Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019111688 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
AUTOGEMB AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF VOOR VASTGOEDBEHEER EN STADSPROJECTEN - VESPA met als adres Paradeplein 25 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Willem Lepelstraat 56-58, Nationalestraat 152-156, 160-168, Kronenburgstraat 41, 41A-B, 41D, Van Craesbeeckstraat 23-27 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 4 sectie D nrs. 2459F, 2459G, 2462H, 2462V, 2462L, 2462K, 2462G, 2462Z, 2462M, 2462N, 2462A2, 2462P, 2462F en 2462Y |
Inrichtingsnummer: |
20190906-0057 (Fierensblokken) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
het renoveren van de Fierensblokken - het exploiteren van een bronbemaling |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De “Fierensblokken” werden in 1938/1939 opgetrokken in opdracht van sociale woningbouwmaatschappij “Onze Woning” naar de ontwerpplannen van architect Gustaaf Fierens. Op 15 maart 2016 werd AG VESPA eigenaar van de Fierensblokken. In augustus 2018 startte OVAM met de sanering van de site. Deze bodemsanering is nog steeds lopende. Op 16 november 2018 werd een omgevingsvergunning (OMV_2018100417) aan AG VESPA verleend voor renovatie van deze blokken.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat de grondwaterbemaling die noodzakelijk is voor het installeren van de fietsenkelder onder de binnenplaats van het bouwblok.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
3,00 m³/uur |
3.6.3.1°b) |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur; |
3,00 m³/uur |
53.2.2°a) |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld. |
8.784,00 m³/jaar |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
OVAM - Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij |
4 oktober 2019 |
21 oktober 2019 |
Geen advies |
Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht |
4 oktober 2019 |
30 oktober 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen |
3 oktober 2019 |
11 oktober 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1: zone voor wonen - (wo1) en artikel 8: zone voor publiek domein - (pu).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Op 16 november 2018 werd een Omgevingsvergunning verleend voor de renovatie en verbouwing van de Fierensblokken. Bij de renovatie van de Fierensblokken wordt op de binnenplaats een ondergrondse fietsenparking geïnstalleerd. Voor deze fietsenparking is een uitgraving nodig. Deze uitgraving blijft boven het natuurlijke grondwaterniveau. Op basis van eerder uitgevoerde bodemsaneringswerken wordt echter wel verwacht dat er hangwater in de bouwput zal lopen. Dit hangwater zal opgevangen en geloosd worden.
Naar aanleiding van het bovenstaande werd voorliggende aanvraag ingediend met betrekking tot het uitvoeren van een grondwaterbemaling. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is er geen principieel bezwaar tegen de aangevraagde handelingen en kunnen deze gunstig worden geadviseerd.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De Fierensblokken, gelegen ter hoogte van de Nationalestraat, Kronenburgstraat, Willem Lepelstraat en Van Craesbeeckstraat te Antwerpen, worden gerenoveerd. Hierbij wordt onder de centrale binnenplaats van het bouwblok een fietsenkelder geïnstalleerd. De onderkant van de vloerplaat van deze fietsenkelder komt op 4,1 meter onder het maaiveld. Momenteel kan de natuurlijke grondwaterstand niet opgemeten worden vanwege een naburige bemaling (Kronenburgstraat 7 – 15). In november 2018 echter werd het grondwater op 4,7 m-mv aangetroffen. Er wordt dan ook vanuit gegaan dat de uitgraving voor de fietsenkelder kan uitgevoerd worden zonder bemaling van het grondwater (aangezien het grondwater zich dieper bevindt dan de onderkant van de funderingsplaat).
Bij de ontgraving in het kader van de sanering van de site – voorafgaand aan de renovatie - werd er echter vastgesteld dat er hangwater de ontgraving binnen sijpelde. Er wordt verwacht dat dit bij de ontgraving voor de fietsenkelder opnieuw aangetroffen zal worden. De bemalingsnota in het aanvraagdossier stelt dat het onduidelijk is waar dit hangwater vandaan komt maar dat het hier waarschijnlijk een lekke riolering of waterleiding betreft. De stad Antwerpen nam daarop contact op met WaterLink (mail van 1 oktober 2019) maar kreeg geen informatie over een mogelijke calamiteit.
Tijdens de sanering werd hangwater opgepompt met een debiet van 0,32 m³/uur. Rekening houdend met de duur van de huidige uitgraving (vier maanden) wordt een totaal volume hangwater van 937 m³ verwacht. Gezien de onduidelijkheid van de oorsprong van het hangwater, evenals om onvoorziene werfomstandigheden en variërende meteorologische omstandigheden op te vangen, verkiest de aanvrager een ruime buffer te nemen. Er wordt dan ook een maximaal dagdebiet van 72 m³/dag en een totaal volume van 8.784 m³ (vier maanden aan 3 m³/uur) aangevraagd. Hiervoor wordt klasse 3 rubriek 53.2.2.a aangevraagd. De pompput die gebruikt werd voor het wegpompen van het hangwater tijdens de sanering, is momenteel nog aanwezig. Mogelijks kan deze hergebruikt worden tijdens de ontgraving voor de fietsenkelder.
Vermits er ter hoogte van de Fierensblokken een bodemsaneringsproject loopt, kan verwacht worden dat het onttrokken hangwater verontreinigd is. De aanvrager stelt voor dezelfde lozingsnormen te hanteren als deze in het betrokken bodemsaneringsproject “Eerste gefaseerd ambtshalve bodemsaneringsproject – Huisvestingsmaatschappij Onze Woning – voormalige gasfabriek – Kronenburgstraat/Van Craesbeeckstraat 2000 Antwerpen – 13 juli 2017” met referentie SOL12080191. Er wordt dus een bijstelling gevraagd van de sectorale voorwaarden door middel van bijzondere lozingsnormen.
Indien het opgepompte hangwater concentraties bevat hoger dan het indelingscriterium maar lager dan de toegestane bijzondere lozingsnormen, is er geen waterzuivering nodig en is rubriek 3.4.2 (klasse 2) van toepassing. Indien het opgepompte hangwater concentraties hoger dan de toegestane lozingsnormen bevat, dient een waterzuiveringsinstallatie geplaatst te worden en is rubriek 3.6.3.1.b (klasse 2) van toepassing. Beide rubrieken worden aangevraagd. In beide situaties zal er geloosd worden in de openbare gemengde riolering in de Van Craesbeeckstraat.
Vermits het gaat om hangwater en dit pas zal binnensijpelen en opgepompt worden op het moment dat de uitgraving in uitvoering is, wordt voorgesteld in de bemalingsnota om het hangwater in afwachting van de analyseresultaten in een waterdicht en afgesloten opvangbekken te stockeren. Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na circa 30 minuten) dient er een staal genomen te worden van het bemalingswater en geanalyseerd te worden op de parameters minerale olie, BTEX, PAK, cyaniden totaal, zware metalen en ammonium-N evenals de parameters van de voorwaarden van lozing op de riolering vermeld in Vlarem II. Het staal dient met spoed geanalyseerd te worden.
Parameter |
Eenheid |
Gemeten |
Aangevraagd |
Advies VMM |
Minerale olie |
µg/l |
985 |
500 |
500 |
BTEX individueel |
µg/l |
8,3 |
10 |
10 |
BTEX som |
µg/l |
14,84 |
20 |
20 |
Naftaleen vluchtig |
µg/l |
308 |
24 |
20 |
Som PAK |
µg/l |
9,95 |
10 |
10 |
Cyaniden totaal |
µg/l |
743 |
500 |
500 |
Koper |
µg/l |
406 |
500 |
500 |
Ammonium-N |
µg/l |
110 mg/l |
27 mg/l |
15 µg/l |
Arseen |
µg/l |
78 |
50 |
50 |
De Vlaamse milieumaatschappij adviseert gunstig voor:
De exploitant stelt dat “aangezien het hangwater is dat wordt opgepompt en geen grondwater onder de grondwatertafel, het oppompen van het hangwater geen verlaging van de grondwatertafel tot gevolg zal hebben. Vermits er geen verlaging van de grondwatertafel plaatsvindt, is er geen risico op zettingen vanwege de bemaling.”
Aangezien de omgevingsvergunningsaanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening, werd het aanvraagdossier tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid. Hierbij werd geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is.
De gebouwen van de Fierensblokken staan op de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. Het advies van de dienst Monumentenzorg van de stad Antwerpen werd reeds opgenomen in de omgevingsvergunning met referentie OMV_2018100417.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen voor de duur van vier maanden.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
3,00 m³/uur |
3.6.3.1°b) |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur; |
3,00 m³/uur |
53.2.2°a) |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld. |
8.784,00 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
Van bij het allereerste begin van de bemaling wordt het opgepompte hangwater, in afwachting van de analyseresultaten, gestockeerd in een waterdicht en afgesloten opvangbekken; |
||||||||||||||||||||||||||||||
2. |
Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na ca. 30 minuten), wordt er een staal genomen van het bemalingswater en dit wordt geanalyseerd op de parameters minerale olie, BTEX, PAK, cyaniden totaal, zware metalen en ammonium-N evenals op de parameters van de voorwaarden van lozing op de riolering vermeld in Vlarem II; |
||||||||||||||||||||||||||||||
3. |
De analyse gebeurt met spoed en de resultaten worden onmiddellijk bezorgd aan de afdeling Omgeving van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be met vermelding van referentie OMV_2019111688); |
||||||||||||||||||||||||||||||
4. |
Indien het bemalingswater verontreinigd blijkt (concentraties hoger dan de toegestane lozingsnorm) wordt een waterzuiveringsinstallatie geplaatst waarin het bemalingswater voor lozing wordt behandeld of wordt het gestockeerde bemalingswater afgevoerd voor verwerking; |
||||||||||||||||||||||||||||||
5. |
Indien er concentraties boven de lozingsnorm of tussen 80 % van de lozingsnorm en de lozingsnorm worden vastgesteld, wordt het bemalingswater wekelijks bemonsterd. Indien er concentraties onder de 80 % lozingsnorm worden vastgesteld, is een maandelijkse staalname voldoende; |
||||||||||||||||||||||||||||||
6. |
Wanneer een waterzuiveringsinstallatie wordt geplaatst, wordt zowel van het influent als van het effluent van deze installatie een staal genomen en geanalyseerd om de goede werking van de waterzuiveringsinstallatie en het voldoen aan de opgelegde lozingsnormen na te gaan; |
||||||||||||||||||||||||||||||
7. |
Volgende bijzondere lozingsnormen zijn van toepassing:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
8. |
Indien er verontreiniging in het hangwater vastgesteld wordt, dient de exploitant OVAM hiervan op de hoogte te brengen in het kader van dossier met referentie 30463. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
13 september 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
3 oktober 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
2 december 2019 |
Verslag GOA |
14 november 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
Van bij het allereerste begin van de bemaling wordt het opgepompte hangwater, in afwachting van de analyseresultaten, gestockeerd in een waterdicht en afgesloten opvangbekken; |
||||||||||||||||||||||||||||||
2. |
Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na ca. 30 minuten), wordt er een staal genomen van het bemalingswater en dit wordt geanalyseerd op de parameters minerale olie, BTEX, PAK, cyaniden totaal, zware metalen en ammonium-N evenals op de parameters van de voorwaarden van lozing op de riolering vermeld in Vlarem II; |
||||||||||||||||||||||||||||||
3. |
De analyse gebeurt met spoed en de resultaten worden onmiddellijk bezorgd aan de afdeling Omgeving van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be met vermelding van referentie OMV_2019111688); |
||||||||||||||||||||||||||||||
4. |
Indien het bemalingswater verontreinigd blijkt (concentraties hoger dan de toegestane lozingsnorm) wordt een waterzuiveringsinstallatie geplaatst waarin het bemalingswater voor lozing wordt behandeld of wordt het gestockeerde bemalingswater afgevoerd voor verwerking; |
||||||||||||||||||||||||||||||
5. |
Indien er concentraties boven de lozingsnorm of tussen 80 % van de lozingsnorm en de lozingsnorm worden vastgesteld, wordt het bemalingswater wekelijks bemonsterd. Indien er concentraties onder de 80 % lozingsnorm worden vastgesteld, is een maandelijkse staalname voldoende; |
||||||||||||||||||||||||||||||
6. |
Wanneer een waterzuiveringsinstallatie wordt geplaatst, wordt zowel van het influent als van het effluent van deze installatie een staal genomen en geanalyseerd om de goede werking van de waterzuiveringsinstallatie en het voldoen aan de opgelegde lozingsnormen na te gaan; |
||||||||||||||||||||||||||||||
7. |
Volgende bijzondere lozingsnormen zijn van toepassing:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
8. |
Indien er verontreiniging in het hangwater vastgesteld wordt, dient de exploitant OVAM hiervan op de hoogte te brengen in het kader van dossier met referentie 30463. |
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
3,00 m³/uur |
3.6.3.1°b) |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur; |
3,00 m³/uur |
53.2.2°a) |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld. |
8.784,00 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 22 november 2019 en eindigt op 22 maart 2020.