Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018132103 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV VASTGOED BEHEER met als adres Schippersstraat 12 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Verversrui 13-15 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 1sectie A nrs. 411B, 415G en 445A |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
slopen van de bestaande bebouwing en het bouwen van gebouwen in functie van prostitutie met 66 vitrines en kamers (Villa Oro) |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Schippersstraat 12:
- Verversrui 13:
- Verversrui 15:
Laatst vergunde toestand
- binnengebied omsloten door Schippersstraat en Verversrui;
- binnengebied quasi volledig bebouwd met voormalige dancing ‘Cafe d’Anvers’;
- bouwhoogte varieert van 10m tot 15m tot tegen perceelsgrenzen, afwerking met schuine en platte daken;
- ingangen aan beide straten, via Verversui 15 en Schippersstraat 12 en 20;
- gebouw Schippersstraat 12 bestaat uit 4 bouwlagen, is grijs gecementeerd en voorzien van wit PVC schrijnwerk, er is een doorgang naar het binnengebied;
- gebouw aan de Verversrui 15 heeft een kroonlijsthoogte van 16m en is opgebouwd uit gele steen met zwart stalen schrijnwerk. De gelijkvloerse gevelpui is zwart en rood bepleisterd en voorzien van houten schrijnwerk.
Bestaande toestand
- conform laatst vergunde toestand voor Verversrui 15.
Inhoud van de aanvraag
- het betreft het slopen van bestaande bebouwing en het oprichten van gebouwen in functie van prostitutie;
- in de Schippersstraat blijft de voorgevel met de 3 vitrines vooraan bewaard alsook de eerste 11 meter bebouwing waarin 3 kamers liggen;
- de bebouwing van de nieuwe toestand bestaat uit 3 gebouwen waarvan 2 in het binnengebied liggen;
- gebouw 1 is op de benedenverdieping opgesplitst zodat er een overdekte doorgang ontstaat;
- achter het behouden gedeelte van het pand in de Schippersstraat wordt gebouw 1A opgericht:
- centraal in het binnengebied wordt gebouw 1B opgericht:
- aan de rechterzijde van het perceel wordt gebouw 2 opgericht:
- aan de straatzijde aan de Verversrui wordt gebouw 3 opgericht:
- in totaal worden er 66 vitrines en kamers gecreëerd;
- de 2 gebouwen in het binnengebied zijn met elkaar verbonden via een passerelle op de 1ste, 2de en 3de verdieping;
- de nieuwe gebouwen met kenmerkende gouden kleuraccenten;
- de nieuwe gevels zijn afgewerkt in lichtkleurige crépi en hebben geanodiseerd (goudkleurig) aluminium schrijnwerk en beplating;
- de aluminium beplating in het poortgebouw van de Verversrui kan opengeklikt worden zodat de doorgang hoog genoeg wordt voor een brandweerwagen;
- alle gebouwen zijn voorzien van een groendak.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
AQUAFIN NV |
27 november 2018 |
10 januari 2019 |
Ongunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
27 november 2018 |
3 januari 2019 |
geen advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
14 december 2018 |
3 januari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius |
27 november 2018 |
19 december 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie |
27 november 2018 |
5 december 2018 |
Gunstig |
lokale politie/ centrale preventie (LP/CP) |
27 november 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE) |
27 november 2018 |
7 december 2018 |
Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
maatschappelijke veiligheid/ bestuurlijke handhaving |
27 november 2018 |
5 december 2018 |
maatschappelijke veiligheid/ sociale interventie/ programmaleiding - prostitutieambtenaar |
27 november 2018 |
12 december 2018 |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
27 november 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
27 november 2018 |
11 december 2018 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
27 november 2018 |
18 december 2018 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie |
27 november 2018 |
28 november 2018 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
27 november 2018 |
4 februari 2019 |
stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers |
27 november 2018 |
10 december 2018 |
stadsontwikkeling/ ruimte |
27 november 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsontwikkeling/ ruimte (advies inzake SOK) |
22 januari 2019 |
7 februari 2019 |
stadsontwikkeling/ team stadsbouwmeester - welstandscommissie |
27 november 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: culturele, historische en/of esthetische waarde en artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:
De bouwdiepte, de bebouwing in het binnengebied, de terugliggende gelijkvloerse verdieping, de gevelmaterialen, de gevelgeleding, de kleur en het schrijnwerk zijn niet in harmonie;
de terugsprong op het gelijkvloers is niet kenmerkend;
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de draagkracht van de omgeving wordt overschreden en is in beeldkwaliteit niet in harmonie met zijn omgeving.
de voorgestelde volumes zijn te hoog en te diep om een optimale bezonning en daglichttoetreding te voorzien ten aanzien van de verblijfsruimten in het gebouw, de tuin en omgeving.
- Raamprostitutie: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Raamprostitutie’ (verder genoemd verordening raamprostitutie), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 21 september 2009 en goedgekeurd bij besluit van 17 december 2009.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening raamprostitutie op volgende punten:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een bekrachtigde archeologienota worden toegevoegd
De archeologienota werd bekrachtigd door het agentschap Onroerend Erfgoed op 02/05/2018.
De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat het slopen van de bestaande bebouwing en het oprichten van een nieuwe gebouwen met in totaal 66 vitrines in functie van prostitutie. De vitrines aan de schippersstraat blijven behouden. De aanvraag is volgens het RUP Binnenstad gelegen in een zone voor wonen (Wo1). Volgens de aanvrager sluit de functie van prostitutie aan bij een woonfunctie. Dit is niet correct. De functie van prostitutie gebeurt in een werkgelerateerde omgeving en niet in een woonfunctie. De sekswerkers zijn niet woonachtig of hebben geen domiciliëring op dezelfde plaats en wonen steeds op andere plaatsen, waardoor de raamprostitutie onder dienst valt. deze functie kan volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan maar op één bouwlaag voorzien worden.
Naast het ruimtelijk uitvoeringsplan is er echter een verordening raamprostitutie waarbij deze functie wel toegelaten is. Echter wordt de wenselijkheid van een dergelijke uitbreiding ruimtelijk en functioneel in vraag gesteld.
Ondanks de verordening als aanvulling, blijft wonen de meest gewenste hoofdfunctie in dit gebied, zoals ook het ruimtelijk uitvoeringsplan aangeeft.
Vanuit de dienst ondernemen en stadsmarketing wordt ook het weghalen van de bestaande functie in vraag gesteld:
“Het betreft hier een mogelijke omvorming van een bestaande discotheek naar een prostitutiepand met een 60-tal vitrines.
Voor deze site werd vorig jaar al eens een aanvraag ingediend.
Deze omvorming verhoogt het aantal vitrines in de buurt aanzienlijk met alle (negatieve) elementen die daarbij horen.
Deze uitbreiding staat nog los van het feit of er voor een dergelijke omvangrijke verruiming ook een marktvraag en marktaanbod is.
De bestaande discotheek is internationaal bekend en levert op deze wijze een bepaalde bijdrage aan de uitstraling van Antwerpen in de uitgangswereld, zeker nu er meerdere maatregels werden genomen om de hinder voor de omgeving te beperken.
De beoordeling en afweging van de aanvraag voor de substantiële uitbreiding van het aantal vitrines is dan ook eerder van principiële aard.”
De mogelijke overlast voor het uitbreiden tot 66 vitrines wordt ook bijgestaan in het advies van de prostitutieambtenaar (dienst sociale interventie):
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
In de aanvraag wordt een nieuwbouw en functiewijziging voorgesteld. Beiden aspecten zijn een grondige motivatie om minder volume in binnengebied toe te laten. Ter verbetering van de lichtinval, bezonning en leefbaarheid binnen het bouwblok en op eigen terrein moet het nieuwe volume geringer zijn dan de oorspronkelijke bebouwing. De ontpitting die hier wordt voorgesteld tegenover het bestaande volume is onvoldoende. Er wordt enkel circulatieruimte gecreerd en geen volwaardig kwalitatieve open ruimte met o.a. groenvoorziening. De nieuwe voorgestelde volumes zijn ook geen verbetering voor de omgeving. 3 à 4 bouwlagen in een dergelijk binnengebied zijn qua schaal en ruimtegebruik niet aanvaardbaar en niet kenmerkend in de omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De densiteit van en de kleine afstand tussen de verschillende volumes heeft ook een negatieve impact op het gebruikscomfort van de nieuwe functie. Er komt amper zontoetreding in de verschillende verblijfsruimten. Ook de inplanting van de volumes zorgt eveneens voor een onveiligheidsgevoel door de smalle paden en hoeken en kanten en doorgangen. Er is geen duidelijk overzicht of transparantie.
Hinder inzake veiligheid en gezondheid wordt verwacht in de smalle (op de smalste punten 2,03 m) stegen op het gelijkvloers, die bovendien deels overdekt worden met een overkraging van 50 cm en een zeer hoge wand (12,27 m) hebben met een kleine afstand tot de bouwvolumes, waardoor natuurlijk daglicht moeilijk tot in de steeg geraakt. Dergelijk smalle en donkere stegen zorgen voor problemen tijdens drukke momenten en kunnen leiden tot panieksituaties. Bovendien zijn de stegen onveilig omdat de politie geen algemene controles kan uitvoeren in dergelijke smalle stegen.
Naast het gebruik van het perceel, zijn ook de kamers van de sekswerkers onvoldoende kwaliteitsvol. Verschillende kamers voor de sekswerkers op de verdiepingen zijn te klein qua oppervlakte (een minimum van 12 m², werkkamer 5, 6, 21, 23, 24, 37 en 39 voldoen niet) en hebben in het binnengebied smalle raamopeningen (0,60 x 2,30 m) die onmogelijk voor voldoende daglicht kunnen zorgen. De smalle stegen zorgen voor onvoldoende intreding van daglicht in de werkkamers. Volgens artikel 4§ 4.4 van de verordening raamprostitutie mag een vitrine maximaal 2m achter de rooilijn gelegen zijn of grenzen aan een bestaande en vergunde publieke weg. Heel wat vitrines in het binnengebied voldoen niet aan dit artikel. Een afwijking kan niet worden bekomen omdat het voorschrift opgesteld werd met de bedoeling om geen nieuwe publieke wegen meer toe te staan binnen het concentratiegebied, zodat er geen grote vermeerdering van het aantal vitrines mogelijk wordt. Voorliggende aanvraag zorgt voor een vermeerdering tot 66 vitrines, wat onaanvaardbaar is.
Dergelijke aanvraag heeft heel wat implicaties op de privacy van de omwonenden. Het ontwerp houdt geen rekening met de naastgelegen en omliggende wooneenheden waardoor de privacy van zowel de sekswerkers, de klanten en de omwonenden in het gedrang komt. Bovendien vormt de grote van het project (66 vitrines) overlast voor de omwonenden, wat onaanvaardbaar is.
Volgens de dienst ontwerp en uitvoering / ontwerpers komt de nieuwe aanvraag in hoofdzaak overeen met de vorige aanvraag (20173304) De bedenkingen van voorgaande aanvraag blijven dan ook van toepassing:
“De plannen bevatten tegenstrijdige informatie over de publieke doorgang in gebouw 3. Volgens het plan van niveau +1 en het gevelbeeld is deze doorgang twee niveaus hoog. Volgens snede CC is de doorgang slechts één niveau hoog. Het is onduidelijk of, hoe en wanneer deze doorgang afgesloten wordt. Gezien de functie van het pand veronderstelt de dienst SW/O&U dat de doorgang permanent publiek toegankelijk is en dat er dus sprake is van nieuwe publieke ruimte. Deze publieke passage is vormgegeven als een stelsel van zeer nauwe en lange doorgangen. Op verschillende plaatsen is de breedte slechts ongeveer 2 meter. De totale lengte van de Verversrui tot de Schippersstraat is ongeveer 50 meter, wat zeer lang is voor een dergelijke nauwe passage. Bovendien vertoont het stelsel vele knikken en onoverzichtelijke hoeken. Er valt te verwachten dat deze publieke passage door haar locatie en vormgeving een bron van overlast zal zijn. Ook zal deze passage een negatieve invloed hebben op de sociale veiligheid in de omgeving. Verder is de stad niet verantwoordelijk voor het onderhoud van dergelijke publiek toegankelijke privéruimtes. Er bestaat daardoor geen enkele garantie dat de passage in nette en veilige staat onderhouden zal worden.”
De plannen geven inderdaad aan dat de doorgang nooit kan afgesloten worden. De tegenstrijdigheid in de plannen heeft betrekking tot al dan niet openstaan van de panelen om een voldoende grote doorgang te voorzien voor brandweer. De duurzaamheid van deze oplossing kan ook grondig in vraag gesteld worden.
Volgens het adviesorgaan Eandis is “door de omvang van het project onmogelijk een gedetailleerde studie te maken. Er zijn geen vermogens van elektriciteit of aardgas gekend. Deze gegevens zijn noodzakelijk om tot een realistische studie te komen.”
Aquafin brengt een ongunstig advies uit. Volgens Aquafin kan er niet akkoord gegaan worden met de voorgestelde infiltratievoorziening (inhoud 7.500l met infiltratieoppervlakte van 12 m²). Er wordt gesteld dat er geen verharde oppervlakte nieuw of heraangelegd wordt. De doorgangen tussen de verschillende woningen zijn echter wel verhard en deze dienen dus mee in rekening gebracht te worden voor de infiltratie.
Er kan algemeen gesteld worden dat het aan kwaliteit en gebruikscomfort ontbreekt in dit voorstel. De nieuwbouw voldoet niet aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Cultuurhistorische aspecten
De werken zijn gesitueerd in een zone die volgens het gewestplan werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. In CHE-gebied en voor panden opgenomen in de inventaris wordt de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
De dienst monumentenzorg adviseert het volgende:
“Het project bevat een cluster van gebouwen gelegen in het Schipperskwartier, meer bepaald in de Verversrui 13, 15 en in de Schipperstraat 12 en 20 (doorgang naar het binnengebied).
De Verversrui is gelegen tussen Vingerlingstraat en Falconplein. De naamgeving dateert uit de 15de eeuw en herinnert aan de wasplaats van de blauwververs; ook genoemd "Blauw Handscherui" naar een ververij van die naam. De rui werd overwelfd in 1830.
De Schippersstraat is gelegen tussen het Falconplein en de Blauwbroekstraat, heette voordien “Klappeistraat" en "Bredestraat". Deze straat dateert vermoedelijk van kort na de vierde stadsvergroting (circa 1410) en wordt tot ver in de 16de eeuw aangeduid als "aan het Nieuwwerck" of "aan het Vingerling". Van in de 16de tot in 18de eeuw lag hier aan de zuidzijde het godshuis van de Blauwbroeders. Het bredere weggedeelte aan de Blauwbroekstraat heette in 1800-15 "Schippersbreedestraat" en in 1843 "Schippersplaats". Omwille van de verwarring met de Klappeistraat aan de Sint-Willibrorduskerk, kreeg de straat in 1856 de naam Schipperstraat als één van de belangrijkste straten van het Schipperskwartier.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de historiek van het complex teruggaat tot de 15de-16de eeuw.
Op het perceel tussen de Schippersstraat 20 en de Verversrui nummer 15 stond in deze periode een groot huis met stallen. Ook de aanpalende percelen waren op dat ogenblik reeds bebouwd. Doorheen de tijd onderging het perceel vele transformaties. Het werd respectievelijk ingenomen door een danszaal (1896), en een cinemazaal (1931), om in 1989 uiteindelijk omgevormd te worden tot nachtclub. Daarnaast had er zich in het binnengebied ook een steeg ontwikkeld die in 1865, 7 à 8 individuele arbeiderswoningen telde. Het ontstaan van de steeg wordt verder niet geduid. Op basis van de configuratie van de kelders kan gesteld worden dat de steegbebouwing eveneens teruggaat tot de 15-16de-eeuwse bouwfase. De bovenbouwen in deze steeg zijn afgebroken of gedeeltelijk mee opgegaan in de danszaal, of één van haar uitbreidingen.
Aangezien de site zich organisch ontwikkeld heeft waarbij de vorige fase werd uitgebreid of gedeeltelijk omgevormd, is er vandaag geen enkele constructiefase die voldoende erfgoedwaarde bevat om een integraal behoud te rechtvaardigen van de bebouwing ter hoogte van de Verversrui 15 en de doorgang naar het binnengebied ter hoogte van de Schippersstraat 20. De bakstenen scheimuren die het perceel begrenzen hebben wel voldoende erfgoedwaarde om ze te bewaren. Ze hebben niet alleen een historische waarde door hun hoge ouderdom ze herbergen een kluwen aan bouwsporen die verwijzen naar de oorspronkelijke functie, percellering of bouwhistoriek van het pand. In het che-rapport wordt gesteld deze te integreren in het nieuwe ontwerp. Het huidig ontwerp gaat hier aan voorbij. Daarnaast bleven ook enkele tongewelfde kelders bewaard, o.a die hoorden bij de arbeidershuisjes en dateren uit de 15de-16de-eeuwse fase. Ook hiervan moet bekeken worden of ze geïntegreerd kunnen worden in het ontwerp.
Van de panden Schippersstraat 12 en Verversrui 13 wordt gezegd dat het nieuwbouwprojecten zijn. Dit wordt nergens geduid in de studie. Op basis van het voorkomen en de gevelopbouw kunnen we alvast stellen dat dit niet het geval is. Dit dient bijkomend onderzocht te worden. “
De eigen stellingen die de aanvrager maakt in het che-rapport worden niet opgevolgd in het eigen ontwerp. De scheidingsmuren worden inderdaad niet geïntegreerd, ook van de tongewelfde kelders wordt nagelaten deze mee op te nemen in de nieuwbouw. Ook de sloop van Verversrui 13 en de achterbouw Schipperstraat 12 is niet gemotiveerd. Het is niet duidelijk of deze panden kunnen gesloopt worden. Het advies van monumentenzorg wordt bijgetreden.
Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone, nl. de Antwerpse binnenstad. Het projectgebied is groter dan 300 m² (ca. 980 m²) en de ingreep in de bodem groter dan 100 m² (320 m² + 85 m² + 115 m² = 520 m² + andere ingrepen). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht. De archeologienota werd ingediend door de VEC op 24/04/2018 en door het agentschap Onroerend Erfgoed bekrachtigd op 02/05/2018. Het bijhorende programma van maatregelen adviseert een bindende opgraving van het plangebied (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/7186). De bouwheer dient dit onderzoek voorafgaand uit te voeren. De dienst onroerend erfgoed / archeologie legt verschillende voorwaarden op:
Visueel-vormelijke elementen
Naast de tegenstrijdigheden met de voorschriften vanuit het ruimtelijk uitvoeringsplan en bouwcode, voldoet de aanvraag ook niet aan een algemene aanvaardbare beeldkwaliteit. De aanvraag is strijdig met artikel 2.1.3 van het RUP binnenstad. De uiterlijke kenmerken van het voorgestelde volume (terugliggende gelijkvloerse verdieping, gevelmaterialen, gevelgeleding, kleur, schrijnwerk,…) voldoen niet aan het referentiebeeld.
De doorgang langsheen de Verversrui is te hoog (5,62 m) en daardoor niet kenmerkend en niet passend in het straatbeeld van de Verversrui, waardoor de voorgevel visueel en vormelijk niet aanvaardbaar is.
Voor de reclame op de voorgevel is onvoldoende informatie beschikbaar, waardoor de reclame niet beoordeeld kan worden en het onduidelijk is of deze conform artikel 33 is.
Het project is tijdens de aanvraag voorgelegd aan de welstandscommissie die niet akkoord gaat met het voorstel:
“ Het project werd reeds besproken en de aanpassingen liggen voor. De inkomzone is hoger voorzien ifv doorgang brandweer.
De geveluitwerking is niet opnieuw afgestemd, waarbij de welstandscommissie haar advies van de vorige bespreking herhaald (d.d. 2/02/2018).
De welstandscommissie is van mening dat de beeldkwaliteit en geveluitwerking van de verschillende volumes niet in harmonie zijn met de stedelijke omgeving. Het poortgebouw met dubbelhoge onderdoorgang sluit bvb. niet kwalitatief aan bij de geleding van de buren. De voorgestelde oplossing met inklapbaar geveldeel wordt niet kwalitatief bevonden.
De densiteit van het project en de belasting van het binnengebied worden ongunstig beoordeeld.
De welstandscommissie vraagt om een bouwhistorische studie voor te leggen om de eventuele nog aanwezige waardevolle historische elementen volwaardig te integreren.
Ook wat betreft de materialisatie vraagt de welstandscommissie om te kiezen voor een minerale, meer stedelijke en duurzame materiaalsoort ipv bekleding in goudkleurig aluminium.”
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 10 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw van gebouwen in functie van raamprostitutie. Er worden 66 vitrines met kamers ingericht. We hanteren hiervoor de norm van kamerwoningen uit de bouwcode van 0.15/kamer 66 kamers ? 66 x 0.15/kamer = 9.9 ? 10 De werkelijke parkeerbehoefte is 10
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 10. De aanvraag heeft betrekking op een nieuwbouw project waardoor de parkeerbehoefte in principe ondergronds gerealiseerd kan worden. Gezien de locatie en aard van het project is het voorzien van een ondergrondse parking omwille van veiligheidsredenen niet wenselijk.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 10. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 46 parkeerplaatsen.
De bestaande discotheek is +- 750m² (gemeten op de plannen) De parkeernorm voor een discotheek in crow is 6.1/100m² De parkeerbehoefte van de bestaande toestand is 46 (750m² x 6.1/100m² = 45.75 ? 46) Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 46
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0 (10 – 46 = -36 ? 0).
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van
- strijdigheden met de verordening raamprostitutie:
- strijdigheden met de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan:
- strijdigheden met de bouwcode;
- door het voorzien van hoge volumes kan het gebruikskwaliteit van het binnengebied en de omliggende kamers niet worden gewaarborgd;
- mogelijkheid tot overlast en veiligheidsrisico’s:
Standpunt college
Het college sluit zich aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar, met die nuance dat wat betreft de parkeerafwikkeling in het project geen ondergrondse parking mogelijk is, aangezien de locatie in een specifieke autovrije zone gelegen is.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
5 november 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
27 november 2018 |
Start openbaar onderzoek |
7 december 2018 |
Einde openbaar onderzoek |
5 januari 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
12 maart 2019 |
Verslag GOA |
21 februari 2019 |
naam GOA |
Helia Dezhpoor |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
7 december 2018 |
5 januari 2019 |
4 |
1 |
2 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werden 7 bezwaarschriften ingediend, waarvan 1 petitielijst met 64 handtekeningen en 1 petitielijst met 134 handtekeningen.
Deze bezwaren laten zich als volgt samenvatten:
1. Aanvraag: de bezwaarindiener ziet geen wijzigingen of verbetering met het voorgaande afgekeurde project. Bovendien klopt het niet dat de aanvrager een vergunning aanvraagt voor 61 vitrines, zoals vermeld op het aanhefblad van de plannen en dat de aanvrager spreekt over 52 kamers in de begeleidende nota terwijl er 61 kamers getekend staan op de plannen. Daarnaast zou de aanvraag onvolledig zijn door het niet toevoegen van een MER-screeningsnota. De aanvraag zou daardoor onvolledig zijn:
Beoordeling:
Het klopt niet dat er geen wijzigingen zijn aan het voorliggend project tegenover het voorgaand afgekeurd project. Er zijn wel degelijk enkele wijzigingen aangebracht op de plannen. Toch zijn de wijzigingen niet voldoende en is het voorliggende project nog steeds strijdig met de geldende regelgeving. Het klopt wel dat de aanvrager verkeerdelijk heeft vermeld in de aanvraag dat het project 61 vitrines omvat. Op de plannen staan 66 vitrines ingetekend. Ook klopt het dat de aanvrager spreekt over 52 kamers in de begeleidende nota terwijl er 61 kamers ingetekend staan op de plannen. Deze verschillen zijn echter beperkt tegenover de schaal van het project, waardoor het geen wezenlijk verschil maakt in de beoordeling van het project. Het project werd volledig en ontvankelijk verklaard op datum van 27/11/2018. Een MER-screeningsnota is niet van toepassing op voorliggende aanvraag, omdat het niet gaat om een functie van wonen, handelsactiviteiten en/ of dienstverlening (bijlage III van MER-besluit, rubriek 10 b) en zijn niet gelijkaardig aan de kenmerken van winkelcentra en parkeerterreinen.
Het bezwaar is ongegrond.
2. Minimum voorgeschreven: er wordt vastgesteld dat enkele werkruimtes (24, 34 en 35) niet voldoen aan de minimum vloeroppervlakte van 12 m²:
Beoordeling:
Het klopt dat enkele werkkamers in de aanvraag niet voldoen aan de minimum vloeroppervlakte van 12 m² zoals omschreven in artikel 4§3 van de geldende verordening raamprostitutie. Het niet voldoen aan dit voorschrift heeft echter niet tot gevolg dat het project terstond ongunstig wordt geadviseerd.
Het bezwaar is deels gegrond.
3. Veiligheid: de bezwaarindiener verontrust zich over het veiligheidsaspect en is er zeker van dat er ongewenst fysiek contact zal ontstaan die aanleiding geven tot handgemeen. Bovendien zou alcohol- en druggebruik het risico exponentieel doen toenemen en zou het project ‘malafide’ personen en activiteiten, incidenten en misdrijven aantrekken. De huidige indeling met diverse gangen zou niet voldoende transparantie creëren waardoor onvoldoende aandacht voor veiligheid ontstaat:
Beoordeling:
Bovenstaande stelling is deels niet stedenbouwkundig en bovendien hypothetisch van aard. Een bezwaar gebaseerd op vermoedens kan niet meegenomen worden bij de stedenbouwkundige boordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Een stedenbouwkundige vergunning is een administratieve toelating die geen aanleiding geeft tot ongewenst fysiek contact, handgemeen, alcohol- en druggebruik of toelating geeft tot ‘malafide’ praktijken/ activiteiten. Er kan wel opgemerkt worden dat het voorzien van vitrines en smalle doorgangen in binnengebied onvoldoende transparantie biedt en niet bijdraagt tot een verhoogd veiligheidsgevoel. Het bijhorende gebruikscomfort en veiligheidsaspect kan in vraag gesteld worden.
Het bezwaar is deels gegrond.
4. Hygiëne: Er wordt opgemerkt dat er geen enkel urinoir is en dat er daardoor geen behoud is van hygiënische omstandigheden.
Beoordeling:
In het voorliggende project wordt elke werkkamer voorzien van sanitaire voorzieningen waar klanten en werknemers gebruik van kunnen maken. Bovendien omvat de zone van het schippersstraatkwartier talrijke openbare sanitaire voorzieningen. Het niet voorzien van sanitaire voorzieningen geeft in voorliggend project geen aanleiding tot onhygiënische toestanden en openbaar urineren. Ook hier zijn de bezwaren hypothetisch en niet stedenbouwkundig van aard. Het bezwaar is ongegrond.
5. Overaanbod: De bezwaarindiener denkt dat het voorliggend project voor een overaanbod zorgt en dat het overaanbod geen enkele garantie geeft dat deze (vitrines) opgevuld worden. Het huidige aanbod is volgens de bezwaarindiener duidelijk teveel. Bovendien zou het project zorgen voor een wankel eventwicht tussen bewoners, bezoeker, handelaars en vrouwen:
Beoordeling:
Conform het advies van de deinst sociale interventie is het huidige aanbod van de ramen ruim voldoende. De hulporganisatie Ghapro vzw en het prostitutieteam van PZ Antwerpen merkt dat leegstand overdag in het Schipperskwartier meer en meer voorkomt. Uitbreiding van het aanbod zou kunnen leiden tot meer leegstand. Alhoewel de bezorgdheden van de bezwaarindiener terecht zijn is het bezwaar echter niet stedenbouwkundig van aard. Het bezwaar is ongegrond.
6. Spanningen: Volgens de bezwaarindiener leidt een situatie waarbij 17 sekswerkers in 1 ruimte werken, enkel onderscheiden door gordijnen, tot spanningen en een zware belasting op eigenwaarde:
Beoordeling:
Gelet op het feit dat, zoals de bezwaarindiener aangeeft, iedere vitrine voorzien is van een gordijn tot op de grond en daardoor voldoende visuele privacy biedt, heeft de gelijkvloerse indeling geen aanleiding tot vorming van extra spanningen die de normale spanningen tijdens het uitvoeren van dergelijk werk overstijgen. De gegarandeerde visuele privacy is in deze context voldoende. Bovendien zou het volledig afsluiten van de vitrine met muren en deuren mogelijks de veiligheid van de sekswerkers in het gedrang brengen omdat een muur/ deur communicatie met elkaar onderling uitsluit. Daarnaast is het bezwaar gebaseerd op vermoedens en niet stedenbouwkundig van aard. Het bezwaar is ongegrond.
7. Identiteit: De bezwaarindiener vraagt zich af hoe bij een dergelijke indeling de identiteit van sekswerkers gecontroleerd kan worden (identiteitscontrole):
Beoordeling:
Bovenstaande vraag is niet stedenbouwkundig van aard. Na het eventueel verlenen van de stedenbouwkundige vergunning kan nog steeds voor een oplossing gezorgd worden waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning vereist is.
Het bezwaar is ongegrond.
8. Ontspanning: Volgens de bezwaarindiener hebben de gemeenschappelijke ruimtes geen aparte toegang. Van rustig terugtrekken in een gemeenschappelijke ruimte zou geen sprake zijn:
Beoordeling:
In elke blok zijn gemeenschappelijke ruimtes voorzien die in totaal voldoen aan de nodige oppervlaktes die als nodig geacht wordt. De gemeenschappelijke ruimtes voor sekswerkers zijn wel degelijk afsluitbaar door een toegangsdeur, waar klanten en andere onbevoegden de sekswerkers niet kunnen storen. Het rustig terugtrekken van de sekswerkers behoort tot de mogelijkheden door afsluitbare gemeenschappelijke ruimtes te voorzien in het project. Echter niet alle gemeenschappelijke ruimtes zijn voorzien van de nodige comforteisen conform de voorschriften. Het bezwaar is ongegrond.
9. Brandweer: de bezwaarindiener leidt af dat de doorgang voor de brandweer afgesloten is met aluminium panelen. De bezwaarindiener vraagt zich af of de doorgang voor de brandweer voldoende gegarandeerd wordt.
Beoordeling:
De brandweer heeft een voorwaardelijk advies uitgebracht. Het advies geeft geen uitsluitsel of commentaar op de doorgang die voorzien wordt. Bijgevolg wordt ervan uitgegaan dat de brandweer akkoord gaat met de doorgang en de doorgang voldoende (brand)veilig is. Het bezwaar is ongegrond.
10. Mindervalide personen: In het bezwaar wordt aangegeven dat tijdens evacuatie heel wat bezoekers van de sekswerkers op de verdiepingen vast zullen te komen zitten door invaliditeit of beschonken toestand. Volgens de bezwaarindiener zou minstens de helft van de kamers om die reden op het gelijkvloers voorzien moeten worden:
Beoordeling:
Zoals de bezwaarindiener opmerkt in het bezwaar wordt elk bouwblok voorzien van een lift, waardoor mindervalide personen of personen in beschonken toestand eenvoudig de werkkamers kunnen betreden of verlaten. Bij het niet in werking treden van de lift is een trap nog steeds beschikbaar als noodoplossing. Op het gelijkvloers zijn drie werkkamers voorbehouden voor mindervalide personen. De stelling om minstens de helft van de kamers op het gelijkvloers te moeten voorzien is niet vervat in regelgeving of richtlijnen. Het bezwaar is ongegrond.
11. Sociale mix: volgens de bezwaarindiener zou de aanvrager meer belang moeten hechten aan een gezonde sociale mix van bestemmingen. De bezwaarindiener stelt voor om een woonproject te voorzien met individuele appartementen of loften:
Beoordeling:
Er wordt inderdaad geen sociale mix voorzien. Een eenzijdige functie van deze grootte verhoogt enkel de draagkracht op een ontoelaatbare manier. De Verversrui is één van de drie straten in de stad waar nog raamprostitutie kan voorzien worden. Gezien de leegstand van vele huidige vitrines is het niet wenselijk om het programma nog op te laden met 66 kamers. Een menging van functies of een volledige woonfunctie is wenselijker.
Het bezwaar is gegrond.
12. Bestemming: Volgens het bezwaar is de aanvraag in strijd met de bestemmingsvoorschriften waardoor de aanvraag bijgevolg strijdig is. De percelen van de aanvraag liggen in een zone voor wonen (Wo1):
Beoordeling:
Het is correct dat de bestemming prostitutie in strijd is met de geldende bestemmingsvoorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan en dat de aanvraag gelegen is in een zone voor wonen (Wo1). Er is echter ook een verordening raamprostitutie van kracht die als aanvulling van het ruimtelijk uitvoeringsplan kan gezien worden. In deze verordening staat een zone aangeduid waar prostitutie mogelijk is. De Verversrui is nog één van de drie straten in Antwerpen waar prostitutie mogelijk is.
Het bezwaar is ongegrond.
13. Bebouwing: de twee gebouwen in het binnengebied zouden qua typologie en bouwvolume vreemd zijn aan wat voorkomt binnen de referentieomgeving. Bovendien wijken de voorgevels af van wat in het referentiebeeld voorkomt:
Beoordeling:
Bij de beoordeling van een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning behoort het tot de beoordelingsbevoegdheid van de vergunningverlenende overheid om de aspecten zoals schaal, inpasbaarheid, mobiliteit etc. af te wegen ten aanzien van de ruimtelijke context. Tijdens de afweging werd vastgesteld dat de voorgestelde volumes in het binnengebied qua typologie en bouwvolume afwijkend en atypisch zijn tegenover de omgeving. Ook de voorgevels refereren niet naar het straatbeeld. Het vastgestelde werd opgenomen in de beoordeling van de stedenbouwkundige vergunning, waarin geconcludeerd werd dat voorliggende aanvraag qua typologie en bouwvolume niet verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving.
Het bezwaar is gegrond.
14. Vrije hoogte: De vrije hoogte tussen de vloerplaten bedraagt 2,60 m. Volgens de bezwaarindiener zal er echter nog een afwerking moeten aangebracht worden waardoor een vrije hoogte gerealiseerd zal worden die kleiner is dan 2,60 m:
Beoordeling:
Het is correct dat de vrije hoogte van de bouwlagen steeds 2,60 m bedraagt in de voorliggende aanvraag. Een afwerkingslaag van het plafond behoort echter tot de totale dikte van het plafond en mag in geen geval afgetrokken worden van de opgelegde vrije hoogte.
Het bezwaar is ongegrond.
15. Daglicht: volgens de bezwaarindiener hebben de werkruimtes geen vensters die bestaan uit een lichtdoorlatende oppervlakte die gelijk is aan minstens 10% van de netto-vloeroppervlakte van de ruimte. De vraag rijst zelfs of de vensters in de werkruimtes een minimumoppervlakte van 1 m² kennen. De aanvraag zou strijdig zijn met artikel 24 van de bouwcode:
Beoordeling:
Iedere werkkamer en vitrine voldoet aan de geldende regels die omvat zijn in artikel 24. Het is niet correct om in voorliggende aanvraag te stellen dat de lichtdoorlatende oppervlakte van de raamopeningen niet voldoet en dat de aanvraag niet voldoet aan de minimumoppervlakte van 1 m² per raamopening. Het bezwaar is ongegrond.
16. Afvalverzameling: uit de plannen zou nergens kunnen worden opgemaakt waar er een afvalberging voorzien zou kunnen worden. De aanvraag is strijdig met artikel 26:
Beoordeling:
Artikel 26 stelt dat functies anders dan wonen een afgescheiden ruimte voor afvalberging dienen te voorzien. Het is correct om te stellen dat er geen afvalbergingen opgetekend werd op de plannen. De strijdigheid kan echter wel als voorwaarde bij de vergunning worden opgelegd, waardoor bovenstaande strijdigheid geen aanleiding geeft tot een weigering. Het bezwaar is gegrond.
17. Aantal werkruimtes: volgens de bezwaarindiener zijn er 65 vitrines en slechts 63 kamers, waardoor de aanvraag strijdig is met artikel 3, §4 van de verordening raamprostitutie:
Beoordeling:
Het is niet correct om te stellen dat er 65 vitrines met slechts 63 kamers zijn in de voorliggende aanvraag. De aanvraag omvat 66 vitrines met in totaal 66 kamers, verdeeld over de gebouwen. De aanvraag voldoet daarmee aan artikel 3, §4 van de verordening raamprostitutie. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.