Terug

2019_CBS_00284 - Omgevingsvergunning - OMV_2018135023. Kommekensstraat 20. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 18/01/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Claude Marinower, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_00284 - Omgevingsvergunning - OMV_2018135023. Kommekensstraat 20. District Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_00284 - Omgevingsvergunning - OMV_2018135023. Kommekensstraat 20. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2018135023

Gegevens van de aanvrager:

de heer Bram van den Oever met als adres Vlasmarkt 23 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Kommekensstraat 20 te 2000 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 1sectie A nr. 547A

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een meergezinswoning met zes wooneenheden naar vier wooneenheden

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

        13/06/1952: vergunning (18#29628) voor verbouwingswerken;

        29/06/2018: weigering (2018883) voor het verbouwen van een meergezinswoning met zes wooneenheden naar vier wooneenheden.

Laatst vergunde toestand

        het pand bestaat uit drie bouwlagen onder een zadeldak;

        vergund geacht voor 3 woonentiteiten

Bestaande toestand

        vloer tussen gelijkvloerse en eerste verdieping met in het totaal 3 studio’s;

        vier bouwlagen onder een zadeldak.

 

Inhoud van de aanvraag

        supprimeren van drie onvergunde studio’s op de benedenverdieping en eerste verdieping en vervangen door een duplexstudio van 61,4 m²;

        toevoegen van een mezzanine met slaapkamer en badkamer boven de eetruimte;

        de verspreide openingen in de zijgevel worden samengevoegd tot één groot raam;

        de woongelegenheden op de hogere verdiepingen maken geen deel uit van deze aanvraag;

        de tweede inkomdeur en voorgevelopeningen wordt vervangen door twee uitgelijnde ramen;

        de zone tussen deze nieuwe ramen krijgt een ander tint van schildering om een verbinding te creëren;

        in de inkom komt een fietsenberging met alle nutsmeters;

        de cementering van de gevels wordt hersteld een herschilderd in een lichte kleur;

        een donkere houten uitvoering is voorzien voor het nieuwe buitenschrijnwerk naar analogie met de huidige ramen in de voorgevel;

        ook de houten kroonlijst krijgt deze schildering.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

29 november 2018

14 december 2018

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam

29 november 2018

29 november 2018

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

29 november 2018

19 december 2018

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund

29 november 2018

29 november 2018

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: culturele, historische en/of esthetische waarde en zone voor wonen - (wo1).

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

          De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
    (De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
    De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
     
  • Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
    (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
    De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
     

Algemene bouwverordeningen

  • Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
    (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
    De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
     

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

  • Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
    (De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
    De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
     
  • Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
    (De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
    De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
    • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
      de keuken en de slaapkamer van het gelijkvloers appartement hebben een vrije hoogte van 2,30 meter en 2,26 meter waardoor ze niet voldoen aan de minimum hoogte van 2,60 meter.

 

Sectorale wetgeving

  • MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
    Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt

geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

  • Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
    Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
     
  • Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
    (De kwaliteitsnormen  voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
    De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De keuken en slaapkamer halen beiden niet de nodige vrije hoogte. Door de naastliggende vrije hoogte van 4,56 m en het beperken van de mezzanine over maximaal de helft van de oppervlakte van de gelijkvloerse verdieping wordt de te lage vrije hoogte gecompenseerd en kan de nodige woonkwaliteit gegarandeerd worden. Door het toevoegen van het grote raam naar de tuin wordt deze compensatie ook nog versterkt.

 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

De werken zijn gesitueerd in een zone die volgens het gewestplan werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. In CHE-gebied en voor panden opgenomen in de inventaris wordt de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

De dienst monumentenzorg adviseert het volgende:

“De werken zijn gesitueerd in een zone die volgens het ruimtelijke uitvoeringsplan ‘binnenstad’ werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud.  Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

 

Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Afhankelijk van de aard en omvang van de geplande werken kan er een CHE-rapport gevraagd worden met een meer uitgebreide bouwhistorische en beschrijvende studie van het gebouw.

 

Gezien de aard en de omvang van de werken is een CHE-rapport niet gevraagd. Een cultuurhistorische verantwoordingsnota wordt wel gevraagd.

Er werd een erfgoednota toegevoegd aan het dossier. Deze bevat fotomateriaal van de bestaande toestand. De bouwhistoriek ontbreekt, alsook oude plannen. Er is slechts een beperkte interpretatie aanwezig in het dossier, een verantwoording over de impact van de voorgestelde ingrepen op de erfgoedwaarde van het pand, ontbreekt volledig.

 

Op basis van de ligging en de gevelbeelden kunnen we stellen dat het pand een oudere kern heeft.  Dit wordt bevestigd door het toegevoegde fotomateriaal. De te slopen vloerplaat, de zijmuur en de aan te passen venster –en deuropeningen zijn hoogstwaarschijnlijk te behouden elementen. De nota bevat geen motivatie die de ingrepen motiveert.

 

Monumentenzorg adviseert deze aanvraag dan ook ongunstig.”

 

De beoordeling van monumentenzorg wordt niet bijgetreden vanuit stedenbouwkundig standpunt. De vloerplaat tussen studio 0.1 en 1.1 is ooit onvergund geplaatst, net als de mezzanine van studio 0.2 om de begane grond op te delen in 3 woongelegenheden. Ook de foto’s van de erfgoednota en de vergunning uit 1952 tonen aan dat de ruimte in oorsprong hoger was. De begane grond had een hoogte van 4,50 meter waar een verlaagd plafond was toegevoegd op een hoogte van 3,25 meter.

Er is dus aan te nemen dat de mezzanine achteraan geen erfgoedwaarde heeft en de afbraak hiervan aanvaardbaar is. Hetzelfde geldt voor de aanpassingen aan de voorgevel. De gevelpui is niet meer origineel. Deze wijzigingen zijn vergund in 1952. De bestaande toestand heeft een deel van de wijzigingen toen doorgevoerd en een deel behouden. De wijzigingen aan de zijgevel achteraan hebben geen negatieve impact op de beeldwaarde van het pand en verhogen bovendien ook de woonkwaliteit.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het appartement zelf voldoet aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. Het appartement zit tussen een studio en éénslaapkamerappartement in door de toevoeging van mezzanine.

 

De aanvraag heeft betrekking op de gelijkvloerse verdieping. De bovenliggende bouwlagen maken geen deel uit van de aanvraag.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein)

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien de aanvraag geen vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie inhoudt.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

7 november 2018

Volledig- en ontvankelijk

29 november 2018

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

28 januari 2019

Verslag GOA

9 januari 2019

naam GOA

Helia Dezhpoor

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.