Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018041540 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
Stad Antwerpen met als adres Grote Markt 1 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Van Heybeeckstraat 9, 2170 Merksem-Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
Antwerpen afdeling 40 sectie C nrs. 200 L3 en 200 A4 |
Inrichtingsnummer: |
20180406-0046 |
Vergunningsplichten: |
exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
de exploitatie van een zwembad |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De inrichting beschikt over een basismilieuvergunning uit 1999 toegestaan door de deputatie die eindigt op 21 oktober 2019 (referentie: MLAV1/99-77).
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat de verdere exploitatie van een bestaand stedelijk zwembad en de actualisatie van de ingedeelde activiteiten.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
2 m³/uur (8.960 m³/jaar) |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
19 m³ uur |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
160 kVA |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
20 kW |
17.3.4.2°b) |
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; |
3,8 ton |
17.3.6.1°b) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in gebied ander dan industriegebied; |
1,8 ton |
17.3.8.1° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; |
1,8 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
300 liter |
32.8.1.1°c) |
zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²; |
454,71 m² |
43.1.1°b) |
het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. |
- 289 kW (nieuw totaal: 1.196 kW) |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
Van af te wijken voorwaarde: Artikel 4.2.5.1.1§1 tot het verplicht aanleggen van een meetgoot bij het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van meer dan 2 m³/uur
Voorgestelde afwijking: - controlemogelijkheid lozen afvalwater: de bestaande meetvoorziening (aftapkraan) is een alternatief voor de meetgoot zoals voorzien in Vlarem |
2. |
Van af te wijken voorwaarde: Artikel 4.2.2.1 - bepalen van emissiegrenswaarde hoger dan het indelingscriterium gevaarlijke stof voor parameter AOX (conform artikel 4.2.3.1.3°)
Voorgestelde afwijking: - Bijzondere lozingsnorm AOX: 600 µg/liter
|
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
POVC Antwerpen |
2 oktober 2018 |
11 december 2018 |
Gedeeltelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen |
21 september 2018 |
25 oktober 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een stedelijk zwembad.
De aanvraag is gesitueerd in Van Heybeeckstraat, aan de rand van een park.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het gewestplan Antwerpen. De aanvraag is conform de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning.
De aanvraag is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De stedelijke zwembadinrichting aan de Van Heybeekstraat te Merksem bestaat uit een 25m wedstrijdbad (groot bad), een instructiebad (kinderbad) en een peuterbad.
De twee verwarmingsinstallaties zijn gasgestookt, de oudste ketel wordt in principe dit jaar nog vervangen maar concrete gegevens en vermogen zijn nog niet gekend, bijgevolg is de bestaande installatie onderwerp van de vergunning. De primaire energiebron is een WKK-installatie.
In het dossier wordt aangegeven dat het afvalwater via de openbare riolering terecht komt in het RWZI-middensector (Schijnpoortweg), dit is wellicht een administratieve vergissing want het afvalwater van de zwembadinrichting komt via de openbare riolering terecht in het RWZI-ijskelder (Merksem).
De waterzuiveringsinstallatie bestaat uit buffertanks, voorfilters, verschillende zandfilters en een actief koolfilter (klein bad). Vanuit de filters wordt het water gepompt naar de zwembaden, via de retourroosters en de overlopen komt het water terug terecht in de buffertanks. Het water wordt ontsmet door injectie van zwavelzuur en natriumhypochloriet. De sturing en dosering gebeurt automatisch via het depolox-systeem. Spoelwater wordt geloosd in de riolering.
De opslagtanks voor gevaarlijke producten bevinden zich achter het zwembadgebouw in een voor het publiek afgesloten zone in een geventileerde inkuiping. De zwavelzuurtank beschikt niet over een conform keuringsattest (niet gekeurd: overvulbeveiliging en lekdetectie), dit dient onverwijld te gebeuren.
Uit de dagelijkse wateranalyses blijkt een probleem met gebonden chloor. Vooral voor het groot bad gaat het om bijna dagelijkse overschrijdingen van de norm van 0,6 mg/liter, het gaat met andere woorden om een structureel probleem. De overschrijdingen van het instructiebad/peuterbad (staan samen op eenzelfde zuiveringskring) zijn minder uitgesproken en sporadisch. Verschillende factoren spelen hierbij een rol, de bezettingsgraad, het gedrag van de gebruikers (douchen voor zwemmen, …), de turnover, filtersnelheid en dergelijke. De turnover en filtersnelheid voldoen aan de sectorale voorwaarden voor zwembaden, het meest opvallendste verschil tussen beide filterinstallaties is het ontbreken van een actiefkoolfilter in de waterzuiveringskring van het groot bad. Omdat het hier gaat om een structureel probleem is het aangewezen dat de exploitant door een erkend deskundige laat onderzoeken of de plaatsing van een actiefkoolfilter of een andere technische aanpassing in de zuiveringskring van het groot bad een oplossing kan betekenen voor de overschrijding van het gebonden chloorgehalte.
Uit het advies van het Agentschap Zorg en Gezondheid blijkt dat de laatste doorstromingsproef dateert van 2002, in samenspraak met de exploitant werd afgesproken bij de volgende jaarlijkse sluiting een kleurproef te organiseren.
Advies aan het college
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
2 m³/uur (8.960 m³/jaar) |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
19 m³/uur |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
160 kVA |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
20 kW |
17.3.4.2°b) |
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; |
3,8 ton |
17.3.6.1°b) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in gebied ander dan industriegebied; |
1,8 ton |
17.3.8.1° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; |
1,8 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
300 liter |
32.8.1.1°c) |
zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²; |
454,71 m² |
43.1.1°b) |
het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. |
-289 kW (nieuw totaal: 1.196 kW) |
Gecoördineerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
2 m³/uur (8.960 m³/jaar) |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
19 m³/uur |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
160 kVA |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
20 kW |
17.3.4.2°b) |
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; |
3,6 ton |
17.3.6.1°b) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in gebied ander dan industriegebied; |
1,8 ton |
17.3.8.1° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; |
1,8 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
300 liter |
32.8.1.1°c) |
zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²; |
454,71 m² |
43.1.1°b) |
het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. |
1.196 kW |
Geadviseerde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
Van af te wijken voorwaarde: Artikel 4.2.2.1 - bepalen van emissiegrenswaarde hoger dan het indelingscriterium gevaarlijke stof voor parameter AOX (conform artikel 4.2.3.1.3°)
Geadviseerde afwijking: - Bijzondere lozingsnorm AOX: 600 µg/liter
|
2. |
Van af te wijken voorwaarde: Artikel 4.2.5.1.1§1 tot het verplicht aanleggen van een meetgoot bij het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van meer dan 2 m³/uur.
Geadviseerde afwijking: - controlemogelijkheid lozen afvalwater: de bestaande meetvoorziening (aftapkraan) is een alternatief voor de meetgoot zoals voorzien in Vlarem |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
De exploitant organiseert naar aanleiding van de volgende jaarlijkse sluiting een doorstromingsproef en laat de planning hiervan weten aan het Agentschap Zorg en Gezondheid via info@zorg-en-gezondheid.be en de afdeling Omgeving/milieu van de stad Antwerpen via omgevingsvergunning@antwerpen.be, steeds met vermelding van het dossiernummer OMV2018041540; |
2. |
De exploitant laat door een erkend deskundige onderzoeken of de plaatsing van een actiefkoolfilter in de zuiveringskring van het groot bad een oplossing kan betekenen voor de overschrijding van het gebonden chloorgehalte. De resultaten dienen overgemaakt te worden aan de afdeling Omgeving/milieu van de stad Antwerpen via omgevingsvergunning@antwerpen.be met vermelding van dossiernummer OMV2018041540; |
3. |
De exploitant zet onverwijld de nodige stappen om de zwavelzuurtank te laten keuren op lekdetectie en overvulbeveiliging. De resultaten worden bezorgd binnen de zes maanden na vergunningverlening via omgevingsvergunning@antwerpen.be met vermelding van dossiernummer OMV201841540; |
4. |
De exploitant zorgt er voor dat de stookinstallatie van 495 kW voldoet aan de sectorale normen bij aanvang van deze vergunning; |
5. |
De lozing van de volledige inhoud moet bij droog weer en bij voorkeur ’s nachts gebeuren; |
6. |
Maximale debiet bij volledig ledigen dient beperkt te worden tot 200 m³/dag; |
7. |
Volledige lediging maximum 1m/jaar |
8. |
Lozingsnorm AOX: < 600 µg/liter; |
9. |
Binnen 6 maanden na vergunningverlening dient de vergunninghouder aan te tonen dat voldaan is aan de opgelegde lozingsnorm voor AOX. Deze informatie dient overgemaakt te worden aan de vergunningverlenende overheid via omgevingsvergunning@antwerpen.be en het AZG via info@zorg-en-gezondheid.be met vermelding van dossiernummer OMV2018041540. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
22 augustus 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
21 september 2018 |
Start openbaar onderzoek |
1 oktober 2018 |
Einde openbaar onderzoek |
30 oktober 2018 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
18 januari 2019 |
Verslag GOA |
3 januari 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
1 oktober 2018 |
30 oktober 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
De exploitant organiseert naar aanleiding van de volgende jaarlijkse sluiting een doorstromingsproef en laat de planning hiervan weten aan het Agentschap Zorg en Gezondheid via info@zorg-en-gezondheid.be en de afdeling Omgeving/milieu van de stad Antwerpen via omgevingsvergunning@antwerpen.be, steeds met vermelding van het dossiernummer OMV2018041540; |
2. |
De exploitant laat door een erkend deskundige onderzoeken of de plaatsing van een actiefkoolfilter in de zuiveringskring van het groot bad een oplossing kan betekenen voor de overschrijding van het gebonden chloorgehalte. De resultaten dienen overgemaakt te worden aan de afdeling Omgeving/milieu van de stad Antwerpen via omgevingsvergunning@antwerpen.be met vermelding van dossiernummer OMV2018041540; |
3. |
De exploitant zet onverwijld de nodige stappen om de zwavelzuurtank te laten keuren op lekdetectie en overvulbeveiliging. De resultaten worden bezorgd binnen de zes maanden na vergunningverlening via omgevingsvergunning@antwerpen.be met vermelding van dossiernummer OMV201841540; |
4. |
De exploitant zorgt er voor dat de stookinstallatie van 495 kW voldoet aan de sectorale normen bij aanvang van deze vergunning; |
5. |
De lozing van de volledige inhoud moet bij droog weer en bij voorkeur ’s nachts gebeuren; |
6. |
Maximale debiet bij volledig ledigen dient beperkt te worden tot 200 m³/dag; |
7. |
Volledige lediging maximum 1 m/jaar |
8. |
Lozingsnorm AOX: < 600 µg/liter; |
9. |
Binnen 6 maanden na vergunningverlening dient de vergunninghouder aan te tonen dat voldaan is aan de opgelegde lozingsnorm voor AOX. Deze informatie dient overgemaakt te worden aan de vergunningverlenende overheid via omgevingsvergunning@antwerpen.be en het AZG via info@zorg-en-gezondheid.be met vermelding van dossiernummer OMV2018041540. |
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
2 m³/uur |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
19 m³/uur |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
160 kVA |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
20 kW |
17.3.4.2°b) |
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; |
3,6 ton |
17.3.6.1°b) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in gebied ander dan industriegebied; |
1,8 ton |
17.3.8.1° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; |
1,8 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
300 liter |
32.8.1.1°c) |
zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²; |
454,71 m² |
43.1.1°b) |
het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas. |
1.196 kW |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. |
De exploitant organiseert naar aanleiding van de volgende jaarlijkse sluiting een doorstromingsproef en laat de planning hiervan weten aan het Agentschap Zorg en Gezondheid via info@zorg-en-gezondheid.be en de afdeling Omgeving/milieu van de stad Antwerpen via omgevingsvergunning@antwerpen.be, steeds met vermelding van het dossiernummer OMV2018041540; |
2. |
De exploitant laat door een erkend deskundige onderzoeken of de plaatsing van een actiefkoolfilter in de zuiveringskring van het groot bad een oplossing kan betekenen voor de overschrijding van het gebonden chloorgehalte. De resultaten dienen overgemaakt te worden aan de afdeling Omgeving/milieu van de stad Antwerpen via omgevingsvergunning@antwerpen.be met vermelding van dossiernummer OMV2018041540; |
3. |
De exploitant zet onverwijld de nodige stappen om de zwavelzuurtank te laten keuren op lekdetectie en overvulbeveiliging. De resultaten worden bezorgd binnen de zes maanden na vergunningverlening via omgevingsvergunning@antwerpen.be met vermelding van dossiernummer OMV201841540; |
4. |
De exploitant zorgt er voor dat de stookinstallatie van 495 kW voldoet aan de sectorale normen bij aanvang van deze vergunning; |
5. |
De lozing van de volledige inhoud moet bij droog weer en bij voorkeur ’s nachts gebeuren; |
6. |
Maximale debiet bij volledig ledigen dient beperkt te worden tot 200 m³/dag; |
7. |
Volledige lediging maximum 1 m/jaar |
8. |
Lozingsnorm AOX: < 600 µg/liter; |
9. |
Binnen 6 maanden na vergunningverlening dient de vergunninghouder aan te tonen dat voldaan is aan de opgelegde lozingsnorm voor AOX. Deze informatie dient overgemaakt te worden aan de vergunningverlenende overheid via omgevingsvergunning@antwerpen.be en het AZG via info@zorg-en-gezondheid.be met vermelding van dossiernummer OMV2018041540. |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 22 oktober 2019 voor onbepaalde duur.
De standaardbrandweervoorwaarden dienen strikt nageleefd te worden.