Terug
Gepubliceerd op 17/06/2019

2019_CBS_04953 - Omgevingsvergunning - OMV_2019018369. Bredastraat 137. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 14/06/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_04953 - Omgevingsvergunning - OMV_2019018369. Bredastraat 137. District Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_04953 - Omgevingsvergunning - OMV_2019018369. Bredastraat 137. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019018369

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV VAN HULLE SHIPSUPPLIERS IMPORTERS - EXPORTERS met als adres Bredastraat 139 te 2060 Antwerpen

Ligging van het project:

Bredastraat 137 te 2060 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 7 sectie G nr. 76E3

Inrichtingsnummer:

20190211-0080 (VAN HULLE SHIPSUPPLIERS IMPORTERS-EXPORTERS)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

exploiteren van een magazijn voor algemene scheepsbevoorrading

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

De inrichting beschikte over een milieuvergunning klasse 2 afgeleverd door het college in 1994 met als eindtermijn 25 augustus 2014. 

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de verdere exploitatie van een magazijn voor scheepsbevoorrading.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,05 m³/uur

3.5.1°

het lozen van koelwater met een debiet tot en met 2 m³/uur;

0,01 m³/uur

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

18,24 kW

15.1.1°

het stallen van 3 tot maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens;

14 autovoertuigen of aanhangwagens, andere dan personenwagens

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

78,84 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5,00 ton

17.3.2.3.2°a)

opslagplaatsen gelegen in industriegebied voor overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS02), niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2., met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 1 ton tot en met 50 ton;

1,81 ton

17.3.3.1°a)

opslagplaatsen gelegen volledig in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 20 ton;

0,00 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;

3,74 ton

17.3.5.1°a)

opslagplaatsen voor giftige vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS06) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 2 ton, wanneer volledig gelegen in in­dustrie­gebied;

259,00 kg

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

14,70 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

1,18 ton

17.3.8.2°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

9,74 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton.

60,00 ton

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Zorg en Gezondheid

25 maart 2019

28 maart 2019

Geen advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

25 maart 2019

26 april 2019

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund

25 maart 2019

4 april 2019

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard. (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

De vergunningsaanvraag heeft betrekking op het exploiteren van een magazijn voor scheepsbevoorrading gelegen aan de Bredastraat 137 in Antwerpen. De inrichting beschikte over een milieuvergunning die echter reeds in 2014 is vervallen. Het gaat bijgevolg over de regularisatie van een bestaande exploitatie.


Van Hulle is actief in de sector van scheepsbevoorrading (beschouw het als een supermarkt voor schepen, met als extra service dat de goederen aan boord worden geleverd). In het magazijn vind je in afzonderlijke zones naast allerlei levensmiddelen ook een afdeling non-food terug. Onder deze laatste categorie vallen ook de gevaarlijke producten die worden opgeslagen, het gaat dan vooral om kuis- en onderhoudsproducten en specifiek wasmiddelen (in poedervorm). De goederen blijven slechts een beperkte periode (enkele weken) in het magazijn in functie van de vraag, omdat de vraag sterk kan fluctueren kan het voorvallen dat van sommige als gevaarlijke producten ingedeelde stoffen de grens van de meldingsplichtige rubrieken worden overschreden, vandaar de klasse 2 aanvraag. De afdeling levensmiddelen bestaat naast het deel “droge voeding” vooral uit een aanbod van diepvriesproducten (vlees, vis, groenten). Hiervoor beschikt de inrichting over verschillende koelinstallaties en cellen. Momenteel worden de koelinstallaties onderworpen aan het “retrofit” waarbij ondermeer de koelmiddelen worden vervangen zodat deze ook in de toekomst kunnen blijven werken. De omschakeling zal nog dit jaar worden afgerond wat in het licht van de GWP-waarde van sommige toestellen ook noodzakelijk is.


De milieu-impact van de inrichting is beperkt, het bedrijf ligt in een KMO-omgeving, de los- en laadactiviteiten kunnen volledig op eigen terrein gebeuren. Er vinden geen productieactiviteiten plaats.


De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.


De aanvraag heeft geen betrekking op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht in de zin van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed.


Subadvies "geacht vergund"

Er dient vastgesteld dat de bijgevoegde plannen van 2019 op twee punten afwijken van die van 1994.

Zo is er op de recente plannen een tussenvloer aanwezig in het magazijn achteraan. Deze vloer betreft een stedenbouwkundige handeling en kan niet beoordeeld worden in deze aanvraag. Hiervoor moet een melding aangevraagd worden.

Verder zijn er ter hoogte van de inkom op de perceelgrens kolommen aanwezig. Deze wijziging betreft een stedenbouwkundige handeling en kan niet beoordeeld worden in deze aanvraag. Hiervoor moet een omgevingsvergunning aangevraagd worden.

Deze wijzigingen moeten in deze aanvraag worden uitgesloten van eventuele vergunning.


Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag wordt gunstig geadviseerd voor de ingedeelde inrichtingen en activiteiten, de vergunning kan worden toegestaan.  De stedenbouwkundige handelingen worden uitgesloten van deze vergunning.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,05 m³/uur

3.5.1°

het lozen van koelwater met een debiet tot en met 2 m³/uur;

0,01 m³/uur

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

18,24 kW

15.1.1°

het stallen van 3 tot maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens;

14 autovoertuigen of aanhangwagens, andere dan personenwagens

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

78,84 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5,00 ton

17.3.2.3.2°a)

opslagplaatsen gelegen in industriegebied voor overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS02), niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2., met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 1 ton tot en met 50 ton;

1,81 ton

17.3.3.1°a)

opslagplaatsen gelegen volledig in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 20 ton;

zonder voorwerp

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied; 

3,74 ton

17.3.5.1°a)

opslagplaatsen voor giftige vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS06) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 2 ton, wanneer volledig gelegen in in­dustrie­gebied;

259,00 kg

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

14,70 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

1,18 ton

17.3.8.2°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

9,74 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton.

60,00 ton

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

1 maart 2019

Volledig- en ontvankelijk

25 maart 2019

Start openbaar onderzoek

3 april 2019

Einde openbaar onderzoek

2 mei 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

8 juli 2019

Verslag GOA

29 mei 2019

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

3 april 2019

2 mei 2019

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning voor ingedeelde inrichtingen en activiteiten goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:


Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.


Brandweervoorwaarden

de brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/KC/2019/G.01355.A6.0001.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,05 m³/uur

3.5.1°

het lozen van koelwater met een debiet tot en met 2 m³/uur;

0,01 m³/uur

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

18,24 kW

15.1.1°

het stallen van 3 tot maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens;

14 autovoertuigen of aanhangwagens, andere dan personenwagens

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

78,84 kW

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5,00 ton

17.3.2.3.2°a)

opslagplaatsen gelegen in industriegebied voor overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS02), niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2., met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 1 ton tot en met 50 ton;

1,81 ton

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied; 

3,74 ton

17.3.5.1°a)

opslagplaatsen voor giftige vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS06) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 2 ton, wanneer volledig gelegen in in­dustrie­gebied;

259,00 kg

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

14,70 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

1,18 ton

17.3.8.2°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

9,74 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton.

60,00 ton

 

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 14 juni 2019 voor onbepaalde duur. 

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.