Terug

2019_CBS_00302 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2018088716. Blauwe Weg 44. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 18/01/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Claude Marinower, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_00302 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2018088716. Blauwe Weg 44. District Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_00302 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2018088716. Blauwe Weg 44. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2018088716

Gegevens van de aanvrager:

NV NOORD NATIE TERMINALS met als adres Blauwe Weg 44 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV NOORD NATIE TERMINALS met als adres Blauwe Weg 44 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Blauwe Weg 44 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 14sectie A nrs. 269M8, 269X7, 269Z7, 269L8, 269K8, 269N8, 269E8, 269C8, 269V8, 269D8, 269A9, 269P8, 269A4, 269G6, 269T7, 269C5, 269R8, sectie B nrs. 41F9, 41B7, 41Y8 en 41N6

Inrichtingsnummer:

20180517-0069 (Noord Natie Terminals nv)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

het bouwen van een tankenpark en aanleg van een spoorlijn met wagonlaadplaats

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          Op 23 november 2012 verleende het college stedenbouwkundige vergunning (20126277) voor het slopen van magazijn op kaaien 249-253;

-          Op 8 januari 2013 verleende het college stedenbouwkundige vergunning (20126697) voor het bouwen van tankpark M ter hoogte van kaai 249, met bijgebouwen: laadstation, kaaimanifold en laagspanningsgebouw;

-          Op 8 augustus 2014 verleende het college stedenbouwkundige vergunning (20141377) voor de regularisatie van tankpark M met bijgebouwen;

-          Op 24 oktober 2014 verleende het college stedenbouwkundige vergunning (20142094) voor het plaatsen van een afsluiting en twee bijhorende poorten;

-          Op 23 september 2016 verleende het college stedenbouwkundige vergunning (20161376) voor het bouwen van twee nieuwe tankenparken met aanhorige infrastructuur.

 

-          Op 21 februari 2005 keurde de gemeenteraad van de stad Antwerpen de desaffectatie goed van de Blauwe Weg en Emdenweg, zoals aangeduid op het plan van 25 november 2004 (c4hdnn0);

-          Op 26 juni 2006 keurde de gemeenteraad van de stad Antwerpen de desaffectatie goed voor de Blauwe Weg over het deel vanaf de dienstweg naar de kopzijde van het insteekdok van het 4e Havendok.


Inhoud van de aanvraag

-          Bouw van een tankpark P met aanhorigheden;

-          De uitbreiding van de bestaande los- en laadinstallatie (jetty);

-          De bouw van een nieuwe spoorweg met een laadstation en aanhorigheden.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 16 oktober 2014 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een op- en overslagbedrijf, voor een termijn verstrijkend op 16 oktober 2034. Op 6 september 2018 verleende de deputatie een vergunning voor de verandering door wijziging en uitbreiding.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de wijziging van de lay-out van tankenpark P, een nieuwe wagonlaadplaats en een nieuwe grondwaterwinning.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2;

verplaatsing

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt > 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

verplaatsing

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

verplaatsing

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

verplaatsing

17.3.2.3.3°

brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2. met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

verplaatsing

17.3.3.3°

opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

verplaatsing

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

verplaatsing

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

verplaatsing

17.3.6.3°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

verplaatsing

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

verplaatsing

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

verplaatsing

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld.

18.250 m³/jaar

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen - milieu

3 december 2018

20 december 2018

Voorwaardelijk gunstig

Waterlink

 4 december 2018

 9 januari 2019

Gunstig 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

4 december 2018

6 december 2018

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en - voor de dokken - Gebied voor waterweginfrastructuur.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De aanvrager vraagt een afwijking op de aspecten hergebruik en infiltratie. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.

De afwijking wordt aangevraagd met als motivatie het ontbreken van hergebruikmogelijkheden in de onmiddellijke nabijheid, de situering van de aangevraagde werken op een terrein tussen twee dokken en het behoud van optimale draagkracht van de ondergrond welke noodzakelijk is voor zware installaties. Deze motivatie is aanvaardbaar waardoor een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening kan worden toegestaan.

 

Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een bekrachtigde archeologienota worden toegevoegd.

Het geplande bouwproject valt onder de drempelwaarden voor de verplichte opmaak van een archeologienota volgens art. 5.4.1. van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013: de totale oppervlakte van de bodemingreep op gronden gelegen buiten woon- of recreatiegebied bedraagt meer dan 5000 m².

De archeologienota werd ingediend door ABO op 18 oktober 2018 en door het agentschap Onroerend Erfgoed bekrachtigd op 30 oktober 2018. Het bijhorende programma van maatregelen adviseert een vrijgave van het plangebied (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/8993). De bouwheer dient m.a.w. geen ander vervolgonderzoek uit te voeren.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Op een groot industrieterrein, gekenmerkt door tankopslag en gelegen ten noorden van het 4e Havendok, wordt ten oosten van bestaande tankparken een nieuw tankpark P, met aanhorigheden (trappen, leuningen, laagspanningscabine,…), gebouwd. Dit tankpark bestaat uit een betonnen inkuiping waarin 7 tanks worden geplaatst (een rij van 3 tanks met een volume van 2500 m³ en een rij van 4 tanks met een volume van 1300 m³). De tanks hebben alle een hoogte van circa 19 meter. Grenzend aan de zuidkant van dit tankpark wordt parallel met de kade een nieuwe leidingenbrug gebouwd waardoor verbinding gemaakt wordt met reeds bestaande leidingenbruggen en installaties. Rond het tankpark wordt nieuwe interne wegenis aangelegd in een kws-verharding.

De bestaande leidingenbruggen aan de zuidzijde van tankparken N en O, eveneens parallel aan de kade krijgen een bijkomende laag, net als de leidingenbrug in tankpark N haaks op de kade. De bestaande slangentoren, aan de zuidzijde van tankpark O tegen de kade wordt beperkt uitgebreid. Tussen de bestaande leidingenbrug en de uitbreiding van de slangentoren wordt een nieuwe leidingenbrug geplaatst.

 

Ten noorden van de tankparken wordt de kasseiverharding van de Blauwe weg over de volledige breedte en over een lengte van circa 760 meter uitgebroken. Hier wordt een nieuw spoor in een betonbedding aangelegd welke aan de oostzijde van het terrein wordt aangesloten op een bestaand spoor. In het westen loopt dit spoor dood.

 

Ter hoogte van tankpark N wordt over het nieuwe spoor een laadstation, bestaande uit 4 weegbruggen (2 aan de uiteinden van circa 14 meter en 2 daartussen van circa 16 meter) met bijhorende staalstructuur, gebouwd, toegankelijk via 3 trappen. Boven de weegbruggen wordt een afdak geplaatst met een oppervlakte van circa 500 m². Het laadstation wordt verbonden met de geplande leidingenbrug haaks op de kade.

 

De werken situeren zich volledig binnen de concessiegrens van het bedrijf. Het openbaar karakter van de Blauwe Weg is over dit deel ontnomen bij gemeenteraadsbesluit van 21 februari 2005 en 26 juni 2006.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Uit de aanvraag kan worden afgeleid dat het transport voornamelijk per schip en trein zal gebeuren waardoor de aanvraag geen significante bijkomende parkeerbehoefte genereert.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De tanks worden uitgevoerd in roestvrij staal, de kooiladders, spiraaltrappen en leuningen in gegalvaniseerd staal. De laagspanningscabine is een groenkleurige prefabcabine uit gestructureerd beton. Het laadstation wordt langs de zuid-, oost- en westzijde afgesloten met lichtkleurige beplating.

De aanvraag wijkt hiermee betreffende materialen en bouwwijze niet af van het algemeen gangbare in een industriegebied en is in harmonie met zijn industriële omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie en, gezien de aansluiting op een spoorweg, van Infrabel.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Noord Natie Terminals (NNT) baat een op- en overslagbedrijf uit voor hoofdzakelijk vloeibare gevaarlijke producten. Deze producten worden opgeslagen in diverse tankenparken.

Met onderhavige aanvraag wenst de exploitant in hoofdzaak de wijziging van de lay-out van tankenpark P, een nieuwe wagonlaadplaats en een nieuwe grondwaterwinning aan te vragen. De lay-out van tankenpark P zal licht wijzigen ten opzichte van de lay-out opgenomen in de milieuvergunning van 2014. De tanks van dit tankenpark zullen verticaal gespiegeld worden. Het type gevaarlijke producten, de grootte en karakteristieken van de tanks en inkuiping blijven evenwel ongewijzigd volgens het aanvraagdossier. In tankenpark P kunnen, volgens de lopende vergunning, een heel gamma van producten gestockeerd worden, waaronder Seveso-stoffen van diverse Seveso-categorieën.

Ten noorden van tankenpark N wordt er op de nieuwe spoorlijn een verlaadlocatie voor ketelwagens (LLP-N2) voorzien. Deze wagonlaadplaats wordt aangewend ten behoeve van de tankenparken N, O, P en Q. Ten zuiden van tankenpark O wordt een verlaadplaats LLP-251 voorzien (stedenbouwkundig reeds vergund). Deze verlaadplaats is vloeistofdicht uitgevoerd en is voorzien van de nodige opvangcapaciteit met het oog op eventuele spills.

Het bedrijfsterrein wordt bovendien uitgebreid met een nieuwe concessie waardoor de terreingrens ter hoogte van de Blauwe Weg in noordelijke en oostelijke richting verschoven wordt. Hierdoor worden er een aantal percelen aan de ingedeelde inrichting of activiteit toegevoegd. Op een deel van de nieuwe concessie wordt een nieuwe ingekuipte ADR opslagzone van circa 3.000 m² voorzien. Verder wijst de exploitant er op dat bij de hernieuwing van de vergunning in 2014 enkele percelen per abuis niet in het vergunningsbesluit waren opgenomen, hoewel deze wel in de aanvraag waren opgenomen.

Noord Natie Terminals is een hogedrempel Seveso-inrichting. Het aanvraagdossier bevat een veiligheidsnota opgesteld door een erkend VR-deskundige. In de veiligheidsnota wordt gesteld dat de beoogde wijzigingen en uitbreidingen geen aanzienlijk bijkomend extern risico voor de mens inhouden ten opzichte van de externe risico’s die in omgevingsveiligheidsrapport (OVR1341) worden opgenomen. Er wordt evenmin een bijkomend milieurisico gecreëerd. De resultaten die volgen uit de milieurisicoanalyse zoals opgenomen in het OVR1341 blijven nog steeds geldig. De veiligheidsnota werd goedgekeurd door de dienst Veiligheidsrapportering van het departement Omgeving op 25 september 2018.

Naar aanleiding van een bericht van de exploitant aan de dienst Veiligheidsrapportering, waarin men meldde dat de nieuwe verlaadlocatie LLP-251 groter wordt uitgevoerd waardoor de oppervlakte (+ 30 m²) en opvangcapaciteit (+ 3 m³) van de betreffende verlaadlocatie wijzigen ten opzichte van de gegevens die in de veiligheidsnota werden opgenomen, besliste de dienst Veiligheidsrapportering op 23 oktober 2018 dat voor deze wijziging geen nieuw omgevingsveiligheidsrapport of veiligheidsnota moet worden opgesteld.

Er wordt opgemerkt dat in de veiligheidsnota een aantal veranderingen worden opgenomen die echter geen voorwerp van onderhavige aanvraag vormen. Zo wordt er gesteld dat men in de toekomst de opslag van maximaal 10.000 m³ nitrilen wenst te voorzien, maar dat hiervoor nog geen bijstelling van de verbodsbepaling van titel II van het VLAREM in de vergunning werd verkregen. Verder zou men niet-gevarengoed, vergund onder indelingsrubriek 48, ook in andere magazijnen willen opslagen en zal er een bestaand magazijn worden aangewend voor de opslag van onderhoudsproducten, technisch en rollend materiaal. Deze veranderingen mogen pas doorgevoerd worden als hiervoor een vergunningsaanvraag werd ingediend en een vergunning werd verkregen.

In kader van het bouwrijp maken van het terrein wordt een bronbemaling aangevraagd met een debiet van maximaal 18.250 m³/jaar (maximaal 50 m³/dag). De bronbemaling bestaat uit 37 boorputten en wordt uitgevoerd op drie verschillende locaties: bloktreinlaadstation, pompput in tankenpark P en pompplaat naast tankenpark P.

Op het terrein van Noord Natie Terminals werd in het verleden bodemverontreiniging vastgesteld. Het is dus niet uitgesloten dat het bemalingswater verontreinigd is. In het aanvraagdossier wordt gesteld dat het bemalingswater zal worden gecontroleerd alvorens het geloosd wordt, zonder dat men specificeert wat deze controle inhoudt. Het is aangewezen dat als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat het bemalingswater van de drie voorgestelde locaties wordt geanalyseerd in functie van de geldende lozingsnormen bij de start van de bemalingen en dat de analyseresultaten, met specifieke aandacht voor minerale olie, worden bezorgd aan de provincie Antwerpen en de stad Antwerpen. Als blijkt dat er niet aan de geldende lozingsnormen kan worden voldaan, dient het bemalingswater opgevangen en afgevoerd te worden naar een externe verwerker of eerst gezuiverd te worden alvorens het geloosd wordt (mogelijk dient hiervoor de vergunning voor wat betreft de bestaande afvalwaterzuiveringsinstallatie nog aangepast te worden).

Aangezien de bronbemaling wordt aangevraagd in functie van het bouwrijp maken van het terrein op de drie voorgestelde locaties, is het aangewezen dat de vergunning voor de bronbemaling in de tijd wordt beperkt.

 

Advies van het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen 

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.


Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2;

verplaatsing

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt > 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

verplaatsing

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

verplaatsing

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

verplaatsing

17.3.2.3.3°

brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2. met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

verplaatsing

17.3.3.3°

opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

verplaatsing

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

verplaatsing

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

verplaatsing

17.3.6.3°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

verplaatsing

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

verplaatsing

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

verplaatsing

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld.

18.250 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

      Bij de start van de bemalingen wordt het bemalingswater van de drie voorgestelde locaties geanalyseerd in functie van de geldende lozingsnormen. De analyseresultaten, met specifieke aandacht voor minerale olie, worden bezorgd aan de provincie Antwerpen en de stad Antwerpen. Als blijkt dat er niet aan de geldende lozingsnormen kan worden voldaan, dient het bemalingswater opgevangen en afgevoerd te worden naar een externe verwerker of eerst gezuiverd te worden alvorens het geloosd wordt (mogelijk dient hiervoor de vergunning voor wat betreft de bestaande afvalwaterzuiveringsinstallatie nog aangepast te worden).

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

29 november 2018

Start openbaar onderzoek

6 december 2018

Einde openbaar onderzoek

4 januari 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

18 januari 2019

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

6 december 2018

4 januari 2019

0

0

0

0

 

Een informatievergadering is niet vereist en werd niet gehouden.

Algemene financiƫle opmerkingen

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag onder volgende bijzondere milieuvoorwaarde:

  • Bij de start van de bemalingen wordt het bemalingswater van de drie voorgestelde locaties geanalyseerd in functie van de geldende lozingsnormen. De analyseresultaten, met specifieke aandacht voor minerale olie, worden bezorgd aan de provincie Antwerpen en de stad Antwerpen. Als blijkt dat er niet aan de geldende lozingsnormen kan worden voldaan, dient het bemalingswater opgevangen en afgevoerd te worden naar een externe verwerker of eerst gezuiverd te worden alvorens het geloosd wordt (mogelijk dient hiervoor de vergunning voor wat betreft de bestaande afvalwaterzuiveringsinstallatie nog aangepast te worden).

 


Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.

Artikel 3

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak
SW/V Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.