Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018052059 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Tayfun Ozsahin met als adres Kasteelstraat 49 bus 1 te 2000 Antwerpen (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Hertog van Brabantlei 58 te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 38sectie B nr. 269K11 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 23 februari 2018: weigering (20172851) voor het bouwen van een eengezinswoning.
Huidige toestand
- braakliggend terrein.
Gewenste toestand
- eengezinswoning met 4 slaapkamers en een BVO van 208 m²;
- 3 bouwlagen onder plat dak met een gelijkvloerse bouwdiepte van 16,40 meter en een bouwdiepte van 11 meter op de eerste- en tweede verdieping;
- de gevels worden afgewerkt in een roodbruine gevelsteen en buitenschrijnwerk in grijs aluminium.
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een eengezinswoning.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
26 april 2019 |
26 april 2019 |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen |
26 april 2019 |
26 april 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
26 april 2019 |
29 april 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
{overeenstemming hemelwater: schrappen wat niet past}
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
- Artikel 19 -Tuinafsluitingen: de voortuin wordt niet afgesloten aan de voor– en linkerzijde. De voortuin moet worden afgesloten met een levendige afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter;
- Artikel 41 - Kenmerken aansluiten van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: de aansluitpunten van DWA en RWA liggen verder dan 0,50 meter uit elkaar. De aansluitpunten liggen minstens 0,20 meter en maximaal 0,50 meter uit elkaar;
- Artikel 43 - Septische putten: de inhoud van de septische put bedraagt slechts 1.500 liter. Voor gebouwen met een woonfunctie tot en met 5 gebruikersequivalenten bedraagt de minimale inhoud 2.000 liter;
- Artikel 35 - Afvoerkanalen en uitlaten van alle gassen: de afvoer van de dampkap geeft uit in de voorgevel op het gelijkvloers. Afvoerkanalen mogen niet in de gevel aangebracht worden. Zij moeten zich situeren boven de kroonlijst van het eigen gebouw, en in ieder geval twee meter boven de bovenrand van alle deur-, venster en ventilatieopeningen, die zich binnen een straal van 4 meter bevinden, horizontaal gemeten vanaf de uitlaat van het afvoerkanaal.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden, is de aanvraag in overeenstemming met de geldende voorschriften.
Functionele inpasbaarheid
Het braakliggend stuk grond wordt gesitueerd in een straat die gekenmerkt wordt door eengezinswoningen en kleinere appartementsgebouwen. De aangevraagde nieuwbouw als eengezinswoning is verenigbaar met de omgeving.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Het betreft de bouw van een gezinswoning op een braakliggend terrein. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De werkelijke parkeerbehoefte is 1 x 1 = 1 parkeerplaats.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Voor vergunningsaanvragen voor nieuwbouw van eengezinswoningen kan echter afgeweken worden van de berekening van de parkeerbehoefte zoals vermeld in bovenstaande tabel, indien realisatie van de parkeerplaatsen niet mogelijk is. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen. |
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het bouwvolume van de woningen in de Hertog Van Brabantlei varieert van 2 tot 3 bouwlagen, hetzij met een zadeldak, hetzij met een plat dak en een bouwdiepte op het gelijkvloers van gemiddeld 17 meter. De bouwdiepte van 16,40 meter op het gelijkvloers in de aanvraag is dus kenmerkend voor de omgeving. Op de verdiepingen is de bouwdiepte gevarieerd in de Hertog Van Brabantlei. Verschillende woningen hebben op de verdiepingen een bouwdiepte van 9 meter over de volledige breedte van het perceel, gevolgd door een getande uitbouw met een bouwdiepte tot op 17 meter. Door de beperkte breedte van de percelen hebben deze getande bouwvolumes echter weinig nuttige netto-vloeroppervlakte en een grote geveloppervlakte. Door de bouwdiepte in de aanvraag op de verdiepingen te beperken tot 11 meter over de volledige perceelsbreedte ontstaan bouwlagen met een nuttige netto-vloeroppervlakte en een compact bouwvolume. De aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Visueel-vormelijke elementen
Zowel de linker als de rechterbuur van het voorwerp van de aanvraag betreft een bouwvolume bestaande uit 2 bouwlagen met een daklaag. Een duidelijke kroonlijst benadrukt de overgang tussen de onderste lagen en de daklaag. De nieuwbouwwoning betreft 3 bouwlagen met een plat dak. Gelet op het ontbreken van een aparte daklaag is de woning dus niet in harmonie met de aanpalende bebouwing. De ruimere omgeving, zijnde het straatprofiel van de Hertog Van Brabantlei, toont dat een bouwvolume van 3 bouwlagen en een plat dak even vaak voorkomt dan een bouwvolume van 2 bouwlagen en een hellend dak. De verschillende geveltypes komen meerdere keren naast elkaar voor in het straatbeeld. Het gevraagde gevelaanzicht, gematerialiseerd met een roodbruine gevelsteen, is dan ook kenmerkend voor de omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Deze aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst verantwoordelijk voor groen. Zij geven volgend advies:
“Gunstig voor het rooien van de bestaande beplanting op voorwaarde dat er minstens 1 boom van 2e grootte in de tuin wordt aangeplant. De bestaande straatboom ter hoogte van nummer 56 dient tijdens de werken optimaal te worden beschermd, dit zowel boven- als ondergronds. Om te vermijden dat de bomen op lange termijn afsterven, is het belangrijk de bomen en vooral hun wortelzone tijdens de werken goed te beschermen. Verdichting van de bodem, door stockage van materialen of door de zware druk van (zware) voertuigen, beschadigt de wortels en leidt op lange termijn tot aftakeling en zelfs het afsterven van de boom. Indien het werfverkeer toch over de boomwortels moet rijden, is het zeer belangrijk voldoende rijplaten te leggen die de druk verdelen.”
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de voortuin moet worden afgesloten met een levendige afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter;
2. de aansluitpunten van DWA en RWA liggen minstens 0,20 meter en maximaal 0,50 meter uit elkaar;
3. de septische put heeft een minimale inhoud van 2.000 liter;
4. de afvoer van de dampkap moet zich situeren boven de kroonlijst van het eigen gebouw, en in ieder geval twee meter boven de bovenrand van alle deur-, venster en ventilatieopeningen, die zich binnen een straal van 4 meter bevinden, horizontaal gemeten vanaf de uitlaat van het afvoerkanaal;
5. de fietsenberging dient anders ingericht te worden zodat deze een bruikbare ruimte wordt voor 4 fietsen;
6. in de tuinzone dient op minstens 2 meter van iedere perceelsgrens een boom van tweede grootte te worden aangeplant in het eerstvolgend plantseizoen na de voltooiing van de vergunde werken;
7. de straatboom dient voldoende beschermd te worden tijdens de werken. Om te vermijden dat de bomen op lange termijn afsterven, is het belangrijk de bomen en vooral hun wortelzone tijdens de werken goed te beschermen. Verdichting van de bodem, door stockage van materialen of door de zware druk van (zware) voertuigen, beschadigt de wortels en leidt op lange termijn tot aftakeling en zelfs het afsterven van de boom. Indien het werfverkeer toch over de boomwortels moet rijden, is het zeer belangrijk voldoende rijplaten te leggen die de druk verdelen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
3 april 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
26 april 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
25 juni 2019 |
Verslag GOA |
6 juni 2019 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de voortuin moet worden afgesloten met een levendige afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter;
2. de aansluitpunten van DWA en RWA liggen minstens 0,20 meter en maximaal 0,50 meter uit elkaar;
3. de septische put heeft een minimale inhoud van 2.000 liter;
4. de afvoer van de dampkap moet zich situeren boven de kroonlijst van het eigen gebouw, en in ieder geval twee meter boven de bovenrand van alle deur-, venster en ventilatieopeningen, die zich binnen een straal van 4 meter bevinden, horizontaal gemeten vanaf de uitlaat van het afvoerkanaal;
5. de fietsenberging dient anders ingericht te worden zodat deze een bruikbare ruimte wordt voor 4 fietsen;
6. in de tuinzone dient op minstens 2 meter van iedere perceelsgrens een boom van tweede grootte te worden aangeplant in het eerstvolgend plantseizoen na de voltooiing van de vergunde werken;
7. de straatboom dient voldoende beschermd te worden tijdens de werken. Om te vermijden dat de bomen op lange termijn afsterven, is het belangrijk de bomen en vooral hun wortelzone tijdens de werken goed te beschermen. Verdichting van de bodem, door stockage van materialen of door de zware druk van (zware) voertuigen, beschadigt de wortels en leidt op lange termijn tot aftakeling en zelfs het afsterven van de boom. Indien het werfverkeer toch over de boomwortels moet rijden, is het zeer belangrijk voldoende rijplaten te leggen die de druk verdelen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.