Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019030287 |
Gegevens van de aanvrager: |
AUTOGEMB AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF VOOR VASTGOEDBEHEER EN STADSPROJECTEN - VESPA met als adres Paradeplein 25 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Olijftakstraat 26-30 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 5sectie E nrs. 1285Y2, 1285P2 en 1285G5 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
slopen en herbouwen van drie herenhuizen met behoud van de voorgevel |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Overkoepelend Olijftakstraat 28-32:
- Olijftakstraat 26:
- Olijftakstraat 28:
- Olijftakstraat 30:
Vergunde toestand
- Olijftakstraat 26:
- Olijftakstraat 28-30:
Huidige toestand
- gewijzigde kleur van de gevelelementen;
- het is onduidelijk welke wijzigingen doorgevoerd werden zonder vergunning. Hierbij wordt in het bijzonder verwezen naar de koterij achteraan de woningen, de uitbreiding van de zolderverdieping en het huidige bestemmingsgebruik (aantal wooneenheden, leegstand, …).
Gewenste toestand
- drie gekoppelde eengezinswoningen:
- bouwvolume:
- voorgevels:
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van drie eengezinswoningen met behoud van de voorgevels.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Fluvius System Operator |
24 april 2019 |
25 april 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen |
24 april 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsbeheer/ vastgoed/ ontwikkeling/ bouwprojecten |
24 april 2019 |
9 mei 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
24 april 2019 |
29 april 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
24 april 2019 |
21 mei 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1 zone voor wonen - (wo).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De voorgestelde functie, de bouw van 3 eengezinswoningen, is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften van het van kracht zijnde Ruimtelijk Uitvoeringsplan waardoor er in deze dan ook effectief sprake is van een functionele inpasbaarheid. Het betreft de sloop en heropbouw van 3 eengezinswoningen, waarbij de gevels worden behouden. Het aantal wooneenheden blijft gelijk.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het nieuw te realiseren bouwvolume hanteert de oorspronkelijke bouwdiepte van het hoofdvolume van de originele woningen, zonder hierachter nog enige vorm van achterbouw te voorzien, waardoor dus een degelijke buitenruimte ontstaat voor de drie woningen. Ook qua hoogte wordt dezelfde maat aangewend van de originele panden, zonder evenwel de hellende daken opnieuw uit te voeren en bijgevolg lager af te toppen dan wat het straatbeeld over het algemeen suggereert. Uiteindelijk zijn deze nieuwe bouwvolumes een verbetering ten opzichte van de bestaande toestand en respecteren ze voldoende de afstanden ten aanzien van de omliggende bebouwing. Door de ontpitting, het minder diep en minder hoog bouwen verbeteren ze bovendien aanzienlijk de ruimtelijke kwaliteit voor de panden zelf en de aanpalenden in deze dichtbebouwde oksel van het quasi integraal verharde of dichtgebouwde bouwblok.
Visueel-vormelijke elementen
De nieuwe achtergevels zullen worden uitgevoerd in witte pleister, een blauwe hardstenen plint en wit aluminium schrijnwerk. Dit gevelmateriaal is aanvaardbaar in deze stedelijke context aan de achterzijde.
De te behouden voorgevels worden gerestaureerd.
Gelet op het feit dat twee van de drie panden worden vermeld in de inventaris van het bouwkundig erfgoed werd advies ingewonnen bij de stedelijke dienst monumentenzorg. De afweging in dit advies wordt hieronder weergeven in het punt ‘Cultuurhistorische aspecten’.
Cultuurhistorische aspecten
“Men wenst de panden op de gevels na te slopen en deze te integreren in een nieuwbouwproject.
Vanuit oogpunt monumentenzorg is de sloop van de panden niet wenselijk.
De huidige panden zijn door hun volumetrische opbouw, bestaande uit een souterrain en drie bouwlagen beëindigd door een kroonlijst onder zadeldak, waardevol en behoudenswaardig. Deze opbouw is kenmerkend voor de 19de-eeuwse burgerwoning en initiële bebouwing langsheen de Leien en omliggende straten. De Leien werden in 2013 geherinventariseerd, de omliggende straten nog niet. Daarom wordt deze bebouwing die een eenheidsbebouwing vormt met het pand op de hoek van de Van Maerlantstraat enkel vermeld in de straatinleiding van de inventaris wat de erfgoedwaarde van het pand onderschrijft. Het complex in kwestie heeft een beeldbepalende stadslandschappelijke waarde in het Leienkwartier. Het behoort tot de authentieke bebouwing, nl typisch eind 19de-eeuwse burgerwoningen. Dezelfde vorm en structuur als moment van ontstaan zijn nog afleesbaar. Bovendien maakt het deel uit van een eenheidsbebouwing. Het behoud van dit neoklassiek ensemble staat voorop gelet op het behoud van de bebouwing op en rond de Leien.
Voor panden opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld geldt dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Voor panden vermeld in de inventaris van het bouwkundig erfgoed is de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Om te oordelen wat de erfgoedwaarde van het interieur is werd een plaatsbezoek gepland door de stedelijke dienst monumentenzorg. Tijdens dit plaatsbezoek werd vastgesteld dat zowel de kenmerkende 19de-eeuwse plattegrond bestaande uit een enfiladestructuur van salons bezijden een traphal als de interieurelementen in deze salons, zijnde schouwen, lijstplafonds, binnenschrijnwerk en vloeren nog bewaard bleven. Klassiek bevinden de mooiste salons zich op het verhoogd gelijkvloers of de bel-etage en versoberen ze naar boven toe. Het zijn net deze salons die redelijk gaaf bewaard bleven, de nrs 28-30 met neoklassieke afwerking, het nummer 30 in een rijkelijkere neorenaissancestijl. Ook de traphal met stucwerk en marmerimitatie en marmeren vloer bleef bewaard alsook de originele trap. In nummer 26 en 30 bleef ook het grootste deel van de afwerking van de kelderkeuken bewaard (cementtegelvloer, muurtegels…) De achterbouwen werden aangepast. Op de bovenliggende verdiepingen bleven er nog enkele schouwen, binnenschrijnwerk en lijstplafonds bewaard. Conventioneel versoberen deze elementen naar mate men de hogere verdiepingen bereikt. De bedaking werd voorzien van dakkapellen.
Gezien zowel het in- als exterieur over voldoende erfgoedwaarde beschikt is behoud te verantwoorden. Façadisme waarbij enkel de gevel bewaard blijft, is niet wenselijk vanuit oogpunt monumentenzorg. Van de kern van het pand en de historische gelaagdheid blijft niets over. Er is geen correlatie meer tussen in –en exterieur. Façadisme is slechts zeer uitzonderlijk een optie, namelijk als de gevels waardevol zijn maar de achterliggende structuur bouwfysisch instabiel of wanneer er van de oorspronkelijke opbouw en interieurafwerking niets meer overblijft.
Aangezien er sprake was van een zeer slechte bouwfysische toestand werd de stadsingenieur gevraagd om de panden te plaatse te inspecteren. Hij oordeelde dat:
- Er geen schade werd vastgesteld die doet vermoeden dat er een globaal stabiliteitsprobleem is bij 1 van de 3 panden.
- Er geen schade werd vastgesteld die erop wijst dat er een algeheel bouwfysisch probleem is met de gebouwen.
- Een renovatie/ restauratie technisch zeker haalbaar lijkt
Op basis van onze bevindingen en deze van de stadsingenieur is het dan ook niet wenselijk om de panden te slopen en enkel de gevels te vrijwaren. Wij zetten in op behoud van het voorhuis en behoud van de interieurelementen in de salons op het gelijkvloers en de traphal. De te bewaren elementen in de kelderkeuken en op de verdiepingen zijn te bekijken per pand. De aanbouwen kunnen gesloopt worden. Het spreekt voor zich dat we inzetten op de valorisatie van de buitengevels. Plaatsen van geschilderd houten schrijnwerk, witte kleurstelling op het gevelparement inclusief de kroonlijst, de blauwe hardstenen onderdelen uitgezonderd. Er kan ook bekeken worden hoe de dakverdieping eventueel bruikbaarder kan gemaakt worden. De bedaking kan aangepast mits de dakvorm aansluit bij de stijl, typologie en opbouw van het pand. Zijnde een zadeldak of een mansardedak. De bevindingen werden meegegeven tijdens het voortraject.
Inventarispanden krijgen ook uitzondering op bepaalde epb-eisen. Sinds kort werd ook de erfgoedlening in het leven geroepen voor de restauratie en herbestemming van inventarispanden.
(…)
Indien het college besluit om deze aanvraag te vergunnen, is het noodzakelijk dat er een slooprapport wordt opgemaakt waarin een volledig onderzoek van de site is vervat. Dit betekent een volledige opmeting van de panden, bouwarcheologisch onderzoek met documentatie van alle mogelijke bouwsporen gekoppeld aan een archivalische studie. Het geheel moet zowel tekstueel, planmatig en fotografisch in beeld gebracht worden.”
Gelet op het feit dat:
- slechts de panden met nummer 28 en 30 worden vermeld in de inventaris van het bouwkundig erfgoed en niet alle 3;
- deze opname enkel op basis van de buitenkant werd gemaakt;
- deze panden enkel worden vermeld in de beschrijving van de straat omwille van de eenheidsbebouwing met het pand op de hoek met Van Maerlantstraat en niet omwille van hun interieur;
- de gevels worden gerestaureerd;
- ook de gevel van het pand met nummer 26 wordt gerestaureerd;
- en er weldegelijk een logische samenhang wordt voorgesteld tussen de gevels van de eenheidsbebouwing en de indeling erachter;
kan, met toepassing van artikel 3 van de bouwcode, een afwijking worden toegestaan op artikel 5 van de bouwcode, namelijk de wenselijkheid van behoud van de panden met nummer 28 en 30.
De voorwaarde die is vermeld in het advies de stedelijke dienst monumentenzorg bij een eventuele vergunning én de voorwaarde de restauratie van alle voorgevels in nauw overleg met deze dienst te laten gebeuren, dient dan wel te worden opgenomen in de voorwaarden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De verkrotte achterbouwvolumes van de woningen worden afgebroken. Daardoor wordt de gemeenschappelijke tuin groter en komt er meer licht en lucht in het binnengebied.
De boom, die momenteel het enige groene lichtpuntje in dit kleine binnengebied is, blijft bewaard en krijgt meer ruimte om zich verder te ontwikkelen. Het behouden van de boom (esdoorn) wordt dan ook als gunstig beschouwd.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw van 3 eengezinswoningen. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 De werkelijke parkeerbehoefte is 3 (3 x 1 = 3). |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Voorliggende aanvraag heeft betrekking op drie individuele, weliswaar aangrenzende maar perceelsmatig afzonderlijke panden met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Daarnaast worden bestaande gevels behouden. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3 – 3 = 0. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3 – 0 = 3. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. Voor vergunningsaanvragen voor nieuwbouw van eengezinswoningen kan echter afgeweken worden van de berekening van de parkeerbehoefte zoals vermeld in bovenstaande tabel, indien realisatie van de parkeerplaatsen niet mogelijk is. Dit geldt tevens voor eengezinswoningen die boven winkelpanden ingericht worden. De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. In de laatst vergunde toestand zijn er 3 eengezinswoningen. Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 3. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3 – 3 = 0. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen. |
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de inhoud van elke septische put minimaal 2.000 liter te voorzien, conform artikel 43 van de bouwcode;
2. een slooprapport op te maken van de 3 panden met een volledig onderzoek van de site zowel tekstueel, planmatig en fotografisch in beeld gebracht:
- een volledige opmeting van de panden;
- een bouwarcheologisch onderzoek met documentatie van alle mogelijke bouwsporen gekoppeld aan een archivalische studie;
3. de restauratie van alle voorgevels in nauw overleg met de stedelijke dienst monumentenzorg te laten gebeuren
4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
5 april 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
24 april 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
23 juni 2019 |
Verslag GOA |
6 juni 2019 |
naam GOA |
Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de inhoud van elke septische put minimaal 2.000 liter te voorzien, conform artikel 43 van de bouwcode;
2. een slooprapport op te maken van de 3 panden met een volledig onderzoek van de site zowel tekstueel, planmatig en fotografisch in beeld gebracht:
- een volledige opmeting van de panden;
- een bouwarcheologisch onderzoek met documentatie van alle mogelijke bouwsporen gekoppeld aan een archivalische studie;
3. de restauratie van alle voorgevels in nauw overleg met de stedelijke dienst monumentenzorg te laten gebeuren
4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.