Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019016547 |
Gegevens van de aanvrager: |
Stefan Peeters met als adres Alfred Coolsstraat 12 te 2020 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Jan De Voslei 2 te 2020 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 9sectie I nrs. 2310B2, 2310D2 en 2310K |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
het plaatsen van een ledscherm (lichtkrant) op een bestaand gebouw |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 12 mei 1926: vergunning (1926#23562) voor bouwcomplex en bijzondere goten;
- 23 september 1927: vergunning (1927#27326) voor bouwcomplex wijzigen;
- 18 september 1929: vergunning (1929#34394) voor binnen veranderingen;
- 20 juni 2005: vergunning (197#20040627) voor renoveren van wooncomplex "Liberty" tot 21 woongelegenheden;
- 14 september 2009: vaststelling als bouwkundig erfgoed (ID: 6962) Flatgebouw in art-decostijl;
- 29 november 2018: onvolledig (20183315) plaatsen van ledscherm (lichtkrant) op een bestaand gebouw.
Laatst vergunde toestand
- statig hoekpand met deels 5, deels 6, bouwlagen onder platte daken;
- het gebouw is ingericht als een dienstencentrum en een meergezinswoning.
Bestaande toestand
- conform de laatst vergunde toestand.
Inhoud van de aanvraag
- plaatsen van een lichtkrant op de kop van een bestaand gebouw;
- het frame wordt verankerd op metalen liggers die op hun beurt bevestigd zijn op een ringbalk in gewapend beton, die verankerd wordt aan de bestaande onderliggende betonnen constructie van het gebouw;
- het frame met de ledschermen heeft een breedte van 11,76 m en een hoogte van 6,48 m;
- voor het gebruik van de lichtkrant stelt de aanvrager volgende invulling voor:
verdwijning van een persoon, ramp in het havengebied, grote brand,
overstroming enz. ) deze boodschappen hebben prioriteit op de vorige en zijn
onbeperkt in duurtijd en zonder enige vorm van vergoeding.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer |
7 maart 2019 |
5 april 2019 |
Ongunstig |
FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart |
7 maart 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE) |
7 maart 2019 |
1 april 2019 |
Ongunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen |
7 maart 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
7 maart 2019 |
9 april 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de volgende bepalingen van de bouwcode.
o Artikel 32 – Niet-zaakgebonden publiciteit juncto Artikel 33- Zaakgebonden publiciteit: Op een LED-scherm kan enkel zaakgebonden publiciteit worden toegelaten.
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
De vergunning wordt geweigerd.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Toetsing aan de voorschriften
De aanvraag is niet in overeenstemming met de voorschriften van de bouwcode inzake niet-zaakgebonden en zaakgebonden publiciteit. De aanvraag dient ongunstig te worden beoordeeld.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De voorziene publiciteit heeft, door de schaal en de plaatsing bovenop het hoekgebouw, een te grote impact op de stedelijke omgeving en is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. LED-schermen kunnen enkel worden toegestaan in zones die hoofdzakelijk een stroom van voetgangersverkeer kennen. De gekozen locatie kent eerder een uit- en ingaande verkeersstroom van gemotoriseerd verkeer. De locatie is bijgevolg niet geschikt voor dergelijke grootschalige niet-zaakgebonden publiciteit. De aanvraag dient op dit aspect ongunstig beoordeeld te worden.
Cultuurhistorische aspecten
Gezien het pand is opgenomen op de lijst van het bouwkundig erfgoed, werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst monumentenzorg. De dienst monumentenzorg bracht volgende advies uit:
“Inleiding
De aanvraag heeft betrekking op een pand dat opgenomen is in de vastgestelde inventaris sinds 29/03/2019 omwille van zijn architecturale waarde.
Art. 5 §1 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Bovendien schrijft art. 5§2 voor dat de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie moet bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat de stedelijke dienst monumentenzorg deze kan afwegen. Gezien de aard en de omvang van de werken is een CHE-rapport niet gevraagd. De aanvraag voldoet dan ook aan artikel 5§2.
Het betreft een appartementsgebouw in art-decostijl, opgetrokken in opdracht van de Commissie voor Openbaren Onderstand (COO) van Antwerpen. Voor het ontwerp uit 1926 tekende een tijdelijk collectief van de architecten Florent Vaes en het bureau Alfred Portielje en Jan De Braey, bijgestaan door de Brusselse architect Louis Herman De Koninck. Ook architect in stadsdienst en vroeger medewerker van Vaes André Fivez was bij het ontwerp betrokken, mogelijk als toezichthouder. Wegens annulering door de enige inschrijver, diende de bouw een tweede keer te worden aanbesteed. De constructie met een structuur uit gewapend beton (systeem Hennebique) werd uiteindelijk toegewezen aan het Antwerpse aannemersbedrijf Entreprises Générales de Construction Van Riel & Van den Bergh, die het complex in 1928 voltooide.
De Koninck paste hier een nieuwe experimentele techniek toe voor de bevestiging van de natuurstenen delen van het parement aan de betonstructuur, via zwaluwstaartvormige groeven in plaats van de gebruikelijke metalen ankers. Zijn connectie met het architectencollectief verliep vermoedelijk via Vaes, met wie hij op hetzelfde moment de woning en het appartementsgebouw Tienrien (Kapitein Crespelstraat 42, Elsene en Bosquetstraat 8-8a-10, Sint-Gillis) bouwde, met eenzelfde techniek als verloren bekisting. Hij ontwierp ook het smeedijzerwerk, uitgevoerd door het Atelier de Construction Hub. Coenen. Voor Portielje en De Braey, die een gezamenlijke praktijk voerden vermoedelijk van 1926 tot 1934, behoort het complex met de Résidence "Sans Souci"in de Belgiëlei tot hun vroegste en meest prestigieuze realisaties. De associés legden zich vooral toe op de bouw van appartementsgebouwen van hoge standing, een nieuwe typologie in de jaren 1920, maar ontwierpen ook burgerhuizen en villa’s voor de betere kringen, zowel in neotraditionele en beaux-artsstijl als in zakelijke art deco.
Het imposante complex neemt een prominente ligging in op de tweesprong van de Jan Van Rijswijcklaan en de Jan De Voslei, de twee belangrijkste invalswegen tot Antwerpen uit de richting Brussel, aan het eindpunt van de Boomsesteenweg. Dit verklaart wellicht dat het stadsbestuur op deze beeldbepalende plek bij monde van de COO zelf de regie in handen nam, om het prestige van het bouwproject als toegangspoort tot de stad te verzekeren. Kort na het verkrijgen van de bouwvergunning zouden de achterliggende terreinen bovendien aangewezen worden als locatie voor de geplande Wereldtentoonstelling van 1930. Voor de COO betekende het goed gelegen wooncomplex een belangrijke vastgoedinvestering, met appartementen van hoge standing bestemd voor verhuur aan de hogere burgerij. Op de tegenoverliggende hoek van de Jan Van Rijswijcklaan bouwde de latere Entreprises Générales François Amelinckx, één van de grootste bouwpromotoren van het naoorlogse België, kort daarna zijn vermoedelijk allereerste vastgoedproject, de "Résidence Van Rijswijck". Het complex onderging in 2005 een ingrijpende renovatie tot serviceflats en OCMW-dienstencentrum "Liberty".
Het appartementsgebouw wordt gekenmerkt door een gestroomlijnde zakelijke vormgeving, met een uitermate verzorgde detailuitvoering in art deco. Meest opvallend in de volumetrie is de getrapte overgang van de hoger oplopende middenpartij naar de zijvleugels, onderdeel van een volkomen symmetrische gevelcompositie. Het uitgesproken expressieve karakter en het ritme van deze architectuur vinden een ondersteuning in het materiaalgebruik, met een natuurstenen parement voor de hoge pui, en een combinatie van rode baksteen en natuursteen voor de bovenbouw. De plattegrond groepeert de drie vleugels in U-vorm rond een ruim binnenplein, met een halfrond paviljoen dat oorspronkelijk de garage herbergde. Het bouwvolume omvat een souterrain en vijf bouwlagen, waarbij de middenpartij een bijkomende dakverdieping telt. In het gevelfront wordt de horizontale geleding van de vensterregisters in evenwicht gehouden door het verticale ritme van de traveeën. Overhoekse lisenen met een gegroefd keperprofiel en oplopende tweezijdige erkers markeren de middenpartij, twee aan twee gekoppelde halfronde erkers de zijvleugels. Een geprononceerd en doorlopend vensterregister op de eerste, en een balkon op de hoogste verdieping, zorgen hier voor een bijkomend accent. In de pui worden de inkomportalen centraal in de drie gevelzijden, de inrijpoort in de uiterste travee, en de privé-portalen in de overhoekse traveeën aangegeven door een korte luifel. Typische elementen zijn verder het getrapte profiel van de vensteromlijstingen met vooral een speels effect in de overhoekse traveeën, het kettingverband van het baksteenmetselwerk en het decoratieve keperverband van de fries onder de daklijst. Het bijzonder fraaie art deco-patroon van de smeedijzeren deuren, keldertralies en balkonborstweringen, combineert een orthogonale geometrie met spiraalmotieven. Het oorspronkelijk stalen schrijnwerk werd vernieuwd in aluminium, met behoud van de typische indeling en de halfronde glaskokers, maar zonder de kleine roedeverdeling. De gevels aan het binnenplein zijn opgetrokken in een sobere baksteenbouw, met een regelmatige ordonnantie die de trappenhuizen beklemtoont.
Het wooncomplex omvatte oorspronkelijk 29 appartementen, en twee winkels met woonst, een conciërgewoning, en een garage uitgerust met een draaischijf. De zes flats per verdieping waren twee aan twee over de vleugels verdeeld, telkens ontsloten door een marmeren inkomhal en een trappenhuis met lift. De plattegrond van de appartementen bestond uit een ruime suite van salon en eetkamer, overwegend drie tot maximaal vier slaapkamers, een keuken en badkamer. De trappenhuizen, keukens, badkamers en het merendeel van de slaapkamers situeerden zich daarbij aan het binnenplein. De dakverdieping vormde één enkel appartement, de benedenverdieping telde er vier. De middenvleugel werd hier ingenomen door de winkels, waarvan de woning met privé-portaal de achterkamers en de entresol besloeg.
Het gebouw is beeldbepalend. Een object is beeldbepalend wanneer voor het exterieur de stedenbouwkundige, architecturale en esthetische waarde hoog zijn.
Beoordeling
Men wenst een ledscherm met multifunctioneel doel te plaatsen op het gebouw met een lengte van 11,76 meter en een hoogte van 6,48 meter. Het scherm bevindt zich op het centraal deel van het gebouw.
Het hoekpand is gelegen in woongebied op een zeer beeldbepalende locatie. Het geplande ledscherm heeft een grote visuele impact op het hoekpand dat een zeer specifieke volumetrie met een getrapte overgang van het centrale deel naar de lager gelegen zijvleugels. Door het toevoegen van een 6 meter hoog element wordt deze volumetrie volledig verstoord. Het scherm heeft ook een visuele impact op de nabije omgeving waar zich een heel aantal vastgestelde inventarispanden bevinden.
Er werd naar aanloop van de herziening van de bouwcode een interdisciplinaire werkgroep samengesteld binnen de stad die een voorstel uitwerkte voor het plaatsen van inwendig verlichte niet-zaakgebonden publiciteit. Er werden een aantal locaties weerhouden en ook voorwaarden waaraan dergelijke publiciteit dient te voldoen. Deze herziening werd goedgekeurd door het college op 5 oktober 2018.
Zowel de voorgestelde locatie als ook de plaatsingswijze, vrijstaand op een plat dak, werden in deze hierziening van de bouwcode niet weerhouden.
Bijkomend is het pand gelegen in de nabijheid van Unesco werelderfgoed (maison Guiette van Le Corbusier). Het gebouw ligt net buiten de bufferzone rond het werelderfgoed maar beide panden zijn samen zichtbaar vanaf de N177 vanuit Wilrijk richting Antwerpen. Het is niet wenselijk om in het zicht van Unesco werelderfgoed niet-zaakgebonden publiciteit te voorzien.
Advies
Gelet op het voorgaande wordt een ongunstig advies verleend.
Het advies van de dienst monumentenzorg wordt onderschreven. Ook vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan het ledscherm niet gunstig worden geadviseerd. De afmetingen van het scherm zijn niet in verhouding tot de maat van het gebouw. Het ledscherm heeft een te grote visuele impact op de omgeving en de belevingswaarde op niveau van de straat.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Gezien de Jan De Voslei geklasseerd is als gewestweg, werd advies gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer. Het advies is ongunstig:
1. Schending direct werkende normen
Conform artikel 4.3.3. VCRO moet de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde strijdig is met direct werkende normen binnen de beleidsvelden waarvoor het Agentschap bevoegd is.
“Indien uit de verplicht in te winnen adviezen blijkt dat het aangevraagde strijdig is met direct werkende normen binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening, of indien dergelijke strijdigheid manifest reeds uit het aanvraagdossier blijkt, wordt de vergunning geweigerd of worden in de aan de vergunning verbonden voorwaarden waarborgen opgenomen met betrekking tot de naleving van de sectorale regelgeving.”
In casu moet de vergunningsaanvraag worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden, aangezien volgende direct werkende normen geschonden worden:
A. Schending van het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Om een correcte beoordeling te kunnen maken van de voorliggende aanvraag is het gewenst dat het Agentschap Wegen en Verkeer over alle vereiste informatie beschikt. Op basis van voorliggende stukken bij de vergunningsaanvraag kan er geen advies worden gegeven.
De boodschap op de reclameconstructie ontbreekt.
B. Schending van het Koninklijk Besluit van 14 december 1959 waarbij regelen worden gesteld op het aanplakken en reclame maken.
Art. 1,2 en 2 van dit KB stellen dat het slechts onder strikte voorwaarden toegelaten is
publiciteitsmiddelen op te richten die herkenbaar zijn vanaf bepaalde door de Koning aangeduide wegen, de toeristische verkeerswegen genoemd. De aanvraag heeft betrekking op een publiciteitsinrichting die herkenbaar zal zijn vanaf dergelijke toeristische weg, namelijk de autosnelweg A12, zodat aan de voorwaarden uit het KB voldaan moet zijn.
Enkele van de voorwaarden zijn
- Heeft betrekking op de activiteit die in het gebouw uitgeoefend wordt.
- Maximum oppervlakte van 3m².
- Steekt niet buiten het vlak van de gevel uit
De aangevraagde publiciteitsinrichting wordt geplaatst op het dak, is 76,20 m² groot en de boodschap is onbekend zodat het een verboden publiciteitsmiddel betreft.
Art. 6 van het KB van 14 december 1959 bepaalt enkele uitzonderingen die niet onder het verbod vallen. De aangevraagde publiciteitsinrichting valt echter niet onder deze uitzonderingen. De publiciteit is namelijk geen uithangbord. Om als uithangbord beschouwd te kunnen worden, moet aan twee voorwaarden voldaan zijn.
- Inhoudelijke voorwaarde: een mededeling die enkel de economische verrichtingen die inherent zijn aan de locatie kenbaar maakt.
- Vormelijke voorwaarde: het publiciteitsmiddel mag geen dermate grote afmetingen hebben dat het doel om de economische verrichtingen kenbaar te maken, overstegen wordt. De aangevraagde publiciteitsinrichting voldoet hier niet aan
Bijkomend specifieert de aanvraag geenszins welke boodschappen weergegeven zullen worden, zodat het verlenen van een vergunning neerkomt op een carte-blanche en dus een overtreding van het KB toelaat.
2. Onwenselijk omwille van doelstellingen en zorgplichten
Conform artikel 4.3.4. VCRO kan de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van de doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap.
“Een vergunning kan worden geweigerd indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening.”
In casu is de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten:
A. Onwenselijk omwille van het veilig en vlot verkeer: ontoelaatbare afleiding (VPVP)
Het is de bevoegdheid van het Agentschap om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te
waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van het Agentschap die zorgvuldig moet nagestreefd worden.
De vergunningsaanvraag is onwenselijk om volgende reden: ontoelaatbare afleiding van de bestuurders.
Publiciteitsinrichtingen langs de wegen hebben net tot doel om de aandacht van de weggebruiker te trekken waardoor deze afgeleid wordt. Hoe groot deze afleiding is en de impact ervan op de verkeersveiligheid, hangt af van de specifieke kenmerken van de publiciteitsinrichting en de locatie.
Een te groot risico voor de verkeersveiligheid moeten vermeden worden. Elke aanvraag moet dus zorgvuldig getoetst worden.
Het Agentschap komt na dergelijke toetsing tot het besluit dat de aangevraagde
publiciteitsinrichting ontoelaatbaar is.
De aanvraag betreft namelijk een lichtgevend, volledig vrij programmeerbaar scherm. Het is de bevoegdheid van AWV om ten allen tijde het veilig en vlot verkeer op gewest- en autosnelwegen te waarborgen. Een té grote afleiding van de bestuurders moet vermeden worden om het veilig verkeer te waarborgen. Vrij programmeerbare, verlichte publiciteitsmiddelen zoals LED-schermen bezitten bepaalde kenmerken die door een verhoogde mentale belasting en een verhoogde visueel-cognitieve afleiding inwerken op het kijk- en rijgedrag van weggebruikers, waardoor er een merkelijk verhoogd risico op ongevallen bestaat. Het zonder meer vergunnen van dergelijk scherm, komt erop neer dat er een carte-blanche verleend wordt voor wat betreft de karakteristieken van
de weergegeven boodschap. Gezien bepaalde karakteristieken de verkeersveiligheid ontoelaatbaar in het gedrang kunnen brengen moet dit vermeden worden.
Daarom worden dergelijke publiciteitsmiddelen slechts toegelaten onder volgende voorwaarden:
· Er mag slechts één VPVP van maximaal vijf m² groot op het perceel geplaatst worden, rechts van de rijrichting.
· Het is verboden een VPVP te plaatsen op een gevaarlijke locatie die de volle aandacht van de weggebruikers vereist.
· Het is verboden een VPVP te plaatsen op plaatsen waar reeds een grote hoeveelheid informatie aanwezig is.
· Een VPVP mag niet op ooghoogte geplaatst worden. De onderkant van het scherm moet geplaatst worden op een minimumhoogte van 2 meter boven het straatniveau.
· Een VPVP mag niet parallel met de rijrichting staan. De opstellingshoek van het bord moet gelegen zijn tussen 60° en 90° ten opzichte van de as van de rijbaan (zie tekening in bijlage).
· De eigenaar moet om de vijf jaar een kwaliteitscontrole van het VPVP uitvoeren. Een verslag van deze kwaliteitscontrole moet op verzoek van AWV voorgelegd kunnen worden.
· Het luminantieniveau van het VPVP mag niet groter zijn dan dat van de omgeving. De helderheid van het VPVP moet automatisch aangepast worden in functie van het omgevingslicht (bv. via een meting per foto-elektrische cel). De technische fiche moet op de plaats van opstelling kunnen worden getoond.
· Tussen 22u en 6u moet het VPVP uitgeschakeld zijn.
· Uitzondering: bij een handelszaak die gedurende deze uren open is, mag het VPVP gedurende de openingsuren, of vanaf één uur voor de opening tot één uur na de sluiting in werking blijven.
· Er mogen geen bewegende, knipperende of flitsende boodschappen weergegeven worden. De weergavetijd van eenzelfde boodschap op het VPVP moet minimaal 30 seconden zijn.
· De overgangstijd van de ene boodschap naar een andere boodschap mag niet langer zijn dan twee seconden. In voorkomend geval moet de overgang gebeuren middels een zwart bord. Het is verboden de ene boodschap te laten overgaan in een andere boodschap door gebruik te maken van speciale effecten (bv. vervagen, in- en uitzoomen, sleepbewegingen).
· Het is verboden boodschappen in reeksen weer te geven (bv. een boodschap gedurende 30 seconden en dan het vervolg erop in de volgende boodschap of een boodschap op één inrichting en het vervolg erop op een volgende inrichting).
· Het is verboden boodschappen weer te geven die tot een realtime interactie aanzetten.
De boodschap mag niet te veel informatie bevatten. Het moet in één oogopslag duidelijk en begrijpelijk zijn wat de boodschap voorstelt.
· Het VPVP mag in haar geheel niet misleiden en geen verwarring doen ontstaan (bv. het mag niet lijken op verkeersrelevante informatie).
· Het is verboden boodschappen weer te geven die strijdig zijn met de openbare orde of die als aanstootgevend ervaren kunnen worden.
· Het VPVP mag slechts één scherm bevatten en dit scherm mag niet artificieel opgesplitst worden in meerdere schermen (bv. het scherm wordt opgedeeld in verschillende kaders waar verschillende boodschappen op weergegeven worden).
De vergunningsaanvraag is strijdig met de bepalingen gelet op volgende redenen:
Het kruispunt Olympiade is een zeer complex kruispunt dat niet gemakkelijk leesbaar is voor de weggebruiker. Het kruispunt is vormgegeven als een vijfhoek met takken aan Boomsesteenweg, Populierenlaan, Jan Van Rijswijcklaan, Jan De Voslei en VIIde Olympiadelaan. Hier komen dus niet minder dan 3 gewestwegen samen met 2 gemeentewegen. Bovendien ligt hier een complexe afrit van de snelweg: verkeer dat vanaf het hoofdwegennet A112 richting Jan Van Rijswijcklaan wil rijden, moet de afslag nemen net na de Bevrijdingstunnel en voor de Jan De Vostunnel.
Door deze inrichting is het de weggebruiker een complexe situatie waar hij zijn/haar volle aandacht voor nodig heeft. Er zitten bovendien veel verschillende modi op dit kruispunt waar fietsers, voetgangers, auto's en openbaar vervoer (tram en bus) met elkaar moeten rekening houden. Het openbaar vervoer gebruikt hier ook verschillende assen, waardoor trams in- en uitrijden naar de assen VII Olympiadelaan - Jan Van Rijswijcklaan als Populierenlaan (met park & ride). Bovendien blijkt uit recente tellingen van het Agentschap Wegen en Verkeer ook dat de intensiteiten van deze verschillende verkeersstromen niet te onderschatten zijn.
Uit deze tellingen blijkt dat op dit complexe kruispunt ook nog zeer intensieve verkeersstromen aanwezig zijn. Het voorgestelde reclamepaneel vormt een afleiding voor de weggebruiker, gezien de complexiteit en de grote verkeersstromen op dit kruispunt is dit vanuit verkeersveiligheid dan ook niet aanvaardbaar.
Ook voor het verkeer op het hoofdwegennet is deze afleiding niet te aanvaarden. Het verkeer op de A112 volgt het hoofdwegennet via ofwel Bevrijdingstunnel ofwel Jan De Vostunnel. Vanuit het opzicht van tunnelveiligheid is de zogenaamde 10-secondenregel van groot belang: 10 seconden voor en achter de plaats waar een wagen de tunnel inrijdt, is geen enkele afleiding gewenst aangezien de overgang van een open buitenomgeving naar de beslotenheid van een tunnel met de bijhorende aanpassing aan de lichtintensiteit reeds een dermate aandacht vraagt van een chauffeur dat elke bijkomende afleiding een te groot risico vormt. Om diezelfde reden is het niet aangewezen in de zone van de 10 seconden de verkeerssituatie complexer te maken. Het mag duidelijk zijn dat de huidige inrichting van de ingang van beide tunnels niet voldoet aan deze 10 seconden regel,
waarbij opritten en afritten in deze zone ligt. Ook voor het verkeer van het hoofdwegennet is het daarom vanuit verkeersveiligheid niet aanvaardbaar bijkomende afleiding te creeëren voor de weggebruikers.
De publiciteitsinrichting brengt de verkeersveiligheid dus onaanvaardbaar in het gedrang zodat de aanvraag geweigerd moet worden.
De verkeerspolitie geeft eveneens een ongunstig advies:
“De verkeerspolitie heeft vanuit veiligheidsoogpunt onderstaand bezwaar op de aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van een ledscherm (lichtkrant) op een bestaand gebouw.
Volgens art. 80.2 van het verkeersreglement (K.B. van 1 december 1975) is het verboden om op de openbare weg reclameborden, uithangborden of andere inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden, die hen in dwaling brengen, die, zij het ook maar gedeeltelijk, verkeersborden voorstellen of nabootsen, die van verre met deze verkeersborden worden verward, of die op enige andere wijze de doelmatigheid van de reglementaire
verkeersborden verminderen.
Reclame- en voorlichtingsborden langs de weg kunnen de bestuurder afleiden van de rijtaak. Vooral borden met bewegende onderdelen, emotionele reclame-uitingen, borden die zich in het centrale gezichtsveld bevinden en borden die op verkeersrelevante informatie lijken, trekken de aandacht van de automobilist en kunnen daardoor gevaar opleveren voor de verkeersveiligheid.
Op complexe kruispunten moet worden vermeden om bewegende of wisselende beelden of boodschappen aan te brengen. Dergelijke inrichting zou de aandacht van de weggebruikers immers kunnen afleiden.
Het kruispunt Jan De Voslei–Jan Van Rijswijcklaan-Boomsesteenweg is een druk kruispunt vanwege de kruising van belangrijke invalswegen in de stad. Het is een ruim kruispunt met vele bewegingen van verschillende vervoersmodi (voetgangers, fietsers, openbaar vervoer en personenwagens). Dit kruispunt vertoont hierdoor al een verhoogd ongevallenbeeld.
Gezien de drukte op dit kruispunt en de vereiste aandacht voor het verkeer, is het niet aangeraden om hier een ledscherm van deze grote aan te brengen op een bestaand gebouw.”
Het advies van verkeerspolitie wordt onderschreven.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing omdat deze aanvraag betrekking heeft op zaakgebonden / niet-zaakgebonden publiciteit.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van:
- de strijdigheid met de bepalingen van de bouwcode;
- de publiciteit niet verenigbaar is met de erfgoedwaarde van het geïnventariseerde pand en de context met beschermde monumenten;
- de schaal van de publiciteit niet in verhouding is tot de maat van het gebouw;
- door de schaal en de plaatsing bovenop het hoekgebouw, de publiciteit een te grote impact heeft op de stedelijke omgeving en het gevraagde bijgevolg niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening;
- de ongunstige advies van het Agentschap Wegen en Verkeer en de Verkeerspolitie.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
8 februari 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
7 maart 2019 |
Start openbaar onderzoek |
7 maart 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
5 april 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
20 juni 2019 |
Verslag GOA |
27 mei 2019 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
7 maart 2019 |
5 april 2019 |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
1. Onduidelijkheid in de aanvraag:Bezwaarindiener merkt op dat op verschillende plaatsen in het aanvraagdossier er verwarring kan ontstaan met betrekking tot de rechten en de hoedanigheid van het Zorgbedrijf Antwerpen en deze van de stad Antwerpen.
Beoordeling:
Dit bezwaarschrift wordt eerder beschouwd als bijkomende onderbouwing en verduidelijking van de aanvraag, eerder dan een bezwaar tegen de aangevraagde werken. Dit bezwaarschrift wordt dan ook niet verder besproken.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.