Terug

2019_CBS_01683 - Omgevingsvergunning - OMV_2018153748. Eggestraat 23. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 01/03/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_01683 - Omgevingsvergunning - OMV_2018153748. Eggestraat 23. District Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_01683 - Omgevingsvergunning - OMV_2018153748. Eggestraat 23. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2018153748

Gegevens van de aanvrager:

Jeroen Van Roie met als adres Somméstraat 39 te 2060 Antwerpen

Ligging van het project:

Eggestraat 23 te 2060 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 5sectie E nrs. 864F10 en 864P9

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van de benedenverdieping tot een extra wooneenheid

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          10/01/1983: vergunning (18#62487) voor het bouwen van twee appartementen na afbraak van een woning.

Laatst vergunde toestand

-          het pand bestaat uit vier bouwlagen onder een plat dak;

-          op de benedenverdieping is een garage voorzien en toegang naar de tuin;

-          op de bovenliggende verdiepingen zijn twee duplexappartementen ingericht.

Bestaande toestand

-          achteraan de woning is een veranda aangebouwd;

-          de tuin is in gebruik door de bewoners van Eggestraat 21.

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van een veranda;

-          herinrichten van de benedenverdieping;

-          de garage aan de straatzijde blijft behouden;

-          achter de garage wordt een derde wooneenheid gecreëerd met één slaapkamer met een netto vloeroppervlakte van 65 m²;

-          aan de tuinzijde wordt een nieuwe aanbouw voorzien tot een bouwdiepte van 19,35 meter;

-          centraal in de nieuwe wooneenheid wordt aan de rechterzijde een patio voorzien van 5 m²;

-          het nieuwe dak wordt voorzien van een groendak;

-          in de voorgevel wordt de kantelpoort voor de garage vervangen door twee beglaasde deuren in zwart aluminium;

-          de drie bovenliggende verdiepingen (twee duplexappartementen) maken geen deel uit van de aanvraag.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

10 januari 2019

13 februari 2019

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

10 januari 2019

11 januari 2019

stadsontwikkeling/ mobiliteit

10 januari 2019

22 januari 2019

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone recht van voorkoop - algemene voorschriften en artikel 1 zone voor wonen - (wo).

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 14 Insprongen en openingen aan voorgevels:
    een van de twee vleugels van de nieuwe toegang tot de garage draait open over het openbaar domein wat niet toegelaten is;
  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
    de vrije hoogte in de slaapkamer van de nieuwe wooneenheid bedraagt 2,55 meter in plaats van de gevraagde 2,60 meter;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    er is geen opstand van 0,30 meter voorzien.

 

Sectorale wetgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Één vleugel van de garagedeur draait open over het voetpad. Volgens artikel 14 van de bouwcode is dit niet toegelaten omdat de veiligheid van de voetgangers op het openbaar domein gegarandeerd moet blijven. Als voorwaarde voor vergunning zal worden opgenomen dat beide vleugels van de garagedeur naar binnen geopend moeten worden. 

De vrije hoogte wordt in de slaapkamer op de begane grond beperkt tot slechts 2,55 m. Dit is niet conform artikel 21 van de Bouwcode dat een minimale vrije hoogte voor verblijfsruimtes oplegt van 2,60 m. Omdat het echter over een geringe afwijking gaat in een verder kwaliteitsvol appartement en de slaapkamer voldoende ruimtegevoel heeft omwille van het gevelbrede raam dat uitgeeft op een patio, kan hier een afwijking worden toegestaan met toepassing van artikel 3 van de Bouwcode.

De scheimuur met de aanpalende bebouwing werd niet uitgevoerd met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. Van dit voorschrift kan, met het oog op het voorkomen van brandoverslag, niet afgeweken worden. Deze opstand is echter niet vereist indien aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:

* de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

* er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;

* bij hellende daken met een houten dakstructuur, indien de isolatie valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of indien de plafondzijde beschermd is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60;

Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Functionele inpasbaarheid

De bestaande functie van meergezinswoning blijft behouden en is in overeenstemming met de bestemming van het perceel en de aanwezige woonfuncties op de omliggende percelen.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.

De aanvraag betreft het verbouwen van de benedenverdieping tot een extra wooneenheid.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 1 extra wooneenheid. De 2 bovenliggende appartementen blijven ongewijzigd.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

De werkelijke parkeerbehoefte van de uitbreiding is 1

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

De bestaande parkeerplaats op het gelijkvloers blijft behouden. Er wordt geen bijkomende parkeerplaats voorzien voor het bijkomende appartement.

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m waarin zich al een vergunde garagepoort bevindt. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een extra toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 0 = 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Fietsvoorzieningen:

Voor het bijkomend appartement met 1 slaapkamer worden 2 fietsenstallingen ingericht op het gelijkvloers.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

In voorliggende aanvraag wordt de bestaande garage omgevormd tot een woongelegenheid. Deze garage en de tuin werden gebruikt door de bewoners van het linkse buurgebouw. De bewoners van de bovenliggende appartementen hadden geen toegang tot de garage, noch tot de tuin. Op 23 februari 2018 werd een deling aangevraagd (BO/D/2018143) waarbij het perceel met huisnummers 19-21-23 werd opgedeeld in 2 percelen waarbij de woning met huisnummer 23 van een tuin wordt voorzien met een oppervlakte van 81 m².

Door het toevoegen van een extra woongelegenheid wordt de draagkracht van het perceel, noch die van de omgeving overschreden. Op de begane grond wordt uitgebreid tot een bouwdiepte van 19,35 m waarmee wordt aangesloten met de rechts aanpalende. Deze bouwdiepte is niet vreemd in de omgeving en daardoor ruimtelijk aanvaardbaar.

 

Gelet op de onduidelijkheid met betrekking tot hoe de gerooide bomen worden vervangen, zal worden opgelegd alle gerooide bomen te vervangen op eigen terrein.

 

Visueel-vormelijke elementen

De bestaande garagepoort wordt vervangen door 2 deurvleugels in zwart aluminium buitenschrijnwerk met glazen deurpanelen. Dit materiaal is aanvaardbaar gezien de stedelijke context van het gebouw.

Het voorgestelde materiaalgebruik, een beglaasde gelijkvloerse achtergevel in combinatie met aluminium en een hekwerk waartegen klimplanten kunnen groeien, past zich in in de omgeving. De gelijkvloerse uitbouwen kennen namelijk een grote verscheidenheid wat het materiaalgebruik betreft.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      er moet worden voldaan aan artikel 34 van de bouwcode. Dit wil zeggen dat het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak een opstand moet hebben van minimaal 0,30 meter, die niet met brandbaar materiaal bekleed is (brandwerendheid van minimaal E30). Deze opstand is echter niet vereist indien aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:

-          de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;

-          bij hellende daken met een houten dakstructuur, indien de isolatie valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of indien de plafondzijde beschermd is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60;

3.      te voldoen aan artikel 14 van de bouwcode;

4.      alle gerooide bomen te vervangen op eigen terrein door bomen van dezelfde soort, oorspronkelijke kwaliteit en toekomstige grootte;

5.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

14 december 2018

Volledig- en ontvankelijk

10 januari 2019

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

11 maart 2019

Verslag GOA

19 februari 2019

naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      er moet worden voldaan aan artikel 34 van de bouwcode. Dit wil zeggen dat het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak een opstand moet hebben van minimaal 0,30 meter, die niet met brandbaar materiaal bekleed is (brandwerendheid van minimaal E30). Deze opstand is echter niet vereist indien aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:

-          de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          er ligt een groendak en tussen de scheidingswand en de vegetatie is een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig;

-          bij hellende daken met een houten dakstructuur, indien de isolatie valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of indien de plafondzijde beschermd is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60;

3.      te voldoen aan artikel 14 van de bouwcode;

4.      alle gerooide bomen te vervangen op eigen terrein door bomen van dezelfde soort, oorspronkelijke kwaliteit en toekomstige grootte;

5.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.