2019_CBS_09618 - Stedelijk havengebied - Bestelbon sloop vaartuig MSC 931 Knokke - Goedkeuring

Artikel 56 §3, 4° van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 stelt dat het college bevoegd is voor het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten.

Op herhaalde tijdstippen werd aangetoond dat het houten vaartuig niet voldoet aan de oorspronkelijke voorwaarden voor de ligplaats, noch aan het Waterplan+ en het politiereglement voor het stadshavengebied, noch aan de elementaire vereisten inzake openbare veiligheid. Uit de verslagen van het initiële technisch-nautisch onderzoek door expertisebureau Pollux van 11 mei 2017, het brandveiligheidsonderzoek van 30 mei 2017 door de diensten van Stadstoezicht en de verschillende vaststellingen van de Stadshaven blijkt onomstotelijk dat de MSC 931 Knokke ernstige veiligheidsgebreken vertoont. Er werd onder meer vastgesteld dat de toestand van het schip zodanig slecht is dat dit bij een eventuele evacuatie in geval van nood tot ernstige moeilijkheden en gevaar kan leiden gezien het gebruik als clubschip.

In het kader van de verdere stappen door de dienst Maatschappelijke Veiligheid/Stadshaven is er op vraag van de stadshavenmeester tevens een advies gevraagd aan de Nautische Commissie bij de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen cvba met de vraag de huidige staat en toestand van het schip te evalueren met betrekking tot een eventueel verhaal van het schip naar een alternatieve locatie voor het nemen van verdere stappen. In dit advies van 9 april 2019 werd nogmaals bevestigd dat de algemene toestand zodanig slecht is dat er zodanige structurele aanpassingen moeten gedaan worden om het schip te kunnen verhalen. De onderste delen van het ruim staan onder water door lekken in het dek en vermoedelijk onder de waterlijn en worden bij gebrek aan elektriciteit niet leeggepompt. De dragende delen van het ruim zijn aangetast door de langdurige blootstelling aan vocht. De vloeren in het ruim zijn deels doorgerot en de reling van het dek is verweerd en zit op sommige plaatsen los.

De vertegenwoordigers van de vzw V.B.M.W. kregen meermaals en ruim de gelegenheid om nuttig voor hun belangen op te komen en de nodige maatregelen te nemen: het grondig restaureren van het vaartuig, het nemen van maatregelen in functie van de veiligheid of het verhalen van het schip naar een alternatieve locatie buiten het stedelijk havengebied Antwerpen.

Door de stad diende uiteindelijk een juridische procedure opgestart te worden lastens de vzw gezien de precaire toestand van het vaartuig. In eerste instantie werd een procedure in kort geding opgestart voor het nemen van dringende en voorlopige maatregelen, onmiddellijk daaropvolgend werd de procedure ten gronde gevoerd. Met vonnis van 26 februari 2019 machtigde de Ondernemingsrechtbank te Antwerpen de stad om het vaartuig te laten vernietigen cfr. de Wrakkenwet, door een daartoe door de stad Antwerpen aan te wijzen verschroter. In tussentijd is het vonnis in kracht van gewijsde gegaan en kan er door de tegenpartij geen beroep meer worden aangetekend tegen deze beslissing.

De onveiligheid van het schip en het gevaar voor de omgeving is dermate toegenomen dat er in mei 2019 bijkomende veiligheidsmaatregelen genomen dienden te worden door de dienst Maatschappelijke Veiligheid/Stadshaven zoals het aanbrengen van een afdekzeil, het wegpompen van 22.000 liter bilgewater/lekwater uit het vaartuig en het monitoren op regelmatige tijdstippen van de waterstand in het schip. Recente vaststellingen tonen ook aan dat de algemene toestand van het houten vaartuig achteruit gaat en het vaartuig nog steeds water maakt, via insijpeling vanop het dek of onder de waterlijn. De toestand sinds het leegpompen van het vaartuig door de Civiele Bescherming in mei 2019 is zelfs zodanig verergerd dat er een nieuwe interventie heeft moeten plaatsvinden op 28 oktober laatstleden en deze interventies naar de toekomst toe ook herhaald zullen moeten worden.

Dit toont aan dat de sloop van het vaartuig zo snel mogelijk moet plaatsvinden. Daarnaast werd in opdracht van de dienst Maatschappelijke Veiligheid/Stadshaven een asbestinventaris door het keuringsorganisme OCB van het schip opgemaakt op datum van 10 september 2019. Uit deze inventaris blijkt dat er verspreid over het vaartuig asbesthoudende gipsisolatie en asbestkoorden aangetroffen werden rond de verwarmingsleidingen. Daarnaast blijkt ook dat er een zekere hoeveelheid asbesthoudende onderdelen aanwezig zijn in de stuurhut van het vaartuig. Deze asbesthoudende materialen veroorzaken een bijkomend risico, zij dragen er toe bij dat het vaartuig niet meer publiek toegankelijk is en de asbesthoudende materialen in hermetische zone verwijderd dienen te worden voorafgaandelijk de sloop.

Door de sloop van het vaartuig wordt ook de ligplaats over de volledige kaailengte van kaai 33A vrijgemaakt.  De vrijgekomen ruimte kan dan opnieuw worden ingevuld door andere vaartuigen conform het door het college goedgekeurde Waterplan+. Voor inname van de nieuwe ligplaats en het toekomstig doel zullen door de dienst MaatschappelijkeVeiligheid/Stadshaven vervolgens ook retributies kunnen aangerekend worden.

In het kader van een marktverkenning werd aan drie bedrijven in juni 2019 informatief advies en prijzen  gevraagd om het schip, op een vakkundige wijze en met beperking van riscio naar de omgeving, te verwijderen uit het wateroppervlak.

Firma 1: Van Der Gucht met als resultaat geen offerte ingediend.

Firma 2: A&M Recycling met als resultaat verschillend technish overleg maar uiteindelijk wegens complexiteit geen offerte ingediend.

Firma 3: Aertssen bezorgde ons een offerte. Gelet op de marktverkenning en rekening houdende met de resultaten van de marktverkenning en de asbestinventaris, werd enkel aan de firma Aertssen een definitieve prijs gevraagd die rekening hield met de sloop van het houten vaartuig en de verwerking van de asbestproblematiek voor het slopen ervan.

Artikel 42, §1, 1°, b van de wet van 17 juni 2016 bepaalt, dat overheidsopdrachten mogen geplaatst worden bij onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, indien mogelijk, na raadpleging van meerdere ondernemers voor zover dit strikt noodzakelijk is en de termijnen voor de openbare of niet-openbare procedure of de mededingingsprocedure met onderhandeling wegens dwingende spoed voorvloeiend uit onvoorziene gebeurtenissen voor de aanbestedende overheid, niet in acht kunnen genomen worden. 

Op 8 juni 2000 voer de kustmijnenveger MSC 931 Knokke de haven van Antwerpen binnen. Zij kreeg van het Havenbedrijf Antwerpen en de Museumcommissie een ligplaats toegewezen in het Kempisch Dok. Het schip zou grondig gerestaureerd worden om een erkenning als varend erfgoed te verkrijgen.

De vzw V.B.M.W., dewelke het eigendomsrecht over het schip zou hebben, is deze regeling echter niet nagekomen, er werd geen enkele actie tot renovatie van het schip ondernomen waardoor het schip in slechte staat is.

Op 26 oktober 2015 (jaarnummer 598) werd het politiereglement voor het stadshavengebied door de gemeenteraad goedgekeurd. Sinds 1 januari 2016 is dit politiereglement voor het stadshavengebied van toepassing op het stedelijk havengebied dat sindsdien onder het beheer van de stad Antwerpen als bevoegde overheid valt.

Op herhaalde tijdstippen werd aangetoond dat het vaartuig niet voldoet aan dit politiereglement noch aan de elementaire vereisten inzake openbare veiligheid. Uiteindelijk werd door de stad Antwerpen een juridische procedure opgestart lastens de vzw bij gebrek aan het nemen van de nodige veiligheidsmaatregelen en onderhoud. Met het vonnis van 26 februari 2019 van de Ondernemingsrechtbank te Antwerpen, werd de stad Antwerpen gemachtigd om onder andere het schip en alle goederen die zich nog in het schip zouden bevinden, op de openbare weg te zetten en/of te (doen) vernietigen op kosten van gedaagde.

Het budget is voorzien op functiegebied 1SLW08050200000, budgetplaats 5330000000, budgetpositie 6103.