Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018152144 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Stef Boeckx met als adres P.Damiaanstraat 5 te 2275 Lille |
Ligging van het project: |
Schijnpoortweg 3 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 5sectie E nr. 385P8 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- niet relevant;
Laatst vergunde toestand
- niet relevant;
Bestaande toestand
- een rijwoning van drie bouwlagen met een plat dak vooraan overgaand in een hellend dak;
- het pand bestaat uit een hoofdgebouw en een aanbouw;
- op het gelijkvloers bedraagt de bouwdiepte 16,55 meter met tegen de achtergevel een koepel.
Inhoud van de aanvraag
- de volledige woning wordt gerenoveerd;
- in de voorgevel worden raam- en deuropeningen aangepast;
- de bestaande achterbouw wordt deels afgebroken;
- de trappen in het volledige gebouw worden vernieuwd;
- het gelijkvloers wordt opengewerkt en de nieuwe bouwdiepte bedraagt hier 14,55 meter;
- er wordt aansluitend op het gelijkvloers een terras aangelegd en achteraan in de tuin wordt een fietsenberging geplaatst;
- op de eerste verdieping wordt aan de rechterzijde tot op dezelfde bouwdiepte uitgebouwd;
- de bouwdiepte op de tweede verdieping blijft behouden ;
- alle platte daken worden uitgevoerd als groendak;
- het dak van het hoofdgebouw wordt vernieuwd waarbij de dakvorm licht wordt gewijzigd;
- de kroonlijsthoogte bedraagt 11,35 meter;
- de gevels van het hoofdgebouw worden geïsoleerd en afgewerkt met een donkergrijze bepleistering ;
- het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in zwart aluminium.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer |
10 januari 2019 |
17 januari 2019 |
Geen advies |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
De kleur van de gevelafwerking is niet in harmonie met deze uit zijn omgeving
de afwerking van gevels dient te gebeuren in een lichte kleurstelling.
in deze aanvraag wil men, door de vervuiling, de gevel afwerken in een donkergrijze kleur;
De scheimuur heeft geen opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Er is geen aanleiding om het college te adviseren (beargumenteerd) af te wijken van de geldende voorschriften.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag omvat een verbouwing van een ééngezinswoning. Hierbij zal hoofdzakelijk de achterbouw worden vervangen waarbij dient opgemerkt dat de bouwdiepte wordt gereduceerd. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan dan ook ingestemd worden met het volume zoals voorgesteld. De geplande werken zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats
Visueel-vormelijke elementen
Het straatbeeld in de onmiddellijke omgeving wordt bepaald door een gevelafwerkingen in baksteen en pleisterwerk, allen in beige en gele tinten in combinatie met afwerkdetails in blauwe hardsteen. Voor de nieuwe gevelafwerking wordt een donkergrijs pleisterwerk voorgesteld met zwart aluminium ramen en aluminium dorpels onder de ramen. Onderaan de gevel wordt een plint voorzien in blauwe hardsteen.
Enerzijds dient opgemerkt dat de kleurkeuze niet in harmonie is met deze uit de omgeving. Bovendien is deze strijdig met de bouwcode waarin gesteld wordt dat er omwille van de stedelijke opwarming ingezet moet worden op een lichtere kleurstelling. In voorwaarde zal worden opgelegd de gevel uit te voeren in een lichte kleur. (wit, lichtgrijs of beige)
Anderzijds gaat de bestaande kenmerkende ornamentiek door het plaatsen van de gevelisolatie verloren. Bij het plaatsen van gevelisolatie dient er vanuit de zorg voor de architecturale kwaliteit aandacht besteed aan een aantal ontwerpdetails die als voorwaarde zullen worden opgelegd. Concreet dient de arrière-corps behouden te blijven, moeten de dorpels uitgevoerd worden in blauwe steen waarbij deze steeds 5cm uit het (vernieuwde) gevelvlak moeten uitspringen en moet er gebruik worden gemaakt van hoekprofielen voor het pleisterwerk die in de gevel niet zichtbaar zijn. Rekening houdend met het rooilijndecreet enerzijds en de beoogde verduurzaming van de woning anderzijds, wordt opgelegd om het gevelpakket (isolatie en bepleistering) te voorzien, met een totale dikte van 14cm ten opzichte van de gevellijn. Onderaan de gevel moet een plint worden voorzien in blauwe steen. Deze plint dient onderaan aan te sluiten aan de dorpel van het raam op het gelijkvloers.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Volgens de plannen is de opstand van de scheidsmuur ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak, strijdig met de bouwcode, geen 30 cm. Dit probleem stelt zich zowel aan de achterbouw grenzend aan de gebuur links als aan de tuinberging. De minimale opstand die in dit artikel wordt gevraagd, is noodzakelijk om brandoverslag te voorkomen. Aangezien het advies van de brandweer reeds strikte voorwaarden bevat over de minimale brandreactie van de dakafwerking kan een afwijking van dit artikel bekomen worden op basis van artikel 3 van de bouwcode. Volgende voorwaarden zullen worden opgelegd:
- de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen
- In geval van een groendak, zoals bij de aanbouw moet er bijkomend tussen de scheidingswand en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig te zijn.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De gevel dient uitgevoerd te worden in een lichte kleurstelling;
2. Volgende voorwaarden worden opgelegd in het kader van uitwerking van specifieke geveldetails met gevelisolatie:
- de isolatie plus afwerkingsmateriaal is met een totale dikte van 14 centimeter uit te voeren;
- de arrière corps zijn te behouden. De arrière corps moet vrij blijven van materiaal en isolatie;
- de bestaande elementen in natuursteen zijn te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen, de dorpels moeten min 5 cm uitsteken uit het gevelvlak
- de plint onderaan de gevel moet aansluiten tegen de onderzijde van de dorpel van het raam op het gelijkvloers;
- de hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, zijn onzichtbaar uit te voeren;
- De nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaats vinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie;
3. De dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen .
4. In geval van een groendak, zoals bij de aanbouw moet er bijkomend tussen de scheidingswand en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig te zijn.
5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
14 december 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
10 januari 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
11 maart 2019 |
Verslag GOA |
21 februari 2019 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De gevel dient uitgevoerd te worden in een lichte kleurstelling;
2. Volgende voorwaarden worden opgelegd in het kader van uitwerking van specifieke geveldetails met gevelisolatie:
- de isolatie plus afwerkingsmateriaal is met een totale dikte van 14 centimeter uit te voeren;
- de arrière corps zijn te behouden. De arrière corps moet vrij blijven van materiaal en isolatie;
- de bestaande elementen in natuursteen zijn te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen, de dorpels moeten min 5 cm uitsteken uit het gevelvlak
- de plint onderaan de gevel moet aansluiten tegen de onderzijde van de dorpel van het raam op het gelijkvloers;
- de hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk, zijn onzichtbaar uit te voeren;
- De nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaats vinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie;
3. De dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen .
4. In geval van een groendak, zoals bij de aanbouw moet er bijkomend tussen de scheidingswand en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig te zijn.
5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.