Terug

2019_CBS_01045 - Omgevingsvergunning - OMV_2018081707. Dokter Donnyplein zn. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 15/02/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Fons Duchateau, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_01045 - Omgevingsvergunning - OMV_2018081707. Dokter Donnyplein zn. District Wilrijk - Goedkeuring 2019_CBS_01045 - Omgevingsvergunning - OMV_2018081707. Dokter Donnyplein zn. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

15 november 2018

14 december 2018

7

0

0

5

 

Bespreking van de bezwaren

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden 12 bezwaarschriften ingediend, die zich als volgt laten samenvatten:

 

1.      Locatiegeschiktheid: De bezwaarindieners geven aan dat er in de omgeving andere locaties beter geschikt zijn voor het voorzien van voorliggend internaat. Er wordt verwezen naar de locatie van de topsportschool zelf.

Beoordeling:

Het is de taak van de vergunningverlenende overheid om een stedenbouwkundige beoordeling te maken van voorliggende aanvraag op de voorgestelde locatie en niet om alternatieve locaties te onderzoeken. 

Het bezwaar is ongegrond.

 

2.      Onrealistische parkeerbehoefte: De bezwaarindieners geven aan dat zij voorgestelde parkeerbehoefte onrealistisch vinden gelet op de parkeerproblemen en de hoeveelheid auto’s die geparkeerd worden aan de topsportschool zelf. Er wordt ook opgeworpen dat er meer personeel zal werken dan opgesomd in de beschrijvende nota, zoals administratief personeel, keukenpersoneel, artsen en kinesisten en dat meerderjarige studenten ook met de auto zouden kunnen komen. Tevens geven de bezwaarindieners aan dat er geen rekening werd gehouden met de verplaatsingen die moeten gebeuren naar de verschillende sportlocaties.

Beoordeling:

De voorgestelde parkeerbehoefte werd ter advies voorgelegd aan de dienst mobiliteit van de stad Antwerpen. Voorgestelde aannames zijn realistisch en werden aanvaard. De voorziene parkeerplaatsen werden als voldoende beschouwd en zullen enkel gebruikt worden voor het vast personeel van het internaat zoals toezichters, keukenpersoneel en schoonmaakpersoneel. Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager om correcte informatie op te nemen in zijn aanvraag.

Volgende werd opgenomen in de beschrijvende nota: “ …De leerlingen zullen zich verplicht met de fiets of te voet naar de school moeten verplaatsen en eventuele meerderjarige studenten zullen niet mogen parkeren op de parking op het terrein.  Ouders, trainers, kinesisten en dokters zullen worden verplicht om de parking aan de ingang van het fort te gebruiken. Ouders hebben de mogelijkheid hun zoon/dochter naar het internaat te brengen op zondagavond vanaf 19.00u of op maandagmorgen. Veel leerlingen maken gebruik van het openbaar vervoer om op vrijdagnamiddag naar huis terug te keren. De ouders wensen niet in de file te staan in en rond Antwerpen. De leerlingen die geen gebruik maken van ons internaat en dagelijks worden gebracht door hun ouders gaan rechtstreeks naar de school en vormen geen hinder voor het internaat of omwonenden. De leerlingen worden met busjes van de school naar hun bestemming gebracht, deze staan steeds opgesteld aan de Topsportschool wanneer ze niet worden gebruikt. Het is vanuit de Topsportschool dat de verplaatsingen starten en niet vanaf het internaat. Het is de bedoeling om het aantal busjes te verminderen tot één. Alle federaties zijn het eens met deze denkpiste…” Bij het verlenen van de vergunning zal in voorwaarden worden opgelegd dat de parking langs de straat Bloemenveld enkel mag gebruikt worden door het effectief personeel van het internaat.

Het bezwaar is ongegrond.

 

3.      Locatie van de parking: De bezwaarindieners geven aan dat zij hinder verwachten in de straat Bloemenveld door het bijkomend verkeer dat gebruik zal maken van de parking. De straat is volgens de bezwaarindieners te smal (enkelrichting) voor het kruisen van 2 wagens en zelfs voor het kruisen van een wagen en een voetganger. Dit zal volgens de bezwaarindieners het onderhoud van de omheiningen langs deze straat bemoeilijken. Het voorzien van de parking op voorliggende locatie zou ook een ongunstige impact hebben op de verkeersveiligheid op het kruispunt met de Edegemsesteenweg, die intensief gebruikt wordt door fietsers. Zij geven aan dat het logischer is de parking te voorzien vanop de Edegemsesteenweg, al dan niet ondergronds.

Beoordeling:

Het klopt dat een breedte van 3 tot 4 meter te smal is voor vlot 2 richtingsverkeer.

Ook de toelichtingsnota van het bijzonder plan van aanleg merkt dit op. Volgende werd opgenomen in de toelichtingsnota: “…Bij een verdere invulling met woningen zal de weg belast worden met extra verkeer en zullen er probleemsituaties ontstaan. Daarom zal de bestaande weg langs weerszijden met één meter verbreed worden…” De breedte van de gewenste openbare weg werd opgenomen op het grafisch plan van het bijzonder plan van aanleg. De ongunstige situatie zal dus in de toekomst moeten worden aangepakt. Echter gelet op eerdere vergunningen die werden verleend voor bijkomende woongelegenheden zonder verbreding van het openbaar domein zal dit in voorliggende aanvraag ook niet als weigeringsgrond worden aangehaald.  Het bijzonder plan van aanleg voorziet de ontsluiting van het centrale perceel via de bestaande weg Bloemenveld. Een ontsluiting langs de Edegemsesteenweg vormt niet het uitgangspunt.

Het bezwaar werd ook voorgelegd aan de dienst mobiliteit van de stad Antwerpen. Zij formuleerden volgend antwoord: “ Wanneer er van de 12 parkeerplaatsen in de week gemiddeld 8 bezet zijn door mensen die toekomen in de ochtendspits (7.00-9.00 uur) betekent dit dat er gemiddeld 1 wagen om de 15 minuten gebruik zal maken van de straat Bloemenveld. De rest van de dag zal sporadisch een auto passeren. Hierdoor is de kans dat er 2 wagens tegelijk willen passeren heel klein.

Auto´s die naderende fietsers en voetgangers tegenkomen op de toegangsweg kunnen die aan lage snelheid passeren. Bij een fietser of voetganger in dezelfde richting zal de wagen er gewoon achter moeten blijven. Als er sporadisch twee wagens elkaar uit tegenovergestelde richting tegenkomen zal passeren niet lukken en moeten ze op elkaar wachten tussen de inrit van het internaat en het Dokter Donnyplein.”

Het bezwaar is deels gegrond.

 

4.      Werfverkeer: De bezwaarindiener geeft aan dat de straat Bloemenveld niet geschikt is voor zwaar werfverkeer. Er wordt ook aangehaald dat door het niveauverschil tussen het perceel en de openbare weg ter hoogte van de Edegemsesteenweg ook daar geen werfverkeer mogelijk is.

Beoordeling:

Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard. De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving, zoveel mogelijk, moet worden beperkt. In voorwaarden zal worden opgelegd dat het werfverkeer hoofdzakelijk via de Edegemsesteenweg moet gebeuren.

Het bezwaar is deels gegrond.

 

5.      Luchtkwaliteit: De bezwaarindiener geeft aan dat de luchtkwaliteit nu al ondermaats is volgens recente studies en dat een vermeerdering van het aantal autobewegingen de luchtkwaliteit nog verder zou verslechteren .

Beoordeling:

 

Voor evaluatie van de luchtkwaliteit baseert de stad Antwerpen zich op de luchtkwaliteitskaart voor stikstofdioxide (NO2). NO2 is een goede indicator voor verkeersgerelateerde verontreiniging in de buitenlucht. De Europese jaargrenswaarde voor NO2 is 40 µg/m³. Dit is gezondheidskundig ook de maximale waarde geadviseerd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Volgens de meest recente modelkaart (2017, Vlaamse milieumaatschappij) is de jaargemiddelde concentratie NO2 ter hoogte van het projectgebied 26 à 30 µg/m³. Volgens de prognosekaart van 2020 van de stad Antwerpen is de verwachte jaargemiddelde concentratie NO2 er 21 à 30 µg/m³.

We leiden hieruit af dat de gemiddelde concentratie zich nog ruim onder de grenswaarde bevindt.

De luchtconcentratie NO2 stijgt evenredig met de toename in verkeer. Aangezien het aantal parkeerplaatsen beperkt is, en er geen gemotoriseerd vervoer zal gebruikt worden voor dagelijkse verplaatsingen tussen het internaat en de school, wordt er geen meetbaar effect verwacht op de gemiddelde luchtkwaliteit.

Het bezwaar is ongegrond.

 

6.      Ruimtelijke impact van de parking: de bezwaarindiener geeft aan dat de ruimtelijke impact  van een parking niet beperkt is en dat de verharding voor 12 parkeerplaatsen in combinatie met de verharding van de rijweg er naartoe groter is dan individuele opritten van eengezinswoningen.

Beoordeling:

In de projectstudie die voorlag op de projectvergadering, werden verschillende scenario’s van mogelijke bebouwing en verharding volgens het bijzonder plan van aanleg vergeleken met voorliggende bebouwing en verharding. De conclusie was dat volgens de voorschriften van  het bijzonder plan van aanleg, 17% van het centrale perceel kan worden verhard ter ontsluiting van individuele woningen, aangelegd als openbaar domein. Voorliggend voorstel voorziet slechts in 12 % verharding op het totale perceel waarvan het grootste deel niet bedoeld is voor gemotoriseerd verkeer.

Het bezwaar is ongegrond.

 

7.      Manoeuvreerruimte Bloemenveld: De bewaarindieners geven aan dat er in de bestaande situatie, in Bloemenveld, een zone beschikbaar is naast de rijweg waar wagens elkaar kunnen kruisen en dat dit nodig is voor de verkeersveiligheid. Het is niet duidelijk op de plannen of deze ruimte aanwezig blijft.

Beoordeling:

Aangezien er geen afsluiting wordt voorzien op de rooilijnen en gelet op een voldoende brede inrit van de parking wordt geoordeeld dat dezelfde ruimte beschikbaar blijft voor wagens om elkaar te kruisen.

Het bezwaar is ongegrond.

 

8.      Fietsinfrastructuur: De bezwaarindiener geeft aan dat de bestaande fietsinfrastructuur in de omgeving van de bouwplaats in zeer slechte staat is en vraagt zich af of de heraanleg van deze infrastructuur niet moet worden voorzien?

Beoordeling:

Het heraanleggen of onderhoud van bestaande fietsinfrastructuur in de omgeving maakt geen deel uit van deze aanvraag en is niet noodzakelijk voor het uitvoeren van aangevraagde werken.

Het bezwaar is ongegrond.

 

9.      Statuut van de weg Bloemenveld: De bezwaarindieners geven aan dat de weg Bloemenveld  niet volledig openbaar domein is maar deels een servitudeweg betreft, die gedeeltelijk eigendom is van de zuidelijk percelen, en dus niet enkel deel uitmaakt van het noordelijk perceel, zoals aangegeven in de beschrijvende nota. De bezwaarindieners geven aan dat de erfdienstbaarheid van doorgang niet kan gelden ten voordele van het ontsluiten van een parking voor 12 wagens bij een perceel dat rechtstreeks aansluit op de Edegemsesteenweg.

Beoordeling:

Het klopt dat de straat Bloemenveld niet volledig werd overgenomen in het openbaar domein en dat bijgevolg de ontsluiting van de achterliggende percelen afhankelijk is van een erfdienstbaarheid. In de toelichtingsnota van het bijzonder plan van aanleg staat vermeld dat het uitgangspunt van het bijzonder plan van aanleg is dat Bloemenveld volledig in het openbaar domein zal worden opgenomen. Dit is tot op heden niet gebeurd.

Bijgevolg betreft het bezwaar een burgerrechtelijke aangelegenheid.

In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam.

Het voorliggend ontwerp hypothekeert de uitvoering van het bijzonder plan van aanleg met betrekking tot de openbare wegenis niet.

Het bezwaar is ongegrond. 

 

10.  Afstand van de parking tot de bebouwing langs de Edegemsesteenweg: De bezwaarindiener geeft aan dat de parking niet wordt ingepland op minstens 20 meter achter de bebouwing langs de Edegemsesteenweg zoals vermeld in de beschrijvende nota.

Beoordeling:

De 20 meter afstand waarvan sprake in de beschrijvende nota betreft de afstand waarop nieuwe bebouwing moet worden voorzien ten opzichte van de bestaande bebouwing om een ongunstige impact op privacy en uitzichten te beperken. Een parking betreft geen volume en heeft geen onaanvaardbare ongunstige impact op de uitzichten en de privacy van de bestaande woningen. Het ontwerp voorziet in het behoud van een groene buffer door middel van hagen en enkele bomen tussen de parkeerplaatsen en de perceelsgrenzen van de woningen.

De inplanting van de parking is niet in strijd met de voorschriften van het bijzonder plan van aanleg.  

Het bezwaar is ongegrond.

 

11.  Afstand van het bouwvolume fase II tot de bestaande bebouwing: de bezwaarindiener geeft aan dat de afstand van 20 meter, waarvan sprake in de beschrijvende nota, niet wordt toegepast tussen de woningen langs de Edegemsesteenweg met nrs. 13, 15 en 17 en het bouwvolume van fase II. De afstand betreft hier slechts 8,78 meter tot 18,5 meter. De bezwaarindiener merkt op dat de ruimtelijke hinder van bouwvolume fase II onevenwichtig wordt verdeeld tussen de bestaande bebouwing van de Edegemsesteenweg en Bloemenveld.  De bezwaarindiener merkt op dat een grotere afstand kan worden voorzien ten opzichte van de woningen van de Edegemsesteenweg, aangezien er ten opzichte van de overliggende bebouwing langs Bloemenveld een afstand van meer dan 40 meter wordt voorzien.

Beoordeling:

Het klopt dat het bouwvolume van fase II op een kleinere afstand ligt van de bebouwing van de Edegemsesteenweg dan van de bebouwing in Bloemenveld.

De plaatsing van het volume is echter gebaseerd op algemeen aanvaardbare stedenbouwkundig principes (45°) of op een verbeterde plaatsing ten opzichte van de mogelijkheden volgens de voorschriften van het bijzonder plan van aanleg, voornamelijk met betrekking tot de afstand tot de achterste perceelsgrens van aanpalende percelen en de onderlinge afstanden.

Zo worden de bouwblokken bijvoorbeeld niet geplaatst ‘pal’ achter de bebouwing, wat tot meer zicht op groen resulteert door de doorzichten die mogelijk zijn tussen de gebouwen onderling vanuit de achtergevels van bovenvermelde woningen.

Het bezwaar is ongegrond.

 

12.  Verdwijnen van groene ruimte: De bezwaarindieners  geven aan dat zij niet akkoord gaan dat er steeds meer groene ruimte verdwijnt in Wilrijk. Zij geven aan dat het de stad aan een visie over het behoud van groene ruimten ontbreekt en dat er geen gevolg wordt gegeven aan de propaganda voor een betonstop. 

Beoordeling:

Op 07/04/2006 werd het bijzonder plan van aanleg Bloemenveld goedgekeurd door de Vlaamse Regering. In dit bijzonder plan van aanleg werden bouwvoorschriften opgenomen voor het betreffend perceel. Door deze voorschriften werd bouwen op het centraal deel van het perceel, onder de straat Bloemenveld mogelijk. Deze voorschriften vormen vandaag het uitgangspunt voor de stedenbouwkundige beoordeling. Het bijzonder plan van aanleg voorziet niet in het behoud van de open ruimte zoals vandaag aanwezig.

Het bezwaar is ongegrond.

 

13.  Onduidelijke gegevens groenplan: De bezwaarindiener geeft aan dat de aanvraag onvoldoende onderbouwt hoe de open, groene ruimte gaat worden ingevuld en dat een doordacht ecologisch groenplan ontbreekt dat afgestemd is op het omliggende groen van de parkzones in de omgeving.

Beoordeling:

In de beschrijvende nota wordt toegelicht wat de uitgangspunten zijn voor de open ruimte rond de gebouwen. Ook in het masterplan dat werd opgemaakt wordt de visie omtrent de open ruimte verduidelijkt. Het volgende werd opgenomen in de beschrijvende nota: “ …Momenteel bestaat het landschap, net als de parkzone, uit een grasweide, gedeeltelijk omringd door knotwilgen. Rondom, is de perceelsgrens voorzien van taluds, op de ene plek al wat steiler dan op de andere, en helt het terrein een tweetal meter richting Bloemenveld. Het profiel van het terrein en de taluds worden zoveel mogelijk bewaard, met uitzondering van een aantal toegangen, waar zachte hellingen tot de site worden voorzien. Op het laagste punt zal het terrein gedeeltelijk worden opgehoogd, omdat dit deel bij hevige regenbuien zeer drassig wordt. Om dit probleem verder op te lossen, worden verspreid over het terrein verschillende wadi’s aangelegd die het overtollige regenwater kunnen opvangen. Het is niet de bedoeling om een volledig nieuw landschap aan te leggen op het terrein, het principe van open grasvelden blijft behouden, alsook de omranding met knotwilgen. Enkele knotwilgen zullen echter gerooid dienen te worden, om een toegang te verschaffen tot gebouw fase I en gebouw fase II. Er worden echter nieuwe bomen aangeplant om de omranding te vervolledigen. In de grasvelden worden orthogonale verharde zones en paden aangelegd, die tot een minimum beperkt blijven, om het groene karakter te laten overwegen. Wel zullen er her en der solitaire bomen aangeplant worden, om het principe van ‘wonen in het groen’ te versterken. De bestaande tuinafsluitingen met de omliggende percelen en de site zijn hoofdzakelijk voorzien door hagen. Een uitzondering hierop zijn een aantal woningen gelegen aan de Edegemsesteenweg. De afsluitingen zijn hier opgetrokken in betonnen prefab panelen. Om een uniforme, groene grens te voorzien tussen de percelen, worden deze afsluitingen voorzien in de vorm van een doorlopende haag. Zo wordt ook de privacy gewaarborgd ter hoogte van de slaapkamers.” Het huidige landschap zal dus voornamelijk behouden blijven en aangevuld worden met bijkomende bomen. Bovendien zal het perceel niet afgesloten worden op de perceelgrenzen zodat de terreinen toegankelijk zijn voor de buurt. De aanvrager heeft dus wel een visie over de groene ruimte opgenomen in de aanvraag.

Het bezwaar is ongegrond.

 

14.  Voorzien van groene bosrand: De bezwaarindiener geeft aan dat het voorzien van een groene rand door middel van inheemse boomsoorten een verbetering zou betekenen voor de omliggende woningen.

Beoordeling:

De voorschriften van het bijzonder plan van aanleg voorzien niet in het aanplanten van een bos op voorliggend terrein. In de voorschriften is opgenomen dat in voortuinen van meer dan 5 meter diep en van minstens 80 m² minstens één hoogstammige boom of heester of struik van 1ste orde dient te worden voorzien. Op basis van de projectstudie die werd opgemaakt voor de projectvergadering werd aangetoond dat op voorliggend terrein ongeveer 20 vrijstaande woningen kunnen voorzien volgens de voorschriften. Het is niet duidelijk hoe groot de voortuinen van deze woningen zouden zijn.

Het plan voorziet 83 bomen op het eigen terrein. Behoud van grotendeels alle 46 aanwezige bomen op aan de perceelsgrenzen (uitgezonderd 5 voor het realiseren van toegangen aan de Edegemsesteenweg) en het bijkomend aanplanten van 42 bomen.

Ook dit wordt als een verbetering aanzien.

Het bezwaar is deels gegrond.

 

15.  Bezorgdheid bestemming van de percelen: De bezwaarindiener geeft aan dat betreffend perceel een bestemming heeft als weiden voor schapen en paarden en wat betreft het noordelijk deel een bestemming als parkgebied en dat zij bij optrekken van hun woning ervan uit gingen dat de groene bestemming van deze zones steeds zou behouden blijven. Er bestaat de vrees dat er door de huidige eigenaar in de toekomst ook in het parkgebied kan worden gebouwd.

Beoordeling:

Op 07/04/2006 werd het bijzonder plan van aanleg Bloemenveld goedgekeurd door de Vlaamse Regering. In dit bijzonder plan van aanleg werden bouwvoorschriften opgenomen voor het betreffend perceel. Door deze voorschriften werd bouwen op het centrale deel van het perceel, ten zuiden van de straat Bloemenveld mogelijk. Het noordelijk deel van het perceel, gelegen boven de straat Bloemenveld werd bestemd als parkgebied waar de bouwmogelijkheden nihil zijn.

Het bezwaar is ongegrond.

 

16.  Onduidelijkheid over de betrokken percelen en administratieve gegevens: De bezwaarindieners geven aan dat het verwarrend is dat op de correspondentie van het openbaar onderzoek als adres het Dokter Donnyplein staat vermeld. De bezwaarindieners vinden het ook verdacht dat er een tweede brief werd verstuurd betreffende het openbaar onderzoek met een rechtzetting van het onderwerp van de aanvraag van 3 gebouwen naar 2 gebouwen.  De bezwaarindieners geven ook aan dat het noordelijk perceel boven Bloemenveld wordt vermeld in de aanvraag en is daardoor bezorgt dat in de toekomst ook gebouwd zal worden in deze zone dat volgens het bijzonder plan van aanleg is aangeduid als parkgebied. 

Beoordeling:

Het klopt dat het noordelijk deel van het perceel, gelegen boven Bloemenveld wordt vermeld in de aanvraag. Het maakt echter geen deel uit van de aanvraag. Volgens de beschikbare gegevens betreft de zone boven en onder de straat Bloemenveld eenzelfde kadastraal perceel met adressering aan het Dokter Donnyplein. De huidige voorschriften laten echter niet toe dat het meest noordelijke deel wordt bebouwd.

Het klopt dat het onderwerp van de aanvraag werd gecorrigeerd en gewijzigd van het bouwen van 3 gebouwen naar het bouwen van 2 gebouwen. Dit betreft een administratieve rechtzetting. Deze rechtzetting gebeurde echter voor de start van het openbaar onderzoek. Het masterplan van de site voorziet in het bouwen van 3 vrijstaande gebouwen. Voorliggende aanvraag voorziet echter alleen het bouwen van de eerste 2 gebouwen.

Het bezwaar is deels gegrond.

 

17.  Hinder wooncomfort: de bezwaarindieners geven aan dat het voorzien van een internaat hinder zal veroorzaken voor de woonkwaliteit van de omliggende woningen op vlak van lawaai, vandalisme, verkeer, verdwijnen van groen.

Beoordeling:

Zoals hierboven reeds aangehaald laten de voorschriften van het bijzonder plan van aanleg toe om op voorliggend terrein een 20-tal vrijstaande woningen te bouwen gelegen aan een bijkomende openbare weg. Er wordt geoordeeld op basis van de projectstudie, dat de impact op omliggende woningen van voorliggende bouwvolumes en functie geringer zal zijn dan 20 bijkomende vrijstaande woningen.

In vergelijking met een standaard verkaveling voor woningen, voorziet voorliggende aanvraag in een kleinere versnippering van de groene en open ruimte en is deze daarenboven toegankelijk voor de buurt.

Ook zijn de afstanden van de nieuwe bebouwing tot de perceelsgrenzen groter en worden er groene doorzichten gecreëerd. De bouwhoogte in voorliggende aanvraag wordt beperkt tot 7,5 meter in plaats van 12 meter die mogelijk is volgens de voorschriften.

Zoals ook opgenomen in het verslag van de projectvergadering is het organisatorisch mogelijk ééngezinswoningen of meergezinswoningen te realiseren in voorliggend campusmodel. De wijziging van deze functie wonen naar internaat, in de voorziene volumes, heeft een positief effect op een aantal vlakken. Voornamelijk op de mogelijkheid tot het inrichten en organiseren van de buiten- en open ruimte, maar ook op bijvoorbeeld het aantal toegangen, de lagere parkeerbehoefte voor auto’s, alsook het tijdstip van het mogelijke autoverkeer. De wijziging van de functie ééngezinswoningen of meergezinswoningen naar internaat, in de voorziene volumes, heeft dus als gevolg dat er een bundeling van een aantal ‘functies’ op een bepaalde manier plaatsvindt (bergplaatsen, open én buitenruimte, parkeerplaatsen) wat als een meerwaarde kan worden beschouwd voor het ‘wonen in het groen’.

Het bezwaar is ongegrond.

 

18.  Waardevermindering eigendom: De bezwaarindiener geeft aan dat door voorliggende bebouwing de waarde van zijn woning zal dalen en neerkomt op een onrechtstreekse onteigening.

Beoordeling:

Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard en hypothetisch.

Het bezwaar is ongegrond.

 

19.  Eigenaar van de betreffende gronden: De bezwaarindieners maken zich zorgen over de hoedanigheid van de aanvrager/eigenaar en over de statuten en wettelijke nalatigheden van dit bedrijf. Ze vragen zich ook af of het wel legitiem is dat de aanvrager geen eigenaar is van het perceel.

Beoordeling:

De hoedanigheid van de aanvrager speelt geen rol bij de beoordeling van de aanvraag. Eén ieder heeft het recht een omgevingsaanvraag in te dienen voor een bepaald perceel.

Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard.

Het bezwaar is ongegrond.

 

20.  Vergunningverlenende overheid: De bezwaarindiener werpt op dat als de aanvrager het Stedelijk Onderwijs zelf zou zijn, de aanvraag niet zou kunnen worden behandeld door het College van Burgemeester en Schepenen.

Beoordeling:

Sinds 1 januari 2018 is de omgevingsvergunning van kracht.

In het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten werd opgenomen voor welke soort projecten welke vergunningverlenende overheid bevoegd is. Voorliggende werken komen niet voor op de Vlaamse of Provinciale lijst waardoor het College van Burgemeester en Schepenen ook vergunningverlenende overheid zou zijn indien het Stedelijk Onderwijs de aanvrager was.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2018081707

Gegevens van de aanvrager:

NV DBFM Scholen van Morgen met als adres Kunstlaan 58 te 1000 Brussel

Gegevens van de exploitant:

AUTOGEMB Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen met als adres Lange Gasthuisstraat 15 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Dokter Donnyplein zn te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 42 sectie C nrs. 68W4 en 106G

Inrichtingsnummer:

20180702-0092 (Topsport internaat Wilrijk - milieu)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

de bouw en exploitatie van een campus topsportinternaat voor 100 leerlingen, bestaande uit 2 vrijstaande gebouwen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          02/10/2012: Ruimte Vlaanderen Antwerpen: bespreking bestemming topsportinternaat binnen de zone ‘wonen in het groen’ van het bijzonder plan van aanleg Bloemenveld.

-          22/12/2017, 23/02/2018 en 18/05/2018: Welstandscommissie: bespreking van het masterplan en de architectuur voor het topsportinternaat (fase I, II en III);

-          05/09/2018: projectvergadering voor het bouwen van een topsportinternaat voor 140 leerlingen binnen de zone ‘wonen in het groen’ van het bijzonder plan van aanleg Bloemenveld.

Bestaande toestand

-          onbebouwde zone tussen de woningen gelegen langs de Edegemsesteenweg nr. 5 tot 17 en Bloemenveld, ten oosten van het Dokter Donnyplein;

-          de open ruimte wordt gebruikt als weiden voor paarden;

-          het noordelijk deel van het perceel langs de Alfons De Vosstraat maakt geen deel uit van de aanvraag.

Inhoud van de aanvraag

-          het bouwen van fase I en II voor een topsportinternaat voor 140 leerlingen;

-          fase I bestaat uit een internaat gebouw voor 60 leerlingen , een fietsenstalling met 62 stalplaatsen en 2 kiss en ride plaatsen langs de Edegemsesteenweg.  Fase II bestaat uit een internaat gebouw voor 40 leerlingen met een fietsenstalling van 42 stalplaatsen;

  • de hoofdingang van de site bevindt zich aan de westzijde van het perceel langs de Edegemsesteenweg;
  • er worden twee gebouwen voorzien waarvan één voor 60 internen en 2 toezichters  (43,30 meter x 30,10 meter) en één voor 40 internen (30,48 meter x 25,37 meter);
  • beide gebouwen zijn opgevat als rechthoekige volumes van twee bouwlagen met interne patio’s;

-          gevels

  • de gevels worden afgewerkt met wit geglazuurd metselwerk, horizontale betonnen gevelelementen en aluminium brons schrijnwerk;
  • er worden geprofileerde en geperforeerde staalplaten panelen voorzien als verstelbare zonnewering naast het bronskleurig aluminiumschrijnwerk;
  • op beide daken wordt een technisch volume voorzien, uitgevoerd in een bronskleurige aluminium plaatmateriaal waarbinnen een luchtgroep wordt voorzien;
  • de fietsenstallingen worden voorzien in metalen hekwerk met begroeiing en groendaken;

-          mobiliteit;

  • in het noorden van het perceel, ontsloten via Bloemenveld, worden 12 parkeerplaatsen voorzien op grasdallen waarvan één voor andersvaliden.
  • er worden langs de Edegemesesteenweg twee kiss en ride parkeerplaatsen voorzien;
  • er worden twee overdekte fietsenstallingen voorzien waarvan één voor 64 plaatsen en één voor 40 plaatsen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft de bouw van een nieuw topsportinternaat bestaande uit 2 gebouwen gelegen aan het Dokter Donnyplein te 2610 Wilrijk.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

1.000 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

630 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

11 kW

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

9 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

150 liter

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas.

360 kW

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

6 november 2018

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

Fluvius

6 november 2018

27 november 2018

Voorwaardelijk gunstig

FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart

6 november 2018

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

Provincie Antwerpen

6 november 2018

5 december 2018

Voorwaardelijk gunstig

PROXIMUS

6 november 2018

30 november 2018

Gunstig

Vlaams gewest, Agentschap Natuur en Bos

6 november 2018

13 november 2018

Geen advies

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam

6 november 2018

22 november 2018

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

6 november 2018

6 november 2018

stadsontwikkeling/ mobiliteit

6 november 2018

7 februari 2019

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

6 november 2018

7 november 2018

stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers

6 november 2018

28 november 2018

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan

 

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Bloemenveld, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 7 april 2006. Volgens dit bijzonder plan van aanleg ligt het goed in volgende zones: zone voor wonen in het groen, zone voor parkgebied en zone voor openbare wegenis.

 

Bijzondere plannen van aanleg kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg (Bloemenveld) op volgend(e) punt(en):

-          artikel 7.1.1. Bestemming:

een internaat bij een school betreft geen ééngezinswoning of meergezinswoning zoals bepaald in de bestemmingsvoorschriften van het bijzonder plan van aanleg;

-          artikel 7.1.2. Verkaveling:

het voorstel voorziet niet in een verkaveling. De kavel is groter dan de maximaal toegelaten 500m²;

-          artikel 7.1.3. Bebouwing:

Inplanting van de gebouwen: De afstand tussen de rooilijn en de voorgevel bedraagt circa 7m tot 21m aan Edegemsesteenweg en circa 68m aan Bloemenveld. Dit is meer dan de maximaal 5 m van de voorschriften;

Bouwdiepte: de bouwdiepte van de volumes bedraagt circa 30m bekeken ten opzichte van de Edegemsesteenweg. Dit is meer dan 15 meter en 12 meter volgens de voorschriften;

Bouwhoogte: de kroonlijsthoogte bedraagt 7,5m. Dit is meer dan de 7m volgens de voorschriften;

-          artikel 7.1.5. Tuinen:

de bergplaatsen in de tuinzone zijn 90 m² en 60 m² groot en overschrijden de maximum van 9 m²;

-          Natuurlijk peil:

het natuurlijk peil van de grond mag niet worden gewijzigd op minder dan 1,50 m afstand van de eigendomsgrenzen.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend(e) punt(en):

-          er worden 2 hemelwaterputten voorzien van 20 000 liter daar waar het maximum volgens de verordening wordt vastgelegd op 10 000 liter;

-          de aanvrager vraagt een afwijking aan op het infiltratievolume en motiveert dit door het voorzien van grotere hemelwaterputten.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag aangezien het aantal niveaus beperkt is tot 2.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

-          artikel 14 Insprongen en openingen aan voorgevels:

het is niet duidelijk of de insprong aan de hoofdingang van fase 1 wordt verlicht;

-          artikel 19 Tuinafsluitingen:

er worden geen afsluitingen voorzien langs de openbare ruimte.

 

Sectorale wetgeving

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied.Volgens het advies van de Provincie Antwerpen, departement Leefmilieu, dienst integraal waterbeleid, kunnen er echter schadelijke effecten ontstaan door de wijziging van infiltratie naar het grondwater en wijziging van het overstromingsregime aangezien de verharde oppervlakte toeneemt. Bij het verlenen van de vergunning zullen dan ook specifieke voorwaarden worden opgenomen teneinde het schadelijk effect te voorkomen.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een bekrachtigde archeologienota worden toegevoegd.

De archeologienota werd bekrachtigd door het agentschap Onroerend Erfgoed op 21/08/2018. Het bindende programma van maatregelen adviseert een landschappelijk booronderzoek, gevolgd door een proefsleuvenonderzoek, en dient uitgevoerd te worden door de bouwheer. Na de uitvoering ervan moet alsnog een bekrachtigde nota bekomen worden. de maatregelen in de bekrachtigde nota moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma in de nota, de eventuele voorwaarden bij de bekrachtiging, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Afwijkingen voorschriften – bepalingen ‘handelingen van algemeen belang’

Het betreffend perceel is gelegen binnen de bestemmingszone ‘wonen in het groen’ van het geldende bijzonder plan van aanleg Bloemenveld.  De voorschriften van deze bestemmingszone en de toelichtingsnota voorzien op voorliggend terrein, in een klassieke verkaveling van gekoppelde of vrijstaande woningen, al dan niet meergezinswoningen, met elk hun private tuin, gelegen langs een nieuwe openbare weg. Het voorzien van een internaat volgens een ‘campusmodel’ omgeven door een groene publiektoegankelijke buitenruimte, wijkt af van zowel de bestemming als van de bouwvoorschriften.

 

Volgens de bepalingen van artikel 4.4.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan afgeweken worden van stedenbouwkundige voorschriften voor handelingen van algemeen belang, die een ruimtelijk beperkte impact hebben. De Vlaamse Regering bepaalt welke handelingen van algemeen belang onder het toepassingsgebied vallen. In artikel 2 en 3 van het ‘Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1,5°, artikel 4.4.7,§2 en artikel 4.7.1, §2, tweede lid worden in hoofdstuk 2 de handelingen van algemeen belang bepaald. Hieronder staan onder meer de gebouwen en constructies opgericht en voor het gebruik van of de uitbating door de overheid of in opdracht ervan. De PPS-projecten, zoals bedoeld in het decreet van 18 juli 2003 betreffende publiek-private samenwerking, alsook schoolbouwprojecten en de bouw van universitaire instellingen, met inbegrip van internaten en studentenkamerwoningen. Onder hoofdstuk 3§3 wordt vermeld dat op gemotiveerd verzoek van de aanvrager, de bevoegde overheid kan vaststellen dat een handeling van algemeen belang, een ruimtelijk beperkte impact heeft. Die bevoegde overheid beoordeelt concreet of de handelingen de grenzen van het ruimtelijk functioneren van het gebied en de omliggende gebieden niet overschrijden, aan de hand van de aard en de omvang van het project, en het ruimtelijk bereik van de effecten van de handelingen. De bevoegde overheid oordeelt en beslist daarover nadat een project vergadering werd gehouden.

 

Op 5 september 2018 vond dergelijke projectvergadering plaats (dossiernummer 2018387).

In de zitting van 12 oktober 2018 nam het College van Burgermeester en Schepenen kennis van het definitief verslag. Het volgende werd opgenomen in het collegebesluit: “ Het college beslist om vast te stellen dat het project voor de realisatie van een campustopsportinternaat voor 140 leerlingen, bestaande uit 3 vrijstaande gebouwen, op een deel van het perceel, in ‘zone voor wonen in het groen’ van het bijzonder plan van aanleg Bloemenveld ter hoogte van de site aan de Dokter Donnyplein 1 te Wilrijk van algemeen belang met ruimtelijk beperkte impact is.”

 

Voorliggende aanvraag betreft enkel het bouwen van fase I en II, ten behoeve van 60 en 40 leerlingen. Bij deze werken zullen ook de fietsenstallingen, parking en de aanleg van de omgeving uitgevoerd worden zoals aangeduid op het inplantingsplan.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het project wijkt in schaal en ruimtegebruik af van de vooropgestelde kavelstructuur, van het bijzonder plan van aanleg. De keuze voor het voorliggend ‘campusmodel’ heeft echter tot gevolg dat groene ruimtes gebundeld worden waardoor dit meer beantwoordt aan ‘wonen in het groen’ dan een typische verkaveling waar de groene ruimte in elke zijtuin versnipperd wordt.

De groene ruimte wordt, zoals voorgesteld, niet verkaveld, waarbij elke ‘kleine’ kavel omzoomd wordt met zijn eigen afsluiting, maar ontworpen als één grote, groene, open ruimte die visueel of fysiek niet zal worden afgesloten. De plaatsing van de volumes is gebaseerd op algemeen aanvaardbare stedenbouwkundig principes (45°) of op een verbeterde plaatsing ten opzichte van de mogelijkheden volgens de voorschriften, voornamelijk met betrekking tot de afstand tot de achterste perceelsgrens van aanpalende percelen en de onderlinge afstanden.

Zo worden de bouwblokken bijvoorbeeld niet geplaatst ‘pal’ achter de bebouwing, maar op minstens 20m afstand ten opzichte van de bestaande achtergevels én met een grotere afstand van mekaar, wat tot meer zicht op groen resulteert. De toegelaten V/T door de voorschriften aanleg wordt niet overschreden door het voorliggend project. Het ruimtebeslag is dus niet groter dan bij de vooropgestelde kavelstructuur voor alleenstaande of gekoppelde ééngezinswoningen of meergezinswoningen. Daarenboven hebben de voorgestelde volumes slechts een totale hoogte van 7,5m, wat lager is dan de vooropgestelde mogelijke 12m. Het voorstel is bijgevolg ruimtelijk aanvaardbaar in zijn omgeving.

 

De toegang tot de site voor de voetgangers en fietsers wordt voorzien langs de Edegemsesteenweg. Hier wordt tussen de gebouwen van fase I en II een verhard plein voorzien, dat met een weg aansluit op het voetpad van de Edegemsesteenweg. Deze weg vormt de kortste afstand tussen de gebouwen van het internaat en de school die iets verder in het fort is gelegen. Deze weg kan ook gebruikt worden voor het afzetten van de studenten door hun ouders, op de aanpalende kiss and ride zone. Vanaf deze toegansgweg loopt er enerzijds een pad via het plein naar de achtergelegen fietsenstallingen en anderzijds naar de parking in het noorden van het terrein. De circulatie op het terrein is duidelijk en houdt rekening met de alledaagse verplaatsingen van de studenten. De verharding op het terrein wordt beperkt en deels uitgevoerd in grasdallen en waterdoorlatende verharding. De ondoorlatende verharding watert af op het terrein zelf en de overlopen van de regenwaterputten lopen over in verschillende open infiltratiebekkens op het terrein. Voorliggende voorzieningen komen de waterhuishouding ten goede. De bestaande elementen van het huidige weidelandschap zoveel mogelijk behouden.

 

Beide bouwvolumes zijn met hun inkomhal gericht naar het centrale plein. Een uitstekende luifel markeert deze inkomzones. Beide gebouwen zijn voorzien van interne patio’s waar voornamelijk de gemeenschappelijke ruimten rond zijn georganiseerd. De studentenkamers zijn gericht naar de verschillende buitengevels. Alle verblijfsruimten en werkruimten zijn voorzien van voldoende hoge plafonds en voldoende grote raamopeningen waardoor de woonkwaliteit wordt gegarandeerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

Voorgestelde materialisatie is niet storend in de omliggende woonomgeving en doet geen afbreuk aan de open groene ruimten rond de gebouwen. De materialisatie voorziet in een horizontale geleding van de lange gevels.

Het voorstel werd meermaals besproken op de welstandscommissie en werd gunstig geadviseerd op 18/05/2018.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 6 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

De aanvraag betreft de bouw van een internaat behorende bij de Topsportschool in Wilrijk. De school ligt op wandelafstand van het internaat. Het internaat zal gaan bestaan uit 3 bouwvolumes. In deze aanvraag worden 2 volumes gerealiseerd. Eén voor 40 leerlingen en één voor 60 leerlingen. De leerlingen komen zondagavond na 19.00 uur of maandagmorgen toe. Ze vertrekken steeds vrijdag na school, meestal met de trein naar huis.

 

Aangezien het leerlingen betreft van het middelbaar onderwijs, worden zij gebracht en gehaald. Verplaatsingen naar zwembad of sporthallen gebeurt vanaf de topsportschool. Iedereen maakt eerst de verplaatsing naar de school.

 

De leerlingen gaan verplicht worden de verplaatsing van het internaat naar de school en omgekeerd te maken met de fiets of te voet. Per auto of bromfiets is verboden. Er is voor de leerlingen zelf geen parkeerbehoefte. Dat betekent dat de parkingplaatsen voorzien aan het internaat enkel gaan gebruikt worden door de internaatbeheerder, toezichters, kuis- en keukenpersoneel en andere eventuele diensten.

Voor het afzetten van de leerlingen kan gebruik worden gemaakt van de voorziene kiss&ride plaatsen die bereikbaar zijn via de Edegemsesteenweg. Daar is eveneens voldoende plaats voor minstens 2 lichte vrachtwagens om te laden en lossen.

 

Het personeel dat werkt op het internaat is:

-          een internaatbeheerder;

-          per blok 2 begeleiders die permanent aanwezig zijn;

-          poets- en keukenploeg, waarvan de uren nog moeten worden afgesproken.

 

Ervan uitgaande dat er per blok nog 3 personeelsleden zullen worden ingezet in de poets- en keukenploeg, komen we op een maximum van 11 personeelsleden die tegelijkertijd aanwezig zijn voor de 2 blokken.

Voor personeelsleden gaan we uit van een modale verdeling van 50% met de wagen, zijnde een behoefte van parkeerplaatsen voor deze twee blokken. Het derde volume zal in de toekomst nog een behoefte kennen, die nu nog niet is meegenomen in de berekening van de parkeerbehoefte.

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 6 parkeerplaatsen

 

De plannen voorzien in 12 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er worden 12 parkeerplaatsen voorzien in het noorden van het perceel, via het Bloemenveld. We volgen de redenering van de ontwikkelaar om het gemotoriseerd verkeer zoveel mogelijk tot de randen van het project te beperken. Zo blijft er meer verkeersvrije veilige verblijfs- en speelruimte op het terrein over.

Bij deze 12 plaatsen is ook al rekening gehouden met de parkeerbehoefte die gaat ontstaan bij de bouw van volume 3. 

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 12.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.

 

 

Wat betreft de ontsluiting van het perceel en het laden en lossen op het perceel werd het volgende opgenomen in het advies van de dienst stadsontwikkeling/mobiliteit: “ De meeste leerlingen worden op zondagavond gebracht vanaf 19.00 uur en maandagmorgen voor aanvang van de school.  Op het terrein is er gezorgd voor een aantal afzetplaatsen ter hoogte van de inkomzone langs de Edegemsesteenweg.  Er zijn ook een aantal parkeerplaatsen op het terrein die op die momenten mee ingezet kunnen worden omdat dan het keuken- en schoonmaakpersoneel niet (voltallig) aanwezig is.”

 

Volgens hetzelfde advies wordt geoordeeld dat het voorzien van 106 fietsenstalplaatsen ruimschoots voorziet in de totale behoefte van het programma.

 

Beoordeling van de overige afwijkingen van de voorschriften

Er wordt vastgesteld dat de aanvraag voorziet in reliëfwijziging op minder dan 1,50 meter van de perceelgrenzen, wat ook in strijd is met de voorschriften van het bijzonder plan van aanleg. . Om mogelijke ongunstige impact op de omliggende percelen te vermijden zullen reliëfwijzigingen op minder dan 1,50 meter van de perceelgrenzen worden uitgesloten uit de vergunning.

 

Bij het verlenen van de vergunning zal in voorwaarden worden opgenomen dat in de insprongen aan de inkomzones van beide gebouwen voldoende verlichting moet worden voorzien, conform artikel 14 van de bouwcode.

Een afwijking van artikel 19 van de bouwcode kan worden toegestaan, op basis van artikel 3, aangezien de bestaande knotwilgen op de rooilijnen behouden blijven en als het ware de afbakening van de site vormen. Het is net het uitgangspunt van het ontwerp dat de open ruimte rond de gebouwen vrij toegankelijk blijft voor de buurt en dus niet wordt afgesloten. Dit uitgangspunt is aanvaardbaar en komt de omgeving ten goede.

 

Op basis van de motivatienota kan worden geoordeeld dat de inhoud van de 2 hemelwaterputten met een totaal volume van 40 000 liter, nuttig zal gebruikt worden voor het spoelen van de toiletten. De afwijking van de hemelwaterverordening is dan ook aanvaardbaar.

Tevens wordt een vermindering gevraagd voor het infiltratievolume  aangezien er een groter volume wordt voorzien voor de opvang van regenwater. De vermindering die in rekening wordt gebracht staat in verhouding met het groter volume van de regenwaterputten. Het voorstel is dan ook aanvaardbaar.

 

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening toegankelijkheid.

De aanvrager geeft echter aan dat hij zo goed als mogelijk wenst te voorzien in de integrale toegankelijkheid gelet op de functie van het gebouw. Voor de volledigheid worden de afwijkingen hierbij besproken.

Volgens artikel 27 van de verordening moet de aangepaste parkeerplaats het dichtst bij de ingang gelegen zijn. In het voorstel wordt de aangepaste parkeerplaats juist het verst van de inkomzone voorzien.Volgens artikel 30 moeten de afmetingen van aangepaste sanitaire voorzieningen met douche en toilet minstens 2,40 meter op 2,45 meter, zodat na de afwerking van de wanden en met inbegrip van de ruimte voor plinten een ruimte van minstens 2,35 meter op 2,40 meter gegarandeerd wordt. Bij die minimale maten moet de deur in de korte zijde aangebracht worden. De afmetingen voldoen niet bij de sanitaire voorziening L.00.33, L.00.22, L.01.05 en L.01.37 op plan BA_TOW17_P_N_AO1_plan_1.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gelet op de oppervlakte van de bijkomende bebouwing en verharding werd er advies gevraagd aan de dienst Integraal Waterbeleid van de Provincie Antwerpen. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit. In hun advies werd het volgende opgenomen over de verenigbaarheid met het watersysteem: “… Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door de wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien de verharde oppervlakte toeneemt en door de wijziging van het overstromingsregime, aangezien de verharde oppervlakte toeneemt.”

Voor beide punten werden specifieke voorwaarden opgenomen in hun advies. Wat betreft de wijziging van het overstromingsregime werd volgende opgenomen:”… Volgens de watertoetskaart zijn de percelen stroomafwaarts de kleine Struisbeek effectief overstromingsgevoelig. Om wateroverlast daar te verminderen/voorkomen is het nodig het water op te houden aan de bron. Daarom moet er een infiltratievoorziening- en/of buffervoorziening worden aangelegd. Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimaal 330 m³/ha verharde oppervlakte groot te zijn. Het ledigingsdebiet hiervan bedraagt maximaal 10 l/(s.ha). Dit wordt bij voorkeur bereikt door gebruik van een afvoerbegrenzer met constant debiet. Het is toegestaan, en zelfs aan te raden, dit bekken uit te rusten met een veiligheidsoverloop. De buffernorm van 330 m³/ha werd al meegenomen in de plannen.”

Wat betreft de wijziging van infiltratie naar het grondwater werd volgende opgenomen: “… Er worden infiltratievoorzieningen aangelegd in open wadi’s. De overloop van de wadi’s naar de riolering is niet meegedeeld op de plannen of nota en werd na vraag tot verduidelijking via

mail op 16/11/18 ook niet beantwoord. Ook de diepte van de wadi’s is niet gespecifieerd. Er kan daardoor niet worden beoordeeld of het buffervolume maximaal wordt aangesproken.   Aangezien er voldoende groen aanwezig is op het perceel rond de wadi’s, het grondwater voldoende laag zit (volgens de aanvrager op 3m onder maaiveld) en infiltratie mogelijk is kan

de overloop naar de riolering worden verwijdert. Deze groenzone kan worden ingezet bij zeer extreme regenbuien. Zo wordt de infiltratie  op eigen terrein gemaximaliseerd en de impact naar de reeds watergevoelige Kleine Struisbeek geminimaliseerd.” Bijgevolg zal bij het verlenen van de vergunning in voorwaarden worden opgenomen dat de overloop van de wadi’s moet worden verwijderd zodat er maximaal wordt ingezet op infiltratie.

 

Gelet op de aard van de aanvraag werd er advies gevraagd aan de dienst stadsontwikkeling/ontwerp en uitvoerders/ontwerpers. Zij brachten volgend advies uit: “

De aanvraag vereist voor de hoofdtoegang aan de Edegemsesteenweg de inrichting van een voetpad met afgeschuinde boordsteen om de toegang tot het internaat en de kiss and ride zone mogelijk te maken. Ter hoogte van de brandweertoegang, die eveneens uitgeeft op de Edegemsesteenweg, dient een opstaande boordsteen van maximum 7cm voorzien te worden. Deze aanpassingen aan het openbaar domein worden gedaan door de dienst Beheer & Onderhoud. De aanvrager zal voor de werken contact dienen op te nemen met deze dienst betreffende de opmaak van een plaatsbeschrijving en voor de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken. Meer informatie vindt u op:

https://www.antwerpen.be/nl/info/52d5052439d8a6ec798b4a7e/schade-aan-openbaar-domein-of-aanpassing-na-werken.”

Bovenstaande zal worden overgenomen in voorwaarden bij het verlenen van de vergunning.

 

Aangezien de aanvraag voorziet in het rooien van een aantal bomen werd er advies gevraagd aan de dienst stadsbeheer/groen en begraafplaatsen. Hun advies luidt als volgt: “ De nieuw aan te planten solitaire bomen dienen waar mogelijk bomen te zijn van eerste grootte. De plantmaat van deze bomen dient minimaal 20/25 te zijn. De bestaande en te behouden bomen dienen optimaal beschermd te worden, zowel boven- als ondergronds.

Bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

• In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom  onaanvaardbaar moeten  beschadigd worden, noch nu, noch in de  toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:

o het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;

o graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale  wortelpakket moet verwijderd worden;

o de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8cm).

• Als er werken (zowel  bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.

De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:

o Er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie  + 2m.

In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven,  niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)

o Er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.

Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.

 

Naast de wortelzone moeten ook de stam en de  kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.

Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de  aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken,  een voldoende hoge kraan voorzien.  Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of …

Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen.  Op www.baas-isa.be is een lijst beschikbaar van deze mensen. ( U kunt ook gewoon in Google ‘lijst ETT’  ingeven).

Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden

Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte.

Indien er onvoldoende onverharde ruimte is om bomen te voorzien, moeten er bomen in de verharding voorzien worden, eventueel moet er een tweede maaiveld voorzien worden.  In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel geschikt doorwortelbaar volume er bij een boom in verharding minimaal moet voorzien worden,  indien men wil rekening houden met het aspect duurzaamheid. Voor informatie omtrent ‘geschikt doorwortelbaar volume’ en ‘tweede maaiveld’ is het aangewezen om een gecertificeerd bomverzorger te raadplegen. Op www.baas-isa.be is een lijst beschikbaar van deze mensen. ( U kunt ook gewoon in Google ‘lijst ETT’  ingeven).”

Gelet op bovenstaande zullen bij het verlenen van de vergunning een aantal voorwaarden worden opgenomen omtrent het beschermen van de te behouden bomen en het aanplanten  van nieuwe bomen.

 

Cultuurhistorische aspecten

De toegevoegde archeologienota werd ter advies voorgelegd aan de dienst stadsontwikkeling/onroerend erfgoed/archeologie. Hun advies luidt als volgt: “Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is groter dan 3 3000 m² (oppervlakte niet gegeven) en een geplande ingreep groter dan 1000 m² (meer dan 1293 m² + 768 m²). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht. De archeologienota werd ingediend door All-Archeo op 15/08/2018 en door het agentschap Onroerend Erfgoed bekrachtigd op 21/08/2018. Het bindende programma van maatregelen adviseert een landschappelijk booronderzoek, gevolgd door een proefsleuvenonderzoek, en dient uitgevoerd te worden door de bouwheer.”

Bovenstaande punten zullen worden overgenomen in voorwaarden bij het verlenen van de vergunning, alsook dat de bouwheer werfcontroles toelaat door de archeologen van de dienst archeologie van de stad Antwerpen.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De aanvraag betreft de bouw van een nieuw topsportinternaat bestaande uit 2 gebouwen gelegen aan het Dokter Donnyplein te 2610 Wilrijk. In een latere fase wordt er nog een derde gebouw gerealiseerd. Dit maakt geen deel uit van de huidige aanvraag.

De gebouwen bieden onderdak aan respectievelijk 60 (gebouw 1) en 40 internen (gebouw 2) met per gebouw 2 toezichters. Er worden twee fietsenstallingen (1 aan elk gebouw) voorzien en een parking voor 12 personen aan het noordelijk deel van de site. Tussen gebouw 1 en 2 worden er ook 2 kiss and ride plaatsen aangelegd.

Er wordt een groendak voorzien voor gebouw 1, afdek eerste verdieping, langs de patio’s. Voor gebouwen 1 en 2 worden op het dak van de 2de verdieping zonnepanelen geplaatst. Regenwater wordt opgevangen in een regenwaterput (per gebouw 20.000 liter) en gebruikt voor de toiletten en toevoer van de dienstkraan buiten. Regenwater wordt zoveel mogelijk gebufferd, hergebruikt en geïnfiltreerd in oppervlaktekanalen en wadi’s op het terrein zelf. Fecaal en DWA worden voor beide gebouwen aangesloten op het openbaar rioleringsnetwerk.

Voor de exploitatie van de gebouwen werden oorspronkelijk volgende activiteiten aangevraagd:

-        Een transformator (rubriek 12.2.1 – 630 kVA);

-        Accumulatoren (rubriek 12.3.2 – 11 kW);

-       Stookinstallaties (rubriek 43.1.1.b – 360 kW)

Na contact met de exploitant werden bijkomende activiteiten toegevoegd:

-       Lozing huishoudelijk afvalwater (rubriek 3.2.2.a – 1.000 m³/jaar);

-       Airco en koelinstallaties (rubriek 16.3.1.1 – 9 kW);

-       Opslag gevaarlijke producten (rubriek 17.4 – 150 liter);

-       Het vermogen van de stookinstallaties werd gecorrigeerd naar 700 kW

MER-screening:

Aangezien de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening (rubriek 10 b) werd het aanvraagdossier tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst  aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid. Hierbij werd geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is. De m.e.r.-screeningsnota werd aanvaard.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de overloop van de wadi’s te verwijderen;

3.      de aan te planten bomen van een plantmaat van minimaal 20/25 te voorzien;

4.      de luifels en inkomzone van beide gebouwen te verlichten conform artikel 14 van de bouwcode;

5.      de parking langs de straat Bloemenveld enkel te gebruiken voor het effectieve personeel van het internaat;

6.      de aanvrager zal voor de werken contact dienen op te nemen met Stadsontwikkeling – Dienst Beheer & Onderhoud betreffende de opmaak van een plaatsbeschrijving en voor de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken;

7.      de te behouden bomen voldoende te beschermen. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden. Praktisch gezien wil dit zeggen dat tijdens de werken het niet is toegestaan om:

-          het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden bomen;

-          graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale wortelpakket moet verwijderd worden;

-          de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8cm);

8.      de wortelzone van de te behouden bomen moeten beschermd worden om verdichting van de bodem en/of beschadiging van de wortels te voorkomen;

9.      om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is;

10.  naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden;

11.  om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling;

12.  het aspect duurzaamheid na te streven bij het aanplanten van nieuwe bomen door het voorzien van voldoende geschikt ondergronds doorwortelbaar volume en voldoende bovengrondse ruimte voor zijn natuurlijke groei;

13.  volgende voorwaarden uit de bekrachtigde archeologienota zijn strikt na te leven:

-          het uitvoeren van een landschappelijk booronderzoek gevolgd door een proefsleuvenonderzoek;

14.  werfcontroles toe te laten door de archeologen van de dienst archeologie van de stad Antwerpen;

15.  na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

 

Uitsluitingen

16.  reliëfwijzigingen op minder dan 1,50 meter van de perceelsgrenzen.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

1.000 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

630 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

11 kW

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

9 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

150 liter

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas.

360 kW

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

8 oktober 2018

Volledig- en ontvankelijk

6 november 2018

Start openbaar onderzoek

15 november 2018

Einde openbaar onderzoek

14 december 2018

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

19 februari 2019

Verslag GOA

7 februari 2019

naam GOA

Bieke Geypens en Wim Van Roosendael

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de overloop van de wadi’s te verwijderen;

3.      de aan te planten bomen van een plantmaat van minimaal 20/25 te voorzien;

4.      de luifels en inkomzone van beide gebouwen te verlichten conform artikel 14 van de bouwcode;

5.      de parking langs de straat Bloemenveld enkel te gebruiken voor het effectieve personeel van het internaat;

6.      de aanvrager zal voor de werken contact dienen op te nemen met Stadsontwikkeling – Dienst Beheer & Onderhoud betreffende de opmaak van een plaatsbeschrijving en voor de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken;

7.      de te behouden bomen voldoende te beschermen. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden. Praktisch gezien wil dit zeggen dat tijdens de werken het niet is toegestaan om:

-          het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden bomen;

-          graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale wortelpakket moet verwijderd worden;

-          de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8cm);

8.      de wortelzone van de te behouden bomen moeten beschermd worden om verdichting van de bodem en/of beschadiging van de wortels te voorkomen;

9.      om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is;

10.  naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden;

11.  om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling;

12.  het aspect duurzaamheid na te streven bij het aanplanten van nieuwe bomen door het voorzien van voldoende geschikt ondergronds doorwortelbaar volume en voldoende bovengrondse ruimte voor zijn natuurlijke groei;

13.  volgende voorwaarden uit de bekrachtigde archeologienota zijn strikt na te leven:

-          het uitvoeren van een landschappelijk booronderzoek gevolgd door een proefsleuvenonderzoek;

14.  werfcontroles toe te laten door de archeologen van de dienst archeologie van de stad Antwerpen;

15.  na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

 

Uitsluitingen

16.  reliëfwijzigingen op minder dan 1,50 meter van de perceelsgrenzen.

 

Brandweervoorwaarden

De standaardvoorwaarden dienen strikt nageleefd te worden.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

1.000 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

630 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

11 kW

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

9 kW

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

150 liter

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas.

360 kW

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 15 februari 2019 voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.