Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018097355 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Patrick Bulcke met als adres Bredestraat 115 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Bredestraat 115 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 33sectie H nr. 267Y |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen van een tuinhuis |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 20/07/1994: vergunning (872#1735) voor het bouwen van een woning.
Laatst vergunde toestand en bestaande toestand
- eengezinswoning van 2 bouwlagen onder een zadeldak opgevat als halfopen bebouwing, aan de linkerperceelsgrens grenzend aan een servitudeweg.
Inhoud van de aanvraag
- het bouwen van een berging in de tuinzone in hout, onder plat dak;
- het gebouw is een vierkant van 6,30 m op 6, 30 en beslaat een oppervlakte van 39,69 m2;
- de nokhoogte bedraagt 2,96 m;
- de inplanting wordt voorzien tegen de linker- en achterperceelgrens.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt in de verkaveling EK/1994/V/0249(1), goedgekeurd op 16 juni 1994, meer bepaald in lot(en) 6.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verkavelingsvergunning op volgend punt:
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag vertoont een afwijking ten opzichte van één van de basisvoorschriften van de verkaveling, namelijk de grootte van bijgebouwen in de tuinzone. Het voorschrift legt 12 m² als een maximum oplegt, terwijl het voorstel een oppervlakte van bijna 40 m² inneemt. Gelet op het groene karakter van de omgeving, dat wordt vertaald in het betreffende artikel aangaande de tuinbergingen, de wel zeer ruime afwijking inzake oppervlakte (meer dan 3 maal zo groot) en het feit dat twee van de gevels qua plaatsing niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 34 van de bouwcode, wordt als voorwaarde opgelegd de grootte van de berging te beperken tot een oppervlakte van maximaal 12 m² in de zone die op 10 m achter de achtergevelbouwlijn start en op minimaal 1 m van alle drie de perceelsgrenzen.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt het optrekken van een berging als bijgebouw in de tuinzone van een eengezinswoning. Deze functie is in overeenstemming met de voorschriften van de verkaveling en dus perfect inpasbaar.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag wijkt af van de maximaal opgelegde bouwoppervlakte uit de voorschriften van de van kracht zijnde verkaveling, namelijk 40 m² in plaats van het maximum van 12 m². De verkaveling in kwestie is gelegen in een zone met een uitgesproken groen karakter die zich bovendien kenmerkt door beperkte bijgebouwen van de opgelegde grootte. Bovendien blijkt uit de geest van het artikel dat een maximaal behoud van groen gewenst is , mede door het feit dat dit deel van het perceel gelegen is agrarisch gebied. Bijgevolg kan geen gunstig advies verleend worden voor de voorgestelde volumetrie en zal in de voorwaarden worden opgenomen de oppervlakte te beperken tot het voorgestelde maximum van 12 m² en de berging in te planten in de daarvoor voorziene zone en op minimaal 1 m van alle perceelgrenzen verwijderd.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgestelde materialisatie, een houten afwerking, is aanvaardbaar voor dit type van bijgebouw en bovendien geheel in overeenstemming met de voorschriften van de verkaveling waardoor het advies voor dit deelaspect van de aanvraag gunstig is.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Vanuit de historiek van een eerder aangevraagde verkavelingswijziging voor het plaatsen van een garage op dezelfde locatie en met dezelfde afmetingen, wordt bijkomend expliciet als voorwaarde opgelegd dat de vermelde berging van 12 m² slechts als dusdanig kan gebruikt worden, en dus niet als ruimte voor het stallen van voertuigen, en dit zonder er toegang toe te verschaffen via de aanpalende servitudeweg. Inzake een doorgangsrecht over betreffende weg werden bovendien geen bewijzen aangeleverd in het dossier.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
de grootte van de berging dient beperkt te blijven tot een oppervlakte van maximaal 12 m², in de zone die op 10 m achter de achtergevelbouwlijn start, en zij dient ingeplant te worden op minimaal 1 m van alle drie de perceelsgrenzen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
9 november 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
3 december 2018 |
Start openbaar onderzoek |
10 december 2018 |
Einde openbaar onderzoek |
8 januari 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
18 maart 2019 |
Verslag GOA |
7 februari 2019 |
naam GOA |
Christel Bogaerts |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
10 december 2018 |
8 januari 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Stedenbouwkundige voorwaarden
de grootte van de berging dient beperkt te blijven tot een oppervlakte van maximaal 12 m², in de zone die op 10 m achter de achtergevelbouwlijn start, en zij dient ingeplant te worden op minimaal 1 m van alle drie de perceelsgrenzen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.