden.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het verbouwen van een eengezinswoning is in overeenstemming met de bestemming van het perceel en de aanwezige woonfuncties op de omliggende percelen.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag voorziet geen interne wijzigingen aan de woning. Er wordt wel vastgesteld dat de lichtstraat in de leefruimte van de laatst vergunde toestand niet werd uitgevoerd. Deze wijziging is aanvaardbaar gelet op de beperkte bouwdiepte en het open plan van het gelijkvloers.
Om voldoende lichtinval langs de achtergevel te garanderen zal wel in voorwaarden worden opgenomen dat de bijkomende luifel aan de achtergevel moet worden uitgevoerd in doorzichtig materiaal.
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De bouwdiepte van de nieuwe luifel achteraan de woning overschrijdt de maximale bouwdiepte volgens het bijzonder plan van aanleg. Het is ruimtelijk niet wenselijk om de scheimuren dieper dan deze maximale bouwdiepte te verhogen. De bestaande scheimuren zijn reeds hoog genoeg tot een bouwdiepte van 17,60 meter. Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de VCRO kunnen na het voeren van een openbaar onderzoek beperkte afwijkingen op de voorschriften worden toegestaan.
Bij het verlenen van de vergunning zal in voorwaarden worden opgenomen dat de luifel aan de achtergevel, maximaal tot de bouwdiepte van de bestaande linker scheimuur kan worden voorzien. Op deze manier wordt een kwalitatieve aansluiting gegarandeerd bij een toekomstige uitbreiding van de linkerbuur.
Ook het bepleisteren van de voorgevel is in strijd met de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg. Gelet op de laatst vergunde toestand en de aanwezigheid van enkele bepleisterde gevels in de directe omgeving van het pand kan ook hierop een afwijking worden toegestaan.
Op de toegevoegde foto’s is de uitlaat van de dampkap zichtbaar in de voorgevel.
Dit is in strijd met artikel 35 van de bouwcode. Het voorzien van de afvoer van de dampkap in de voorgevel zal worden uitgesloten uit de vergunning.
Visueel-vormelijke elementen
Het verbouwen van de voorgevel is principieel aanvaardbaar. Er wordt echter vastgesteld dat de raamopeningen in de voorgevel niet op elkaar zijn afgestemd en een samenhang in de geveluitwerking ontbreekt. Bovendien is het voorzien van een oranje raamomkadering in staal atypisch in het straatbeeld. Bij het verlenen van de vergunning zal in voorwaarden worden opgelegd dat de stalen kader rond het raam op de eerste
verdieping in dezelfde kleur moet worden voorzien dan het buitenschrijnwerk zelf en dat het raam op de 2de verdieping centraal boven het raam van de 1ste verdieping moet worden geplaats en op dezelfde manier moet worden afgewerkt.
De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet.
Om vervlakking van het straatbeeld tegen te gaan bij gevelbepleistering, dient er vanuit de zorg voor de architecturale kwaliteit aandacht besteed aan een aantal ontwerpdetails van de gevel.
De arrière corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Het is wenselijk om dit detail eigen aan de stedelijke context te behouden.
Het toepassen van buitengevelisolatie leidt tot een vervlakking van het straatbeeld door een verlies aan detaillering. Om een verarming van het materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies opgelegd dat bestaande elementen in natuursteen (raamdorpel, plint, deksteen…) behouden blijven of worden vervangen door nieuwe elementen in natuursteen. Deze details hebben immers ook een functie. Zo beschermt de plint tegen beschadigingen. Indien er voor het uitvoeren van de werken een plint aanwezig is, moet deze behouden blijven. Dit kan door de bestaande plint naar voren te plaatsen (en er achter isolatie aan te brengen) of de bestaande plint te vervangen door een nieuwe plint. Bij pleisterwerk is het noodzakelijk om een plint te plaatsen, ook al is deze niet aanwezig in de bestaande toestand.
Wanneer er pleisterwerk is voorzien als gevelmateriaal, worden de randen van bijvoorbeeld raamopeningen voorzien van hoekprofielen. Dergelijke hoekprofielen moeten onzichtbaar worden uitgevoerd.
Omwille van de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de inpassing in het straatbeeld zal in voorwaarden worden opgelegd dat de voorgevel bepleisterd moet worden in een lichte kleur.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen:
Bij het plaatsen van buitengevelisolatie dient er aandacht besteed worden aan een aantal voorwaarden in functie van het inpalmen van het openbaar domein.
Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten ten allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst openbaar domein.
De inname van het openbaar domein is een dwingend criterium binnen het afwegingskader. Er moet na de werken voldoende ruimte overblijven zodat een vlot voetgangersverkeer mogelijk blijft. Er wordt gestreefd naar een obstakelvrije ruimte van 1,80 meter, waarbij 1,50 meter (exclusief boordsteen) wordt gehanteerd als absoluut minimum.
Wanneer de nieuwe constructie tot op het openbaar domein komt moet er rekening mee worden gehouden dat het voetpad in de toekomst hersteld kan worden zonder dat er aan de voorgevel ingrepen moeten gebeuren. Dit kan door de plint aan de voorgevel te bevestigen en niet te laten dragen op het bestaande voetpad. Er kan ook voor de werken contact opgenomen worden met dienst stadsontwikkeling – Dienst Beheer & Onderhoud om de aanpassingen aan het openbaar domein af te stemmen.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de luifel achteraan de woning te voorzien tot een bouwdiepte van maximaal 17,60 meter conform de bouwdiepte van de linker scheidingsmuur op het gelijkvloers;
2. de luifel achteraan de woning te voorzien in doorzichtig materiaal;
3. de isolatie samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 centimeter;
4. de arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie;
5. de bestaande plint te behouden door deze te verplaatsen en na het uitvoeren van de werken moet de plint voorbij het gevelmateriaal steken zoals in de bestaande toestand;
6. de hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren;
7. de nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein zodanig dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden, los van herstelwerken aan de nieuwe constructie;
8. wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten ten allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst openbaar domein.
9. de voorgevel af te werken met een sierpleister in een lichte kleur;
10. de stalen kader rond het raam op de eerste verdieping te voorzien in dezelfde grijze kleur dan het schrijnwerk;
11. de raamopening op de tweede verdieping centraal boven de raamopening van de eerste verdieping te voorzien en op dezelfde manier af te werken;
12. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
13. het voorzien van de uitlaat van gassen in de voorgevel tussen het gelijkvloers en de eerste verdieping.
Standpunt college
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Betreffende het voorgevelontwerp; het klopt dat het aangevraagde ontwerp een zekere inconsistentie bevat. De geveltekening suggereert dat het raam op de 2de verdieping aansluiting zoekt met het gelijkvloerse raam. Echter is zowel de raamverdeling als het gebruikte materiaal anders. Vandaar de – door de GOA - opgelegde voorwaarde om het raam uit te werken in analogie met het nieuwe raam van de 1ste verdieping. Echter kan dit ook door aanpassen van het gelijkvloerse schrijnwerk. Deze alternatieve optie wordt meegegeven
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
10 december 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
4 januari 2019 |
Start openbaar onderzoek |
10 januari 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
8 februari 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
19 april 2019 |
Verslag GOA |
22 maart 2019 |
naam GOA |
Wim Van Roosendael |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
10 januari 2019 |
8 februari 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de luifel achteraan de woning te voorzien tot een bouwdiepte van maximaal 17,60 meter conform de bouwdiepte van de linker scheidingsmuur op het gelijkvloers;
2. de luifel achteraan de woning te voorzien in doorzichtig materiaal;
3. de isolatie samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 centimeter;
4. de arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie;
5. de bestaande plint te behouden door deze te verplaatsen en na het uitvoeren van de werken moet de plint voorbij het gevelmateriaal steken zoals in de bestaande toestand;
6. de hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, onzichtbaar uit te voeren;
7. de nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein zodanig dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden, los van herstelwerken aan de nieuwe constructie;
8. wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten ten allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst openbaar domein.
9. de voorgevel af te werken met een sierpleister in een lichte kleur;
10. de stalen kader rond het raam op de eerste verdieping te voorzien in dezelfde grijze kleur dan het schrijnwerk;
11. ofwel de raamopening op de tweede verdieping centraal boven de raamopening van de eerste verdieping te voorzien en op dezelfde manier af te werken ofwel het raam van het gelijkvloers te voorzien en op dezelfde manier af te werken als het raam van het 2de verdiep;
12. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Uitsluitingen
13. het voorzien van de uitlaat van gassen in de voorgevel tussen het gelijkvloers en de eerste verdieping.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.