Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2019036498 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV Sportoase Groot Schijn met als adres Oostmalsesteenweg 261 te 2310 Rijkevorsel |
Gegevens van de exploitant: |
NV Sportoase Groot Schijn met als adres Oostmalsesteenweg 261 te 2310 Rijkevorsel |
Ligging van het project: |
Ruggeveldlaan 486-488 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
Antwerpen afdeling 31 sectie B nrs. 121 L2, 121 H2, 121 G2, 121 Y en 166 E |
Inrichtingsnummer: |
20181023-0090 (Sportoase Groot Schijn) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen en exploiteren van een sportcomplex |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 07/02/1973: vergunning (627#26139) voor het bouwen van een ijsstadion;
- 24/11/2017: vergunning (20172275) voor het afbreken van de bestaande skipiste ‘Zondal’, clubgebouw en loods;
- 09/02/2018: vergunning (20172624) voor het aanleggen van wandelpaden en groeninfrastructuur in Park Groot Schijn.
Vergunde/vergund geachte toestand
- terrein ingericht met verschillende sportvoorzieningen en parkings.
Huidige toestand
- braakliggend terrein – het vergunde ijsstadion werd reeds gesloopt gezien de recent geconstateerde stabiliteitsproblemen.
Gewenste toestand
- sportcomplex in open bebouwing met drie bouwlagen onder plat dak;
- kroonlijsthoogte van 15,60 m (ten opzichte van gelijkvloerse verdieping);
- gevelafwerking:
- gevel bekleed met verticale houten planken op een antraciete plint;
- detaillering in staal en houten lamellen;
- zichtbare betonnen kolommenstructuur in een witte kleur (gevel zijde toegang);
- schrijnwerk in geanodiseerd aluminium;
- glazen balustrades;
- de overige ruimte (zijde Ruggeveldlaan) wordt ingericht als parking en ruimte voor het stallen van fietsen.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande bebouwing;
- oprichten van een overdekt zwembad;
- inrichten van de overige ruimte als parking en fietsenstalling.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft de bouw en exploitatie van een sportcomplex gelegen aan de Ruggeveldlaan 486-488 te 2100 Deurne.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
49 m³/uur |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
2 x 800 kVA |
12.3.1° |
accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; |
50.000 VAh |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
10 kW |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
617 kW |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
3.600 liter |
17.3.4.2°b) |
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; |
5,76 ton |
17.3.6.2°b) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied; |
3,66 ton |
17.3.8.2° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; |
3,66 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
5.000 liter |
24.4. |
laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; |
2 labo's |
32.1.1° |
feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van > 85 dB(A)LAeq,15min en ≤ 95 dB(A)LAeq,15min; |
95 dB(A)LAeq,15min |
32.2.2° |
schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte; |
4 zalen |
32.8.1.1°c) |
zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²; |
1.315,40 m² |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; |
125.000 m³/jaar |
53.6.2° |
boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinningen die gebruikt worden voor thermische energieopslag in watervoerende lagen, met inbegrip van terugpompingen, met een opgepompt debiet van ten minste 30.000 m³/jaar; |
150.000 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
Van af te wijken voorwaarde: Vlarem II – Hoofdstuk 4.2 : Algemene lozingsnormen
Er worden noch in de sectorale normen voor zwembaden (Vlarem II, Afdeling 5.32.9) noch in de sectorale lozingsvoorwaarden voor bedrijfsafvalwater (Vlarem II, bijlage 5.3.2) normen opgelegd voor het afvalwater afkomstig voor zwembadwater. Bijgevolg moeten zwembaden voldoen aan de algemene lozingsnormen opgelegd in Hoofdstuk 4.2. , wat maakt dat de normen gelijk gelegd worden met het indelingscriterium GS – vanaf deze concentratie wordt het afvalwater immers beschouwd als bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen (Vlarem II, Bijlage 2.3.1 – Artikel 3). Dit maakt dat het afvalwater dat geloosd wordt door zwembaden in principe maximaal 40 µg/liter AOX verbindingen zou mogen bevatten – tenzij hier een afwijking op gegund is via de omgevingsvergunning. Met de huidige stand van techniek is het quasi onmogelijk de concentratie van 40 µg AOX/liter te halen.
Voorgestelde afwijking: Aangevraagde lozingsnorm voor AOX : 600 µg/liter. |
2. |
Van af te wijken voorwaarde: Artikel 5.39.9.2.1 §3 Kaden en Vloeren – punt 2° : “Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, wordt het bad volledig omringd door een kade met een minimum breedte van 1,5m.”
Voorgestelde afwijking: Er zal een controle post van de badmeesters in de korte nabijheid van het “Peuterbad” en het “Spraypark” bevinden. |
3. |
Van af te wijken voorwaarde: Vlarem II – Afdeling 5.53.6.1 Bronbemalingen en draineringen
Het grondwater dat onttrokken wordt bij de bronbemalingen bedoeld in subrubriek 53.2 van de indelingslijst moet, in zoverre dit met toepassing van beste beschikbare technieken mogelijk is, zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden in het openbare of private hydrografische net. De infiltratie of de lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.
Voorgestelde afwijking: Aanvraag om gedurende de bouwwerkzaamheden (= ingeschat op een periode van 4 à 6 maanden) het grondwater dat onttrokken dient te worden voor het droog houden van de bouwplaats te mogen lozen op het nabijgelegen oppervlaktewater (Groot Schijn – op ongeveer 250 m à 300 m afstand) of in de openbare riolering (intakking in de straat).
|
4. |
Van af te wijken voorwaarde: Vlarem II Artikel 5.53.4.1.§2.2° & artikel 5.53.4.2
De betreffende grondwaterwinning is vereist voor het exploiteren van een KWO (Koude Warmte Opslag) systeem. Dit systeem is er op gericht om zowel warmte als koude te kunnen opslaan in de grondwaterlaag. Dit betreft dan ook geen netto onttrekking van grondwater aan de grondwaterlaag, gezien het water vanuit 1 put opgepompt wordt, via een warmte-wisselaar de vereiste temperatuursuitwisseling uitvoert, en daarna via een andere put teruggepompt wordt in dezelfde watervoerende laag. Een peilput is enkel nuttig om het variërende grondwaterniveau in kaart te brengen. Gezien er geen netto onttrekking is lijkt de meerwaarde van de installatie van een peilput dan ook niet bestaand.
Voorgestelde afwijking: Het opvolgen van de grondwaterwinning op basis van de geregistreerde debieten – welke opgevolgd worden via registers – in combinatie met de verplichte jaarlijkse staalname lijkt in deze situatie voldoende. |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
lokale politie/ centrale preventie (LP/CP) |
16 mei 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor aan de adviesvereiste kan worden voorbijgegaan |
lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE) |
16 mei 2019 |
27 mei 2019 |
Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
16 mei 2019 |
24 mei 2019 |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen |
16 mei 2019 |
16 mei 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
16 mei 2019 |
28 mei 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie |
16 mei 2019 |
29 mei 2019 |
stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers |
16 mei 2019 |
24 mei 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Ruggeveld-Silsburg, goedgekeurd op 26 maart 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone voor recreatie-art. 7-sportpark, zone voor recreatie-art. 8, zone voor recreatie-art. 9-sportcomplex en parking en zone voor natuur-art. 4.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie. (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het goed is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het goed ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied. De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgend punt:
- artikel 3.9.2 Inrichting:
De voorziene parkeervakken zijn geen 5,50 op 2,50 m groot.
Bovendien worden er slechts 240 fietsstalplaatsen voorzien in tegenstelling tot de 250 minimaal te voorziene stalplaatsen.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale wetgeving
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Volgens artikel 9 van het geldende RUP Ruggeveld – Silsburg dient een parking in een groen kader voorzien te worden met parkeervakken van 5,50 m op 2,50 m. De voorziene parkeervakken zijn slechts 5 m diep. Echter is er tussen de tegenoverliggende parkeervakken een groene strook voorzien met een breedte van 1 m, waardoor de geparkeerde wagens uiteindelijk meer ruimte hebben dan het ingetekende parkeervak. De rug of neus van de wagens kunnen zo maximaal 0,50 m over de groenstrook parkeren. De ingetekende parkeervakken zijn in feite langer dan de verharde zone, waardoor een afwijking op de parkeervakken kan worden toegestaan.
In hetzelfde artikel wordt als voorschrift gesteld dat de parking ontsloten wordt via een aansluiting voor gemotoriseerd verkeer op de Ruggeveldlaan langs de noordzijde van het complex en een aansluiting voor gemotoriseerd verkeer op de August Van De Wielelei via de zone voor gemeenschapsvoorzieningen.
In de bijgevoegde MOBER werden 4 scenario’s onderzocht waarbij scenario 3, met een losgekoppelde in- en uitrit, gekozen werd wegens minder invloed op de doorstroming van fiets- en autoverkeer op de Ruggeveldlaan. Echter omvat scenario 3 geen ontsluiting langsheen de August Van De Wielelei, waardoor de aanvraag strijdig is met de voorschriften van het geldende RUP. Ook de andere onderzochte scenario’s voorzien geen ontsluiting langs de August Van De Wielelei.
In het goedgekeurde masterplan wordt het knooppunt met de August Van De Wielelei beschreven als een belangrijke verbinding met een groot woongebied. Hierdoor wordt deze toegang tot het park voornamelijk gericht op zwakke weggebruikers.
Aangaande het gekozen ontsluitingsscenario zijn er nog enkele nadelen verbonden. Zo is het aantal conflictpunten langs de Ruggeveldlan voor fietsers toegenomen. Een goede zichtbaarheid op aankomende fietsers dient gegarandeerd te worden. In voorwaarde wordt opgenomen dat, bij het uitrijden van de parking, begroeiing de zichtbaarheid op het fietspad niet mag belemmeren. Daarnaast is er een conflict met het verkeer dat een U-turn maakt over de trambedding. Het verkeer dat deze beweging maakt dient rekening te houden met trams die uit de rug komen tijdens deze beweging. Om conflicten te vermijden dient er minimaal een waarschuwingslicht te worden geplaatst voor het verkeer dat gekoppeld is aan tramdetectielussen.
Voorliggende aanvraag is strijdig met de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater. De verordening stelt dat de maximale inhoud van hemelwaterputten 10.000 liter kan bedragen. Voorliggende aanvraag voorziet in de plaatsing van hemelwaterputten met een totale inhoud van 100.000 liter en is daardoor strijdig met de verordening. De nota motiveert dat het opgevangen hemelwater zal worden gebruikt voor 46 toiletten, het voeden van filters en het gebruik als suppletiewater. De hemelwaterbehoefte werd berekend waardoor de voorgestelde inhoud van 100.000 liter noodzakelijk blijkt te zijn voor voorliggend project. Een afwijking op de hemelwaterverordening kan worden toegestaan, wegens gestaafd gebruik van hemelwater.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat het oprichten van een zwembadcomplex met recreatieve zone, wellness- en fitnesscentrum en horeca. Het slopen van de bestaande bebouwing op het perceel maakt geen deel uit van de voorliggende aanvraag. Het voorziene complex is multifunctioneel met een aanbod voor zowel recreatieve als sportieve zwemmers. De gevraagde werken zijn conform de visie van het van kracht zijnde RUP “Ruggeveld – Silsburg” en past in de ruimtelijke context met allerhande sport- en spelfaciliteiten zowel indoor als outdoor te midden van het groen van park Ruggeveld. Bijgevolg kan in alle redelijkheid worden geconcludeerd dat de aanvraag functioneel inpasbaar is.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 441 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en/of functiewijziging. De parking die wordt voorzien bij het zwembad is bedoeld voor alle functies in het park. In de mober is een inschatting gemaakt van de parkeerbehoefte van het park. Het piekmoment valt op zondag en bedraagt 418. Er is nog geen rekening gehouden met de uitbreiding van de schaatsbaan die naast het zwembad zal gebouwd worden. Om te anticiperen op de parkeerbehoefte van de schaatsbaan moeten er nog 23 extra parkeerplaatsen voorzien worden.
Volgens de CROW-kencijfers (1.35pp/100m²) zou de schaatspiste van 5455m² een totale parkeerbehoefte hebben van 73 plaatsen. De bestaande schaatshal heeft een bruikbare bruto oppervlakte van 3760 m²: De uitbreiding bedraagt dus 1695 m².
16.96 x 1.35 pp/100 m² = 22,9 parkeerplaatsen Er zijn dus 23 parkeerplaatsen extra voor de uitbreiding.
De werkelijke parkeerbehoefte is 441 van het bestaand en toekomstig programma in het park.
|
De plannen voorzien in 500 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er worden 500 parkeerplaatsen voorzien in de vergunningsaanvraag. Deze dienen voor alle functies in park groot schijn, inclusief een aantal toekomstige functies zoals de schaatsbaan. Er worden 445 parkeerplaatsen aangelegd en 55 extra als overloopparking. Van de 500 voorziene parkeerplaatsen worden er 12 ingericht als kiss & ride plaatsen. Tevens worden er ook 6 busparkeerplaatsen voorzien.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
Afgaande op het plan zijn er 268 fietsstalplaatsen beschikbaar. Volgens de bijgevoegde Mober is dit aantal fietsstalplaatsen voldoende. Echter merkt de dienst mobiliteit op dat er geen ruimte voorzien is voor speciale fietsen zoals bakfietsen, fietskarren etc. De dienst mobiliteit legt daarom op om minstens 10%, namelijk 27 fietsstalplaatsen, te voorzien voor fietsen met speciale afmetingen, zodat ook bakfietsen en fietskarren vlot en veilig gestald kunnen worden. Bij voorkeur worden deze 27 fietsstalplaatsen gerealiseerd door de ‘fietsnietjes’ op een ruimere afstand te plaatsen zodat een bakfiets of fietskar vlot kan parkeren.
Zowel in de fietsenberging in de kelder als de grote overdekte fietsstalplaats aan de inkomzone wordt er geen vermelding gemaakt van fietsstalplaatsen met een elektrische oplaadpunt, waardoor de aanvraag strijdig is met artikel 29 van de bouwcode. Vanaf 30 fietsstalplaatsen dient er minstens 1 elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Het voorzien van elektrische oplaadpunten voor fietsen wordt als voorwaarde opgenomen.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het voorgestelde bouwvolume is compact en efficiënt opgebouwd. In grootteorde heeft het gebouw een diepte van 73 m en een breedte van 56 m. De bouwhoogte bedraagt 15,60 m. De inkomzone van het zwemcomplex richt zich zowel naar de parking als naar het sportpark Ruggeveld – Deurne. Aan de oostzijde werd een wachtgevel voorzien zodat de geplande ijsbaan tegenaan het bouwvolume van de voorliggende aanvraag geplaatst kan worden en als één volume in het landschap staat. Intern werd hiermee ook rekening gehouden. Het project veroorzaakt geen schaalbreuk in de omgeving en is inpasbaar in het landschap en het park Groot Schijn met het aanliggende Provinciaal Groendomein Rivierenhof. Aangaande schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid worden er geen storende effecten verwacht door de realisatie van voorliggende project.
Visueel-vormelijke elementen
Het gevelontwerp werd voorgelegd aan de welstandcommissie (19/10/2018). De vloerplaat werd mee opgenomen in de casette afwerking van de gevels. Ook werden er in de noordgevel meer openingen voorzien zoals gevraagd door de welstandcommissie. Echter werd de open hoek op de 1ste verdieping in de noordwestelijke gevel niet plaatselijk gesloten en werd de gevelafwerking niet plaatselijk doorgetrokken. Ook werd de kolommensequens ter hoogte van de inkomzone niet opgeschoven naar de hoek van het gebouw. Bijgevolg wordt in voorwaarde opgenomen om de open hoek in de noordwestelijke gevel plaatselijk te sluiten door de gevelafwerking door te trekken en de kolommen aan de inkomzone op te schuiven naar de hoek met dezelfde kolomafstand.
Het materiaal van de gevels, hout, sluit aan binnen de omgeving van het park waarin het gebouw staat. De grootte van het gebouw wordt onderbroken door horizontale banden te voorzien in de gevels van het gebouw. Linksboven de westgevel wordt een publiciteit voorzien met opschrift ‘sportoase’ en bijhorend logo. De grootte van de publiciteit staat in verhouding met het gebouw en is aanvaardbaar. Mits voldaan aan de voorwaarden opgesteld door de welstandcommissie kan het voorliggend project worden toegestaan inzake de visuele en vormelijke elementen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Inzake lichtinval en luchttoevoer voldoen de spinningsruimte en de groepsdanszaal op de 1ste verdieping en de vergaderzaal en horecakeuken op de 2de verdieping niet aan artikel 24 van de bouwcode. Zowel de spinningsruimte, de groepsdanszaal, de vergaderzaal en de horecakeuken worden gerekend onder verblijfruimten en dienen voldoende openingen te hebben voor toetreding van daglicht en lucht. Voor de vergaderzaal en de horecakeuken, die boven het schuine dakvlak gelegen zijn, kan voldoende daglicht en lucht gerealiseerd worden door raamopeningen in de schuine daken te voorzien, zodat de ruimte voldoende daglicht en lucht ontvangt. Dit wordt in voorwaarde opgenomen in de vergunning en dient conform artikel 24 van de bouwcode uitgevoerd te worden. De spinningruimte en de groepsdanszaal op de 1ste verdieping kunnen niet voorzien worden van raamopeningen of toevoer van rechtstreeks daglicht en lucht wegens in centraal gelegen in het gebouwcomplex. Licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Gezien deze ruimtes niet langdurig door zelfde gebruikers worden gebruikt is een afwijking op artikel 24 van de bouwcode aanvaardbaar.
Inzake veiligheid werd advies gevraagd aan de ASTRID veiligheidscommissie. Volgens het adviesorgaan dient een indoordekking aanwezig te zijn gezien de oppervlakte van het gebouw en gezien de mogelijke gelijktijdige publieke toegankelijkheid het criterium van 150 personen ruim overschrijdt. Het voorzien van een indoordekking wordt in voorwaarde opgenomen.
Aangaande de publieke buitenruimte werd advies gevraag aan de dienst ontwerpers. Volgens de adviesdienst dient de aanvrager volgende punten in acht te nemen. Ter hoogte van de volledige lengte van de parkinguitrit dient er een haag voorzien te worden om zo de zichtbaarheid van de uitrit af te schermen van de parkzijde. De haag is echter enkele meters voor het voetpad te beëindigen omwille van de zichtbaarheid op het fiets- en voetpad voor uitrijdende wagens. Het type haag en de inplanting dient opgenomen te worden met de groendienst.
Voor de parking dienen minimaal 3 betaalautomaten voorzien te worden. Daarvan dient er 1 ter hoogte van de begraafplaats geplaatst te worden, 1 ter hoogte van de inkom van het zwemcomplex en 1 ter hoogte van de meest oostelijke toegang tot het park richting de sportvelden. Op deze manier worden de betaalautomaten optimaal verdeeld over de gehele parking.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De geplande werken omvatten in eerste instantie het slopen van de aanwezige gebouwen en het verwijderen van de bestaande verharding en bomen. Overeenkomstig Vlarem II hoofdstuk 6.12 dient de uitvoerder van de sloopwerken de nodige maatregelen te nemen om stofemissies tijdens de afbraak zoveel mogelijk te beperken. Er werd een sloop- en asbestinventaris aan het dossier toegevoegd. De aanbevelingen vermeld in de inventaris dienen door de uitvoerder van de sloopwerken gevolgd te worden.
Na de sloop wordt op het terrein een zwembadcomplex en bijkomende sportvoorzieningen gebouwd. Er zullen onder andere verschillende soorten zwembaden, een spinningsruimte, een groepsdanszaal, een fitnesszaal, verschillende soorten sauna’s, vergaderzalen , kantoorruimtes en horecagelegenheid gerealiseerd worden.
Bemaling
Voor de realisatie van de kelder waar een technische ruimte gerealiseerd wordt, is een grondwaterverlaging noodzakelijk. Hiervoor zullen er dieptebronnen geplaatst worden. De grondwaterstand in rust bedraagt -2,5 m tov de referentie. Wat de referentie is, wordt niet vermeld. De bovenzijde van de funderingsplaat bevindt zich op -4,2 m tov de referentie en de onderzijde op -4,5 m tov de referentie. Er dient tot -5 m tov de referentie bemaald te worden.
De invloedstraal werd berekend met de formule van Sichardt en bedraagt 75 m. Dit kan correct zijn voor de eerste dagen van de bemaling maar geeft daarna een onderschatting.
Het uurdebiet wordt geschat op 32,4 m³/uur, wat voor een periode van 4 maanden (in bijlage R53 wordt onder punt 7. vier maanden en onder punt 12. zes maanden vermeld) en een totaaldebiet geeft van 93.365 m³. Rekening houdend met een marge van ongeveer 1,5 indien de bouwwerken langer duren, krijgt men een totaaldebiet van 125.000 m³.
Er werd een nota toegevoegd met een aanvraag om de bronbemaling, noodzakelijk voor de uitvoering van de bouwwerken, te beperken in duur, namelijk 3 jaar.
Er ontbreekt heel wat informatie om de bemaling goed te kunnen beoordelen. Zo wordt er in de aanvraag niets vermeld over (alluviale) zettingen en werd er geen risico-inschatting bijgevoegd wat betreft verdroging (parkgebied in de buurt), verontreiniging en zettingen. Bijkomend had meer informatie over het vooronderzoek, uitgevoerd grondonderzoek en een motivatie van de hydraulische parameters aangewezen geweest voor de beoordeling.
Er wordt dan ook geadviseerd de bemalingsrubriek 53.2.2.b.2 ongunstig te adviseren. Volgens het omgevingsvergunningsdecreet artikel 18 mag een omgevingsvergunning voor een project enerzijds en een omgevingsvergunning voor de uitvoeringsfase van het project anderzijds apart ingediend worden.
Thermische energieopslag
Er worden 4 (2 koude – 2 warme) grondwaterwinningsputten geboord tot 220 m-mv die gebruikt zullen worden voor thermische energieopslag. De watervoerende laag betreft de Ieperiaan Aquifer. Het totale grondwaterdebiet wordt geschat op 132.480 m³/jaar (150.000 m³/jaar aangevraagd).
Bijkomend wordt een Boorgat Energie Opslag (BEO-veld) voorzien waarvoor ongeveer 25 boringen vereist zijn met een maximale diepte van 150 m zodat volgens het dieptecriterium deze boringen niet indelingsplichtig zijn.
Er werd aan de aanvraag enkel een plan toegevoegd met de positie van de boorgaten voor het KWO-systeem. De positie van het BEO-veld en/of de boorgaten werden niet op plan weergegeven.
De informatie in de aanvraag is ontoereikend om een correcte beoordeling te doen over beide systemen. Zo ontbreekt onder andere een motivatie waarom voor zowel een open als een gesloten systeem gekozen wordt, een evaluatie van de eventuele nadelen van dergelijke energieopslag voor de ondergrond en een analyse van de ondergrond. Gezien de nabijheid van parkgebied is ook deze informatie wenselijk.
Er wordt dan ook geadviseerd rubriek 53.6.2 ongunstig te adviseren door het ontbreken van informatie.
Bedrijfsafvalwater
Het maximale debiet dat zal geloosd worden, bedraagt 42.500 m³/jaar. Indien de RO-installatie (Reversed Osmosis - voor water hergebruik) operationeel is, zal het jaardebiet beperkt zijn tot 28.000 m³/jaar. Het te lozen zwembadwater wordt gefilterd in de RO-installatie waardoor recuperatie van water mogelijk is. De RO-installatie kan niet beschouwd worden als een waterzuiveringsinstallatie maar eerder als een processtap aangezien het gezuiverde water terug gebruikt wordt in het proces (suppletiewater voor zwembaden) en de vuile fractie (RO-concentraat), samen met het huishoudelijk afvalwater en andere waterfracties, naar het lozingspunt wordt geleid.
We willen erop wijzen dat hoewel met de RO-installatie veel water kan hergebruikt worden, de concentratie van de geloosde gevaarlijke stoffen hoger zal zijn. Zijn hierover gegevens beschikbaar?
Kwaliteit zwembadwater
De werkwijze om een goede zwembadkwaliteit te kunnen garanderen wordt uitgebreid in de aanvraag omschreven (buffer – voorfilter – toevoegen van vlokkingsmiddel – zandfilter – zoutelektrolyse – warmtewisselaar). Bij zoutelektrolyse wordt natriumchloride toegevoegd aan het zwemwater. De verdunde zoutoplossing wordt daarna door een elektrolysecel geleid waarin het zout wordt opgesplitst in NaOCl en H2. NaOCl wordt vervolgens opgevangen in een buffervat van waaruit het opgepompt wordt in het zwemwater. Het waterstofgas wordt afgevoerd naar de buitenlucht.
De opslag van chemicaliën (H2SO4 en NaOCl) wordt ook opgenomen in de vergunning voor het geval er toch niet met zoutelektrolyse zou gewerkt worden.
Opslag gevaarlijke producten (vloeistoffen en gassen)
Naast de opslag van NaOCl (3,66 ton) en H2SO4 (2,1 ton) worden er ook gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (reinigings- en onderhoudsproducten, vlokmiddel,…) opgeslagen. NaOCl en H2SO4 zullen allebei in een bovengrondse, dubbelwandige tank boven een inkuiping worden opgeslagen. De kleine verpakkingen worden op een inkuiping geplaatst.
Het stikstofgas (3.600 liter) wordt enerzijds in een berging op het gelijkvloers en anderzijds in de cryo-sauna opgeslagen.
Technische voorzieningen
Voor de warmtevraag van de volledige inrichting wordt er gebruik gemaakt van warmtepompen (verwarming, sanitair warm water en verwarming luchtgroepen).
Andere technische voorzieningen zijn onder meer 2 transformatoren, vast opgestelde batterijen (o.a. voor noodverlichting), vaste inrichting voor het laden van accumulatoren (poetsmachines), luchtcompressoren en 2 labo’s (kwaliteitsanalyse voor zwemwater).
Effecten op de omgeving
De effecten op mobiliteit, bodem, watersysteem, luchtkwaliteit, geluid/trillingen, biodiversiteit, onroerend erfgoed, licht of straling en productie van afvalstoffen worden besproken. Vooral de effecten op de mobiliteit en het watersysteem spelen een belangrijke rol.
Er werd een MOBER aan de aanvraag toegevoegd. Er werd onder andere een bereikbaarheidsprofiel, mobiliteitsprofiel, effectenbeoordeling met ontsluitingsvarianten en parkeerstrategie opgesteld. Er bevinden zich echter nog heel wat onduidelijkheden in deze studie. Bijkomend wordt opgemerkt dat de MOBER de verschillende sportclubs, het zwembadcomplex en de toekomstige ijspiste in rekening brengt. Had hier geen ontheffingsdossier moeten opgesteld worden aangezien het project dan voldoet aan rubriek 12 van bijlage II van het MER-besluit?
In de effecten op het watersysteem worden de effecten van de bemaling niet besproken. Aangezien een bemaling een grote invloed kan hebben op het grondwater had dit hier ook besproken moeten worden.
Advies van het college
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt gedeeltelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen. De bemaling en het boren van grondwaterwinningsputten voor thermische energieopslag worden ongunstig geadviseerd.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de open hoek (1ste verdieping) in de noordwestelijke gevel plaatselijk te sluiten door de gevelafwerking door te trekken (cf. welstandcommissie);
3. de kolommen aan de inkomzone op te schuiven naar de hoek en dezelfde kolomafstand nastreven (cf. welstandcommissie);
4. begroeiing mag de zichtbaarheid op het fietspad niet belemmeren bij het uitrijden van de parking. Begroeiing dient in deze zone beperkt te worden;
5. ter hoogte van de U-turn aan de trambedding dient minimaal een waarschuwingslicht geplaatst te worden dat gekoppeld is aan tramdetectielussen;
6. de horecakeuken en de vergaderzaal voorzien van raamopeningen in de schuine daken zodat de ruimtes voldoende daglicht en lucht ontvangen, conform artikel 24;
7. aspect mobiliteit:
- er dienen minimaal 3 betaalautomaten voor de parking voorzien te worden, waarvan zeker 1 ter hoogte van de begraafplaats, 1 ter hoogte van de inkom van het zwembad en 1 ter hoogte van de meest oostelijke toegang tot het park richting de sportvelden;
- er moet minstens 10% (=27 fietsstalplaatsen) van de fietsstalplaatsen voorzien worden voor speciale afmetingen van fietsen. Ook bakfietsen, fietskarren en andere kunnen op die manier veilig en comfortabel gestald worden;
- enkele elektrische oplaadpunten voorzien voor elektrische fietsen, conform artikel 29;
8. advies stadsontwikkeling/ ontwerpers:
- een haag te voorzien ter hoogte van de volledige lengte van de parkinguitrit. Ter hoogte van de Ruggeveldlaan is de haag enkele meters voor het voetpad te beëindigen omwille van zicht op fiets –en voetpad voor uitrijdende wagens;
- type haag en inplanting te bespreken met Stadsontwikkeling/openbaar domein en Stadsbeheer/groendienst in functie van beheer en onderhoud;
- aanbeveling om de trappenconstructie (evacuatietrap buitenzijde zuidegevel) inpandig te organiseren. Indien deze technisch/esthetisch de voorkeur geniet, geldt de voorwaarde dat de betonvloer voor en naast de trap vervangen wordt door versterkt gras indien toegestaan als ondergrond voor evacuatie;
- er zal voorafgaand een HYDRAULISCH advies aangevraagd worden bij de rioolbeheerder Stad Antwerpen;
- voor de werken te starten dient dienst Beheer en Onderhoud (SW O&U) gecontacteerd te worden ivm de bestrating van aanpalende openbaar domein;
9. er dient indoordekking aanwezig te zijn, cf. advies ASTRID veiligheidscommissie;
10. voldoen aan de voorwaarden van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer (luchtvaart) (in bijlage vervat);
11. voldoen aan de voorwaarden van Vlaamse Milieumaatschappij (in bijlage vervat);
12. voldoen aan de voorwaarden van het Departement Omgeving (in bijlage vervat).
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
49 m³/uur |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
2 x 800 kVA |
12.3.1° |
accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; |
50.000 VAh |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
10 kW |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
617 kW |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
3.600 liter |
17.3.4.2°b) |
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; |
5,76 ton |
17.3.6.2°b) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied; |
3,66 ton |
17.3.8.2° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; |
3,66 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
5.000 liter |
24.4. |
laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; |
2 labo's |
32.1.1° |
feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van > 85 dB(A)LAeq,15min en ≤ 95 dB(A)LAeq,15min; |
95 dB(A)LAeq,15min |
32.2.2° |
schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte; |
4 zalen |
32.8.1.1°c) |
zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²; |
1.315,40 m² |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; |
ongunstig |
53.6.2° |
boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinningen die gebruikt worden voor thermische energieopslag in watervoerende lagen, met inbegrip van terugpompingen, met een opgepompt debiet van ten minste 30.000 m³/jaar. |
ongunstig |
Geadviseerde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
Van af te wijken voorwaarde: Vlarem II – Hoofdstuk 4.2 : Algemene lozingsnormen
Er worden noch in de sectorale normen voor zwembaden (Vlarem II, Afdeling 5.32.9) noch in de sectorale lozingsvoorwaarden voor bedrijfsafvalwater (Vlarem II, bijlage 5.3.2) normen opgelegd voor het afvalwater afkomstig voor zwembadwater. Bijgevolg moeten zwembaden voldoen aan de algemene lozingsnormen opgelegd in Hoofdstuk 4.2. , wat maakt dat de normen gelijk gelegd worden met het indelingscriterium GS – vanaf deze concentratie wordt het afvalwater immers beschouwd als bedrijfsafvalwater met gevaarlijke stoffen (Vlarem II, Bijlage 2.3.1 – Artikel 3). Dit maakt dat het afvalwater dat geloosd wordt door zwembaden in principe maximaal 40 µg/liter AOX verbindingen zou mogen bevatten – tenzij hier een afwijking op gegund is via de omgevingsvergunning. Met de huidige stand van techniek is het quasi onmogelijk de concentratie van 40 µg AOX/liter te halen.
Geadviseerde afwijking: In de BBT-studie voor zwembaden wordt er een lozingsnorm van < 600 µg/l voor lozing op riolering of oppervlaktewater voorgesteld. De aangevraagde lozingsnorm van 600 µg/l kan aanvaard worden. |
2. |
Van af te wijken voorwaarde: Artikel 5.39.9.2.1 §3 Kaden en Vloeren – punt 2° : “Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, wordt het bad volledig omringd door een kade met een minimum breedte van 1,5m.”
Geadviseerde afwijking: Aangezien enkel de achterwand van de twee kleinere zwembaden geen open kade heeft van 1,5 m en de beperkte waterdiepte, kan akkoord gegaan worden met een controlepost voor badmeesters in de korte nabijheid van het “Peuterbad” en het “Spraypark”. |
3. |
Van af te wijken voorwaarde: Vlarem II – Afdeling 5.53.6.1 Bronbemalingen en draineringen
Het grondwater dat onttrokken wordt bij de bronbemalingen bedoeld in subrubriek 53.2 van de indelingslijst moet, in zoverre dit met toepassing van beste beschikbare technieken mogelijk is, zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden in het openbare of private hydrografische net. De infiltratie of de lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.
Geadviseerde afwijking: Gezien de nabijheid van parkgebied dienen er maatregelen genomen te worden om verdroging ter hoogte van dit gebied tegen te gaan. De exploitant dient dan ook te alternatieve voorstellen uit te werken om deze mogelijke verdroging tegen te gaan (bevloeiingspunten, retour, lozing in de vijvers van het Rivierenhof,...). Er kan niet akkoord gegaan worden met de lozing op het nabijgelegen oppervlaktewater (Groot Schijn of in de openbare riolering als de alternatieven niet onderzocht worden/werden. |
4. |
Van af te wijken voorwaarde: Vlarem II Artikel 5.53.4.1.§2.2° & artikel 5.53.4.2
De betreffende grondwaterwinning is vereist voor het exploiteren van een KWO (Koude Warmte Opslag) systeem. Dit systeem is er op gericht om zowel warmte als koude te kunnen opslaan in de grondwaterlaag. Dit betreft dan ook geen netto onttrekking van grondwater aan de grondwaterlaag, gezien het water vanuit 1 put opgepompt wordt, via een warmte-wisselaar de vereiste temperatuursuitwisseling uitvoert, en daarna via een andere put teruggepompt wordt in dezelfde watervoerende laag. Een peilput is enkel nuttig om het variërende grondwaterniveau in kaart te brengen. Gezien er geen netto onttrekking is lijkt de meerwaarde van de installatie van een peilput dan ook niet bestaand.
Geadviseerde afwijking: Volgens Vlarem II Artikel 5.53.6.2.6 dient voor grondwaterwinningen, vermeld in rubriek 53.6, 2°, van de indelingslijst, in afwijking van artikel 5.53.4.6 de maandelijkse peilmetingen van het grondwater in de meest centraal gelegen productieput en injectieput en in de peilputten uitgevoerd te worden. Er zal dus minstens 1 peilput moeten geïnstalleerd worden om aan deze voorwaarde te kunnen voldoen. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
23 april 2019 |
Start openbaar onderzoek |
3 mei 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
1 juni 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
12 juni 2019 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
3 mei 2019 |
1 juni 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gedeeltelijk gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de open hoek (1ste verdieping) in de noordwestelijke gevel plaatselijk te sluiten door de gevelafwerking door te trekken (cf. welstandcommissie);
3. de kolommen aan de inkomzone op te schuiven naar de hoek en dezelfde kolomafstand nastreven (cf. welstandcommissie);
4. begroeiing mag de zichtbaarheid op het fietspad niet belemmeren bij het uitrijden van de parking. Begroeiing dient in deze zone beperkt te worden;
5. ter hoogte van de U-turn aan de trambedding dient minimaal een waarschuwingslicht geplaatst te worden dat gekoppeld is aan tramdetectielussen;
6. de horecakeuken en de vergaderzaal voorzien van raamopeningen in de schuine daken zodat de ruimtes voldoende daglicht en lucht ontvangen, conform artikel 24;
7. aspect mobiliteit:
- er dienen minimaal 3 betaalautomaten voor de parking voorzien te worden, waarvan zeker 1 ter hoogte van de begraafplaats, 1 ter hoogte van de inkom van het zwembad en 1 ter hoogte van de meest oostelijke toegang tot het park richting de sportvelden;
- er moet minstens 10% (=27 fietsstalplaatsen) van de fietsstalplaatsen voorzien worden voor speciale afmetingen van fietsen. Ook bakfietsen, fietskarren en andere kunnen op die manier veilig en comfortabel gestald worden;
- enkele elektrische oplaadpunten voorzien voor elektrische fietsen, conform artikel 29;
8. advies stadsontwikkeling/ ontwerpers:
- een haag te voorzien ter hoogte van de volledige lengte van de parkinguitrit. Ter hoogte van de Ruggeveldlaan is de haag enkele meters voor het voetpad te beëindigen omwille van zicht op fiets –en voetpad voor uitrijdende wagens;
- type haag en inplanting te bespreken met Stadsontwikkeling/openbaar domein en Stadsbeheer/groendienst in functie van beheer en onderhoud;
- aanbeveling om de trappenconstructie (evacuatietrap buitenzijde zuidegevel) inpandig te organiseren. Indien deze technisch/esthetisch de voorkeur geniet, geldt de voorwaarde dat de betonvloer voor en naast de trap vervangen wordt door versterkt gras indien toegestaan als ondergrond voor evacuatie;
- er zal voorafgaand een HYDRAULISCH advies aangevraagd worden bij de rioolbeheerder Stad Antwerpen;
- voor de werken te starten dient dienst Beheer en Onderhoud (SW O&U) gecontacteerd te worden ivm de bestrating van aanpalende openbaar domein;
9. er dient indoordekking aanwezig te zijn, cf. advies ASTRID veiligheidscommissie;
10. voldoen aan de voorwaarden van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer (luchtvaart) (in bijlage vervat);
11. voldoen aan de voorwaarden van Vlaamse Milieumaatschappij (in bijlage vervat);
12. voldoen aan de voorwaarden van het Departement Omgeving (in bijlage vervat).
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
49 m³/uur |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
2 x 800 kVA |
12.3.1° |
accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; |
50.000 VAh |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
10 kW |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
617 kW |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
3.600 liter |
17.3.4.2°b) |
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; |
5,76 ton |
17.3.6.2°b) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied; |
3,66 ton |
17.3.8.2° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; |
3,66 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
5.000 liter |
24.4. |
laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; |
2 labo's |
32.1.1° |
feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van > 85 dB(A)LAeq,15min en ≤ 95 dB(A)LAeq,15min; |
95,00 dB(A)_LAeq_15 |
32.2.2° |
schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte; |
4 zalen |
32.8.1.1°c) |
zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²; |
1.315,40 m² |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; |
ongunstig |
53.6.2° |
boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinningen die gebruikt worden voor thermische energieopslag in watervoerende lagen, met inbegrip van terugpompingen, met een opgepompt debiet van ten minste 30.000 m³/jaar. |
ongunstig |
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |