Terug
Gepubliceerd op 25/11/2019

2019_CBS_09528 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2019110320. Adolf Greinerstraat 10. District Hoboken - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 22/11/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Nabilla Ait Daoud, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_09528 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2019110320. Adolf Greinerstraat 10. District Hoboken - Goedkeuring 2019_CBS_09528 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2019110320. Adolf Greinerstraat 10. District Hoboken - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2019110320

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

Hertsens Etienne bvba, Adolf Greinerstraat 10 te 2660 Hoboken-Antwerpen

Ligging van het project:

Adolf Greinerstraat 10, 2660 Hoboken-Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 37 sectie C nr. 10Y2

Inrichtingsnummer:

20190517-0032 (Hertsens Etienne bvba)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

de verdere exploitatie na uitbreiding van een inrichting voor de opslag en mechanische behandeling van afvalstoffen

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

De inrichting beschikt over een vergunning klasse 1 in 2000 verleend door de deputatie en geldig tot 22 juni 2020 (referentienummer: MLAV1/99-465).

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de verdere exploitatie van een bestaande inrichting voor de opslag en behandeling van inerte afvalstoffen en andere niet gevaarlijke afvalstoffen. 

 

Aangevraagde rubrieken

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

1.2.

opslagplaats voor asfalt van maximaal 4.000 ton;

4.000 ton

2.2.1.c.2

opslag en sortering van niet gevaarlijke afvalstoffen bestaande uit papier en karton, hout, textiel, kunststoffen, metaal, glas, rubber, bouw en sloopafval, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

3.000 ton

2.2.2.a.2

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000 m³;

26.700 m³

2.2.2.b.2

opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

1.000 ton

2.2.2.c.2

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijk schroot, met een opslagcapaciteit van meer dan 10 ton tot en met 100 ton;

99 ton

2.2.2.f.2

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

4.000 ton

2.2.3.b.2

opslag en biologische behandeling van plantaardig materiaal van groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval) met opslag- of composteerruimte van meer dan 25 m³ t.e.m. 2.000 m³;

500 m³

2.2.6.a

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de inerte afvalstoffen zijn gerangschikt;

500 liter

3.2.2.a (voorheen 3.2)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

20 m³/jaar (niet ingedeeld)

3.4.1.a (voorheen 3.1.1)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

2 m³/uur

6.4.1 (voorheen 17.3.7.1)

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

8.700 liter

6.5.1 (voorheen 17.3.9.3)

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

2x 400 kVA

15.1.1

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

20 voertuigen

15.2

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

 

15.4.1

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

 

16.3.2.a (voorheen 16.3.1.1)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

25 kW

17.1.2.1.2 (voorheen 16.7.2)

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.800 liter

17.3.2.1.1.1.b (voorheen 17.3.6.2)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

16,666 ton

17.3.2.1.2.1 (voorheen 17.3.5.1)

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton;

0,3 ton

17.3.4.1.a (voorheen 17.3.7.1)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industrie­gebied;

0,01 ton

17.3.4.2.a

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;

50 ton

19.6.1.d

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³;

2.000 m³

29.5.2.1.a

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

+ 3 kW

29.5.3.1.a

inrichtingen voor het thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen van 5 kW tot en met 200 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

13 kW

29.5.4.1.a

inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW  wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied;

+ 4 kW

29.5.7.1.a.1

ontvetten van metalen of voorwerpen door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van het bad van 200 liter;

200 liter

30.1.1.c (voorheen 30.1.3)

inrichtingen voor het mechanisch behandelen van minerale producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

269 kW

30.3.b

mortel en betonmortelcentrales met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 10 kW tot en met 200 kW;

87 kW

30.10.1

inrichtingen voor de opslag of overslag van ertsen of andere minerale producten, met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, met een oppervlakte van 1 tot en met 10 ha;

2,75 ha

43.1.1.a

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

300 kW

61.2.1

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo

met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³.

5.000 m³

Argumentatie

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De activiteiten van het bedrijf spitsen zich toe op de opslag en het behandelen van bouwpuin met het oog op hergebruik. Hiertoe beschikt de inrichting over een terrein van circa 3 hectare gelegen tussen de Schelde en de Adolf Greinerstraat. Het terrein is in principe zowel langs het water als de weg bereikbaar, alleen heeft het bedrijf geen concessie voor het gebruik van de loskade langs de rivier waardoor aan- en afvoer van materiaal onmogelijk is langs het water, een niet te onderschatten handicap bij het transporteren van bouwpuin en secundaire grondstoffen zoals steen- en betongranulaten. Mede omdat het bedrijf gebonden is aan transport over de weg blijft de jaarlijkse “omzet” momenteel beperkt tot 30.000 ton waardoor de vervoersbewegingen weinig impact hebben op de mobiliteit. Naast de stortvakken voor aangevoerd materiaal en gezeefd en gegranuleerd steenpuin, beton en hout worden afvalstoffen die zich tussen het aangevoerde bouwpuin bevinden gesorteerd opgeslagen in containers in afwachting van afvoer naar externe verwerkers. De gerecycleerde granulaten worden apart opgeslagen al naargelang ze behoren tot de categorie hoog of laag milieu-risico-profiel. De inrichting beschikt over een eigen zeefinstallatie, de breekinstallatie wordt op huurbasis ingezet.

Niettegenstaande het feit dat de locatie geschikt is voor de activiteiten van het bedrijf, zeker wanneer ook de waterweg zou kunnen worden gebruikt, moet worden opgemerkt dat door de deplorabele toestand van het terrein (plaatsbezoek 12 november 2019) onmogelijk kon worden vastgesteld of de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden worden of kunnen worden gerespecteerd, meer in het bijzonder lijkt er zich qua afwatering een probleem te stellen. Met betrekking tot de berekening van het bedrijfsafvalwater is het aangewezen het advies van de VMM in te winnen.

De gevraagde afwijking met betrekking tot de aanleg van een groenscherm is aanvaardbaar vermits deze reeds werd toegestaan in de huidige vergunning en de locatieomstandigheden nauwelijks of niet zijn gewijzigd.

 

Advies van het college

Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorgesteld de gevraagde hernieuwing van de lopende vergunninggunstig te adviseren.

 

Geadviseerde rubrieken

rubriek

omschrijving

geadviseerd voor

1.2.

opslagplaats voor asfalt van maximaal 4.000 ton;

4.000 ton

2.2.1.c.2

opslag en sortering van niet gevaarlijke afvalstoffen bestaande uit papier en karton, hout, textiel, kunststoffen, metaal, glas, rubber, bouw en sloopafval, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

3.000 ton

2.2.2.a.2

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000 m³;

26.700 m³

2.2.2.b.2

opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

1.000 ton

2.2.2.c.2

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijk schroot, met een opslagcapaciteit van meer dan 10 ton tot en met 100 ton;

99 ton

2.2.2.f.2

opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen van meer dan 100 ton;

4.000 ton

2.2.3.b.2

opslag en biologische behandeling van plantaardig materiaal van groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval) met opslag- of composteerruimte van meer dan 25 m³ t.e.m. 2.000 m³;

500 m³

2.2.6.a

opslag en reiniging door inwendig wassen van recipiënten (verpakkingen en containers) die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de inerte afvalstoffen zijn gerangschikt;

500 liter

3.4.1.a

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

2 m³/uur

6.4.1

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

8.700 liter

6.5.1

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

12.2.1

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

2x 400 kVA

15.1.1

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

20 voertuigen

15.2

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

 

15.4.1

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

 

16.3.2.a

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

25 kW

17.1.2.1.2

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.800 liter

17.3.2.1.1.1.b

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

16,666 ton

17.3.2.1.2.1

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton;

0,3 ton

17.3.4.1.a

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industrie­gebied;

0,01 ton

17.3.4.2.a

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;

50 ton

19.6.1.d

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³;

2.000 m³

29.5.2.1.a

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

+ 3 kW

29.5.3.1.a

inrichtingen voor het thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen van 5 kW tot en met 200 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

13 kW

29.5.4.1.a

inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW  wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied;

+ 4 kW

29.5.7.1.a.1

ontvetten van metalen of voorwerpen door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van het bad van 200 liter;

200 liter

30.1.1.c

inrichtingen voor het mechanisch behandelen van minerale producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

269 kW

30.3.b

mortel en betonmortelcentrales met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 10 kW tot en met 200 kW;

87 kW

30.10.1

inrichtingen voor de opslag of overslag van ertsen of andere minerale producten, met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, met een oppervlakte van 1 tot en met 10 ha;

2,75 ha

43.1.1.a

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

300 kW

61.2.1

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo

met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³.

5.000 m³

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

9 oktober 2019

Start openbaar onderzoek

19 oktober 2019

Einde openbaar onderzoek

17 november 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

28 november 2019

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

19 oktober 2019

17 november 2019

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.

Artikel 3

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak
SW/V het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft