Art. 78, 2e lid, 10° van het Decreet over het lokaal bestuur bepaalt dat de bevoegdheid tot het vastellen van de plaatsingsprocedure en het vaststelllen van de voorwaarden van overheidsopdrachten door de raad voor maatschappelijk welzijn niet kan toevertrouwd worden aan het vast bureau tenzij:
a) de opdracht past binnen het begrip `dagelijks bestuur', vermeld in punt 9°, waarvoor het vast bureau bevoegd is;
b) de raad de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden voor die overheidsopdracht nominatief aan het vast bureau heeft toevertrouwd.
Art. 84 §3, 4° van het Decreet over het lokaal bestuur bepaalt dat het vast bureau bevoegd is voor het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten.
Art. 84 §3, 5° van het Decreet over het lokaal bestuur bepaalt dat het vast bureau bevoegd is voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip `dagelijks bestuur', vermeld in artikel 78, tweede lid, 9.
Door het ontbreken van de definitie dagelijks bestuur bij OCMW is de Raad voor Maatschappelijk Welzijn bevoegd voor het vaststellen van de plaatsingsprocedure (is gelijk aan vaststelling van de wijze gunning) en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten. De mandatering van deze bevoegdheid dient bijgevolg te gebeuren door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, net zoals de beslissing tot deelname aan de plaatsingsprocedure.
In de zitting van 25 januari 2019 keurde het vast bureau het besluit met jaarnummer 43 goed met als voorwerp de deelname aan plaatsingsprogedure GAC_2018_00533 betreffende het afsluiten van een verzekering voor Arbeids- en lichamelijke ongevallen en de mandatering van het college voor het vaststellen van de wijze van gunning en de voorwaarden van de overheidsopdracht en het voeren en gunnen van de procedure.
Het vast bureau trekt haar beslissing van 25 januari 2019 (jaarnummer 43) in.