Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018153068 |
Gegevens van de aanvrager: |
mevrouw Ilse Van Loock met als adres Cuperusstraat 24 te 2018 Antwerpen en mevrouw Kristin Daeseleire met als adres Cuperusstraat 24 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Cuperusstraat 24 - 25 te 2018 Antwerpen
|
Kadastrale gegevens: |
afdeling 6sectie F nrs. 1261H4 en 1261L5 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
uitbreiden van een eengezinswoning en verbouwen van een meergezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Cuperusstraat 24:
- Cuperusstraat 25:
Laatst vergunde toestand
- Cuperusstraat 25:
Bestaande toestand
- Cuperusstraat 24:
- Cuperusstraat 25:
Inhoud van de aanvraag
- het uitbreiden van een eengezinswoning en het verbouwen van een meergezinswoning;
- het gelijkvloers van de meergezinswoning wordt bij de eengezinswoning gevoegd door middel van een opening in de scheidingsmuur;
- de eengezinswoning blijft verder ongewijzigd;
- de achterbouw met de uitkragende terrassen van de meergezinswoning wordt gesloopt, inclusief de onderliggende kelderruimte;
- de verdiepingsvloeren worden vernieuwd;
- de lichtschacht wordt weer open gemaakt;
- er wordt een lift geïnstalleerd;
- de ruimtes worden vergroot en open gewerkt;
- op beide verdiepingen wordt telkens een appartement met één slaapkamer ingericht;
- op het gelijkvloers wordt een groot terras aangelegd in functie van de eengezinswoning;
- de tuinmuur tussen beide percelen wordt verwijderd, de volledige tuinzone wordt bij de eengezinswoning gevoegd;
- in de voorgevel wordt het buitenschrijnwerk vervangen in bronsgroen hout, de inkomdeur is eveneens uit bronsgroen hout of aluminium;
- het balkon op de eerste verdieping wordt weer van een balustrade voorzien;
- de achtergevel wordt volledig vernieuwd met uitkragende terrassen op elke verdieping en afgewerkt met gebroken witte gevelpleister en zwart aluminium schrijnwerk.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
7 januari 2019 |
4 februari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius |
7 januari 2019 |
22 januari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
7 januari 2019 |
7 januari 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
7 januari 2019 |
6 februari 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De Cuperusstraat wordt gekenmerkt door één - en meergezinswoningen in gesloten bebouwing. De bestaande woongebouwen blijven behouden en zijn functioneel inpasbaar in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Door het samenvoegen van de eengezinswoning en het naastgelegen gelijkvloers appartement daalt de bezettingsgraad op het perceel. De beoogde samenvoeging heeft voor het overige geen significante impact op de schaal en de bouwdichtheid en is stedenbouwkundig aanvaardbaar. De eengezinswoning dient te behouden te blijven als eengezinswoning. De samenvoeging met het naastgelegen gelijkvloers van nummer 25 mag geen aanleiding geven tot de opdeling van de eengezinswoning in nummer 24. Dit zal als voorwaarde worden gekoppeld aan de vergunning.
De geplande verbouwings- en uitbreidingswerken aan de achtergevel zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De geplande werken optimaliseren het gebruiksgenot en de woonkwaliteit van de verschillende woongelegenheden. Het project voldoet aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Cultuurhistorische en visueel-vormelijke aspecten
Aangezien er werken aangevraagd worden in een gebouw dat opgenomen is in de inventaris van bouwkundig erfgoed werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst monumentenzorg. Dit advies laat zich als volgt lezen:
“Inleiding
De aanvraag heeft betrekking een pand (nr 24) dat is opgenomen in de inventaris.
Art. 5 §1 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Bovendien schrijft art. 5§2 voor dat de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie moet bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat de stedelijke dienst monumentenzorg deze kan afwegen. Gezien de aard en de omvang van de werken is een CHE-rapport niet gevraagd. De aanvraag voldoet dan ook aan artikel 5§2.
Het betreft een burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van juffrouw E. Buquoi, naar een ontwerp door de architect Alphonse Pauwels uit 1923.
De woning Buquoi behoort tot het late oeuvre van Alphonse Pauwels, die in Antwerpen als architect actief was in de periode van 1895 tot begin jaren 1930. Omstreeks de eeuwwisseling tekende hij voor een groot aantal burgerhuizen in de heersende neoclassicistische stijl, met name in de wijken Zuid en Stuivenberg. De belangrijkste realisatie uit zijn latere carrière is de bioscoop "Roma" uit 1927 in zijn woonplaats Borgerhout, een ontwerp in art-decostijl.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen of simili, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel met gecanneleerde fries en houten kroonlijst, beantwoordt de gevelcomposities aan een axiaal opzet. De eerste verdieping wordt gemarkeerd door een bow-window, met een halfrond smeedijzeren balkon als bekroning. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen. De houten inkomdeur met bovenlicht is bewaard.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. De gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht beslaat de begane grond, geflankeerd door de keuken en wc in de achterbouw. Op de eerste en tweede verdieping bevinden zich een voor- en achterkamer in het hoofdvolume, en een bad- of achterkamer in de achterbouw; het dakniveau herbergt drie mansardes.
Het pand is in deze omgeving beeldbepalend omwille van de architecturale uitwerking en korrel, nr 25 is beeldondersteunend.
Beoordeling
Men wenst een verbinding te maken tussen nr 24 en 25 op de gelijkvloerse verdieping om zo het gelijkvloerse niveau van nr 25 te betrekken bij nr 24 als uitbreiding van de eengezinswoning. De voorgestelde ingreep houdt voldoende rekening met de waardevolle interieurelementen die aanwezig zijn.
Bij nr 25 wordt de voorgevel ook gerenoveerd. Er wordt nieuw houten buitenschrijnwerk voorzien, zowel op de gelijkvloerse verdieping als op de verdiepingen, wat ten zeerste geapprecieerd wordt. De verhoudingen/indeling van het schrijnwerk op de gelijkvloerse verdieping (deur en guillotineraam) zijn echter vreemd en atypisch. Als voorwaarde zal gesteld worden om het bouwplan van 1923 als referentie te nemen voor een indeling van het schrijnwerk die overeenstemt met de verhoudingen van de vensteropeningen.”
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden de aandachtspunten van de dienst monumentenzorg bijgetreden en opgenomen als voorwaarden bij de vergunning. Het herstel van de voorgevel in oorspronkelijke staat vormt een verbetering voor het straatbeeld en de uitstraling van het pand zelf.
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Volgens de plannen wordt het dak verhoogd zodat er op de perceelsgrens geen dakopstand is van minstens 30cm hoogte. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. De minimale opstand die in dit artikel wordt gevraagd, is noodzakelijk om brandoverslag te voorkomen. Aangezien het advies van de brandweer reeds strikte voorwaarden bevat over de minimale brandreactie van de dakafwerking kan een afwijking van dit artikel bekomen worden op basis van artikel 3 van de bouwcode.
De plannen bevatten onvoldoende informatie over de grootte van de septische put, zodat niet kan bepaald worden of de aanvraag voldoet aan artikel 43 van de bouwcode. Het is aangeraden om een voldoende grote septische te voorzien. Het steken van een nieuwe put is echter niet in verhouding tot de aangevraagde werken en zal niet opgelegd worden in voorwaarden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien de aanvraag geen vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie inhoudt.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de eengezinswoning in nummer 24 dient als eengezinswoning behouden te blijven;
3. voor het vernieuwen van het schrijnwerk in nummer 25 dient het bouwplan van 1923 als referentiebeeld genomen te worden voor de indeling van het buitenschrijnwerk in de voorgevel op de gelijkvloerse verdieping (deur en guillotineraam);
4. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
13 december 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
7 januari 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
8 maart 2019 |
Verslag GOA |
21 februari 2019 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1eingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de eengezinswoning in nummer 24 dient als eengezinswoning behouden te blijven;
3. voor het vernieuwen van het schrijnwerk in nummer 25 dient het bouwplan van 1923 als referentiebeeld genomen te worden voor de indeling van het buitenschrijnwerk in de voorgevel op de gelijkvloerse verdieping (deur en guillotineraam);
4. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.