Terug
Gepubliceerd op 29/04/2019

2019_CBS_03530 - Omgevingsvergunning - OMV_2019005167. Boterlaarbaan 91. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/04/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Ludo Van Campenhout, schepen; Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_03530 - Omgevingsvergunning - OMV_2019005167. Boterlaarbaan 91. District Deurne - Goedkeuring 2019_CBS_03530 - Omgevingsvergunning - OMV_2019005167. Boterlaarbaan 91. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019005167

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

Aldi nv, Ambachtsweg 8 te 2310 Rijkevorsel

Ligging van het project:

Boterlaarbaan 91 te  2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 31 sectie B nrs. 202X8 en 202N8

Inrichtingsnummer:

20190116-0070 (Aldi Deurne (Boterlaarbaan))

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een grootwarenhuis

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          10/02/2006: vergunning (3150#243) voor het oprichten van een nieuw gebouw voor handel.

Laatst vergunde toestand

-          op het terrein bevindt zich een grootwarenhuis uitgebaat door Aldi nv met een in- en uitrit voor bezoekers zijde Boterlaarbaan en Vaartweg;

-          de winkel bevindt zich op de gelijkvloerse verdieping met 110 parkeervoorzieningen voor personenwagens op eigen terrein.

Bestaande toestand

-          idem laatst vergunde toestand.

Inhoud van de aanvraag

-          plaatsen van een olijfgroene middenspanningscabine met een breedte van 2,95 meter, een lengte van 2,64 meter en een hoogte van 2,40 meter, zijde Boterlaarbaan op 3 meter van de rechter perceelgrens;

-          voorzien van een gesloten houten fietsenberging op de parking met een breedte van 4 meter, een lengte van 6 meter, een hoogte van 2,90 meter en een minimale afstand van 3 meter van de perceelgrens;

-          supprimeren van 6 parkeerplaatsen;

-          afbraak van de bestaande luifel en bestaande gevelsteen;

-          uitbreiden van het bestaande volume met een afbakruimte en nieuwe luifel ter hoogte van de inkom;

-          voorzien van een extra bouwlaag ingericht als personeelsruimte ter hoogte van de linker perceelgrens met een kroonlijsthoogte van 7,10 meter;

-          aanpassen van de gevels naar de nieuwe interne indeling uitgevoerd in donkergrijs gevelmetselwerk, antraciet gevelbekleding en antraciet aluminium buitenschrijnwerk;

-          voorzien van reclame vlak op de gevel aan de voor -, achter- en zijgevel.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Het college nam op 23 februari 2018 akte van een melding voor de exploitatie van een warenhuis te Boterlaarbaan in Deurne.

Aangevraagde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 160 kVA

16.3.1.1

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+40,92 kW

45.8.1.b

inrichtingen voor het bereiden van voedingsproducten op basis van plantaardige melen (brood, banket, koek, biscuit, deegwaren, enzovoort) of op basis van suiker of cacao, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied.

28,6 kW

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer

12 maart 2019

19 maart 2019

Voorwaardelijk gunstig

AQUAFIN NV

12 maart 2019

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

brandweer/ risicobeheer/ preventie

12 maart 2019

10 april 2019

Voorwaardelijk gunstig

lokale politie/ centrale preventie (LP/CP)

12 maart 2019

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE)

12 maart 2019

9 april 2019

Geen bezwaar

Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn

12 maart 2019

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

12 maart 2019

25 maart 2019

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

12 maart 2019

12 maart 2019

stadsontwikkeling/ mobiliteit

12 maart 2019

12 maart 2019

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

12 maart 2019

28 maart 2019

stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers

12 maart 2019

13 maart 2019

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: het gelijkvloerse bureel heeft geen rechtstreeks licht en lucht;
  • artikel 26 Afvalverzameling: er is geen berging voor afvalverzameling voorzien;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: de scheidingsmuur ter hoogte van de nieuwe uitbreiding op de verdieping heeft geen opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak;
  • artikel 38 Groendaken: de nieuwe luifel heeft een dakoppervlakte van ca. 162 m² en wordt niet voorzien van een groendak.

 

Sectorale wetgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

-          artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: het gelijkvloerse bureel heeft geen rechtstreeks toetreding van licht en lucht. Voldoende licht en lucht zijn basiskwaliteiten van verblijfsruimtes, waarop niet kan afgeweken worden. Daarom wordt het bureel uitgesloten uit de vergunning. De ruimte mag niet als een verblijfsruimte worden ingericht;

-          artikel 26 Afvalverzameling: er is geen berging voor afvalverzameling voorzien. Deze kan echter eenvoudig ingericht worden in de reserveruimte. Dit wordt opgelegd als voorwaarde bij de vergunning;

-          artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: de scheidingsmuur ter hoogte van de nieuwe uitbreiding op de verdieping heeft geen opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze 30cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt OF indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.
Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden;

-          artikel 38 Groendaken: de nieuwe luifel heeft een dakoppervlakte van ca. 162 m² en wordt niet voorzien van een groendak. In de aanvraag wordt deze afwijking verantwoord omdat het dak van de nieuwe luifel overgaat in het bestaande dak. Ter vervanging van het groendak wordt een hemelwaterput met herbruik (4 toiletten) en een inhoud van 10.000 liter aangelegd. Gelet op het principe dat voldoende herbruik van regenwater de voorkeur heeft op het infiltreren of bufferen ervan, kan mits toepassing van artikel 3 een afwijking worden toegestaan op het aanleggen van het dak van de luifel als groendak. Als voorwaarde wordt wel opgelegd dat het herbuik van de regenwaterput maximaal moet voorzien worden. Naast de 4 toiletten dienen er minstens dienstkranen op het herbruik-circuit te worden aangesloten in functie van de schoonmaak van de supermarkt en het onderhoud van de parking en de groenzones.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag omvat het herinrichten van een ALDI-vestiging aan de Boterlaarbaan in Deurne. Voor de supermarkt op deze locatie is er reeds een vergunning, er hoeft geen nieuwe kleinhandelsvergunning aangevraagd te worden voor de beperkte wijzigingen aan de winkeloppervlakte.

De bestaande functie van supermarkt blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende functies in de Boterlaarbaan.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 13 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en/of functiewijziging.

De Aldi wordt uitgebreid met een middenspanningscabine op het terrein, een fietsenberging voor personeel op het terrein, fietsenbeugels voor bezoekers aan de ingang, en met een afbakruimte en personeelsruimte.

In de bestaande/vergunde toestand is de Aldi 1.432 m² groot. Door de uitbreiding komt er 43 m² (afbakruimte) en 84 m² (personeelsruimte) bij en wordt ze 1.559 m² groot.

 

De parkeernorm voor detailhandel is:

- > 500 m² en < 1.500 m² dus 4,3 pp/100 m² BVO

- > 1.500 m² dus 5,3 pp/100 m² BVO

In nieuwe toestand zijn er 1.559 m²/100 m² x 5,3 = 82,6 dus 83 parkeerplaatsen nodig.

Er waren 110 plaatsen in bestaande toestand. Met de wijzigingen gaan er 6 plaatsen verloren. Er blijven er nog 104 over. Dit is voldoende om de behoefte van de uitbreiding nog te dekken.

De werkelijke parkeerbehoefte is 7 + 6 = 13 parkeerplaatsen (uitbreiding (43 m²+84 m²)/100 m² x 5,3 = 6,7 dus 7 plaatsen. Plaatsen die verdwijnen dus 6 pp).

 

De plannen voorzien in 104 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 104.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Er wordt een fietsberging, af te sluiten en overdekt voor personeelsleden voorzien op de parking.

Voor de uitbreiding zijn er 127 m²/100 m² x 2 = 2,54 dus 3 fietsparkeerplaatsen voor bezoekers nodig. Bij de verbouwingen worden 30 plaatsen voor bezoekers voorzien.

De stedelijke dienst mobiliteit vraagt de fietsenberging voor personeelsleden te voorzien vlak aan de toegang waar het personeel binnen gaat (vermoedelijk achteraan de zijde Vaartweg in de buurt van de loskade). Dit is stedenbouwkundig echter niet mogelijk, de voorgestelde locatie voor de fietsenberging ligt in de achteruitbouwstrook van 30 m vanaf de rooilijn van de snelweg E313. De voorgestelde inplanting van de fietsenberging is de dichtst mogelijke bij de ingang, rekening houdend met de huidige en vergunde configuratie van de parking en een minimale afstand van 3m ten opzichte van de perceelgrenzen. Er kan bijgevolg akkoord worden gegaan met de voorziene inplanting van het bijgebouw.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

In voorliggende aanvraag wordt het bestaande één bouwlaag hoog winkelgebouw behouden en aangevuld met een kleine uitbreiding in het midden van de zijgevel en een tweede uitbreiding op de eerste verdieping op de linker perceelgrens. De voorgestelde bouwhoogte is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening, twee bouwlagen zijn immers kenmerkend in de omgeving. Bovendien zijn de links aanpalende percelen volledig bebouwd waardoor er geen negatieve gevolgen voor de privacy en de bezonning ontstaan.

 

Visueel-vormelijke elementen

De materialen van de vernieuwde gevels zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel. De publiciteit is niet storend in de omgeving.

 

Bodemreliëf

Het geplande project valt buiten de drempelwaarden voor de verplichte opmaak van een archeologienota volgens art. 5.4.1. van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013: het projectgebied bevindt zich in een woon- en recreatiegebied, buiten een vastgestelde archeologische zone, de perceelsoppervlakte bedraagt meer dan 3.000 m² (ca. 5.967 m²) maar met een ingreep in de bodem minder dan 1.000 m² (vloertegels buiten beschouwing gelaten komt de ingreep van nieuwe fundering en leidingen op ca. 450 m²). Er is voor deze aanvraag geen archeologienota verplicht.

Bij het graven van de nieuwe rioleringen kunnen echter archeologisch waardevolle restanten worden aangetroffen. Deze dienen steeds onder de vondstmeldingsplicht behandeld worden en gemeld (Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4).

Daarom worden volgende voorwaarden opgelegd bij de vergunning:

-          de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be);

-          de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;

-          toevalsvondsten dienen gemeld te worden volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gelet op de werken ter hoogte van de in- en uitritten van de site dient de bouwheer voor dewerken contact op te nemen met Stadsontwikkeling – Dienst Beheer & Onderhoud, Postadres aangetekende zending: Grote Markt 1, 2000 Antwerpen, tel. 03 338 84 07,

herstellingopenbareruimte@antwerpen.be, betreffende opmaak plaatsbeschrijving en herstellingen openbaar domein na afloop van de bouwwerken. Meer informatie vindt u op:

https://www.antwerpen.be/nl/info/52d5052439d8a6ec798b4a7e/schade-aan-openbaar-domein-of-aanpassing-na-werken. Dit wordt opgenomen in de voorwaarden bij de vergunning.

De bomen en de heesters in de straat, op openbaar domein, dienen beschermd te worden tijdens de werken door hekken errond te plaatsen. Daarnaast adviseert de groendienst om ook het bestaande groen op het privéterrein met hekken af te sluiten om het op die manier te beschermen tegen werfverkeer en opslag van materiaal. Bij de heraanleg van de parking dienen er zoveel mogelijk wortels van de bomen behouden te blijven. Bij de vergunning worden voorwaarden opgenomen met betrekking tot het beschermen en aanplanten van bomen.

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van de winkel, het bouwen van een fietsenberging en het plaatsen van een middenspanningscabine.

Milieutechnisch betreft het de actualisatie van de bestaande vergunning en implementeren met onder ander een transformator en een bakkerij. Het vermogen van koelinstallaties wordt opgetrokken met 41 kW door toevoeging van een warmtepomp. Gevaarlijke stoffen worden er niet langer opgeslagen. De ontplooide activiteiten zijn allen meldingsplichtig.

 

De omgevingsvergunning heeft geen betrekking op een activiteit dat voorkomt op de lijst van bijlage III, II of I van het mer-besluit van 2013. Hierbij werd geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is. Een mer-screeningsnota is evenmin vereist.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de voorwaarden in het voorwaardelijk gunstig advies van het Agentschap Wegen en Verkeer zijn strikt op te volgen;

3.      er dient een afvalberging ingericht te worden conform artikel 26 van de bouwcode;

4.      de scheidingsmuur ter hoogte van de nieuwe uitbreiding op de verdieping moet uitgevoerd worden volgens één van onderstaande mogelijkheden:

-          een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak door ter hoogte van de scheimuur het dakpakket minder dik of het volledige dak minder hoog uit te voeren;

-          de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1);

-          tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak wordt een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm;

5.      het herbuik van de regenwaterput moet maximaal voorzien worden, naast de 4 toiletten dienen er minstens dienstkranen op het herbruik-circuit te worden aangesloten in functie van de schoonmaak van de supermarkt en het onderhoud van de parking en de groenzones;

6.      de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be);

7.      de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;

8.      toevalsvondsten dienen gemeld te worden volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4.;

9.      de bouwheer zal voor de werken contact opnemen met Stadsontwikkeling – Dienst Beheer & Onderhoud, Postadres aangetekende zending: Grote Markt 1, 2000 Antwerpen, tel. 03 338 84 07, herstellingopenbareruimte@antwerpen.be, betreffende opmaak plaatsbeschrijving en herstellingen openbaar domein na afloop van de bouwwerken. Meer informatie vindt u op: https://www.antwerpen.be/nl/info/52d5052439d8a6ec798b4a7e/schade-aan-openbaar-domein-of-aanpassing-na-werken;

10.  bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

-          In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom  onaanvaardbaar moeten  beschadigd worden, noch nu, noch in de  toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:

  • het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
  • graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale  wortelpakket moet verwijderd worden;
  • de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8 cm).

-          Als er werken (zowel  bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:

  • Er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie  + 2 m.
    In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven,  niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….);
  • Er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.

Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.
Naast de wortelzone moeten ook de stam en de  kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de  aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken,  een voldoende hoge kraan voorzien.  Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of … .
Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen;

11.  Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

-          Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte.

 

Uitsluitingen

12.  het bureel wordt uitgesloten uit de vergunning, de ruimte mag niet als verblijfsruimte worden ingericht.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de aangevraagde rubrieken te akteren.

 

Geadviseerde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 160 kVA

16.3.1.1

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+40,92 kW

45.8.1.b

inrichtingen voor het bereiden van voedingsproducten op basis van plantaardige melen (brood, banket, koek, biscuit, deegwaren, enzovoort) of op basis van suiker of cacao, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied.

28,6 kW

 

Gecoördineerde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 160 kVA

16.3.1.1

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

121,02 kW

45.4.d

verkoopspunten van vlees, vis en gevogelte;

1 verkooppunt

45.8.1.b

inrichtingen voor het bereiden van voedingsproducten op basis van plantaardige melen (brood, banket, koek, biscuit, deegwaren, enzovoort) of op basis van suiker of cacao, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied.

28,6 kW

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

8 februari 2019

Volledig- en ontvankelijk

7 maart 2019

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

6 mei 2019

Verslag GOA

16 april 2019

naam GOA

Helia Dezhpoor en Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie;

2.      de voorwaarden in het voorwaardelijk gunstig advies van het Agentschap Wegen en Verkeer;

3.      er dient een afvalberging ingericht te worden conform artikel 26 van de bouwcode;

4.      de scheidingsmuur ter hoogte van de nieuwe uitbreiding op de verdieping moet uitgevoerd worden volgens één van onderstaande mogelijkheden:

-          een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak door ter hoogte van de scheimuur het dakpakket minder dik of het volledige dak minder hoog uit te voeren;

-          de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1);

-          tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak wordt een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm;

5.      het herbuik van de regenwaterput moet maximaal voorzien worden, naast de 4 toiletten dienen er minstens dienstkranen op het herbruik-circuit te worden aangesloten in functie van de schoonmaak van de supermarkt en het onderhoud van de parking en de groenzones;

6.      de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be);

7.      de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;

8.      toevalsvondsten dienen gemeld te worden volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.1.4.;

9.      de bouwheer zal voor de werken contact opnemen met Stadsontwikkeling – Dienst Beheer & Onderhoud, Postadres aangetekende zending: Grote Markt 1, 2000 Antwerpen, tel. 03 338 84 07, herstellingopenbareruimte@antwerpen.be, betreffende opmaak plaatsbeschrijving en herstellingen openbaar domein na afloop van de bouwwerken. Meer informatie vindt u op: https://www.antwerpen.be/nl/info/52d5052439d8a6ec798b4a7e/schade-aan-openbaar-domein-of-aanpassing-na-werken;

10.  bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

-          In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom  onaanvaardbaar moeten  beschadigd worden, noch nu, noch in de  toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:

  • het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
  • graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale  wortelpakket moet verwijderd worden;
  • de boom drastisch te snoeien. (d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8 cm).

-          Als er werken (zowel  bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:

  • Er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie  + 2 m.
    In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven,  niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….);
  • Er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.

Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.
Naast de wortelzone moeten ook de stam en de  kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de  aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken,  een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of … .
Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen;

11.  Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

-          Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte.

 

Uitsluitingen

12.  het bureel wordt uitgesloten uit de vergunning, de ruimte mag niet als verblijfsruimte worden ingericht.


Brandweervoorwaarden

De voorwaarden uit het brandweeradvies met kenmerk BW/CVB/2019/G.01082.DE.0004.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 160 kVA

16.3.1.1

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

121,02 kW

45.4.d

verkoopspunten van vlees, vis en gevogelte;

1 verkooppunt

45.8.1.b

inrichtingen voor het bereiden van voedingsproducten op basis van plantaardige melen (brood, banket, koek, biscuit, deegwaren, enzovoort) of op basis van suiker of cacao, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied.

28,6 kW

Artikel 4

Het college beslist dat de vergunning ingaat op 26 april 2019 voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.