De bedrijseenheid Bestuurszaken stelde een nieuw ontwerp van deontologische code voor mandatarissen op. Het Bureau voor Integriteit bracht hierover een advies uit in april 2019.
Een aantal van de voorgestelde wijzigingen bieden een antwoord op het eerder advies van het Bureau:
De andere voorgestelde wijzigingen zijn het resultaat van de vergelijking tussen de modelcode van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de stedelijke codes. Qua globale structuur werd de modelcode van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten gehanteerd. Daarom werden sommige paragrafen uit de stedelijke codes herschikt. Relevante passages uit de modelcode werden toegevoegd.
Volgende principes werden toegevoegd:
Op 17 mei 2019 (jaarnummer 4168) besliste het college van burgemeester en schepenen om de aangepaste deontologische code voor mandatarissen van de stad, het OCMW en de districten voor te leggen aan de gemeenteraad.Voorafgaand aan de gemeenteraadszitting werd dit voorstel voor aangepaste code besproken op het voorafgaand fractieoverleg op 27 mei 2019. Daar werd een opmerking geformuleerd op het tweede deel van de onderlijnde zin uit de passage over buitenlandse werkbezoeken uit hoofdstuk VI. Onafhankelijkheid en sociaal netwerk:
“Mandatarissen kunnen individueel of als lid van een delegatie officiële buitenlandse werkbezoeken afleggen. Het werkbezoek wordt altijd eerst besproken en goedgekeurd in respectievelijk het college van burgemeester en schepenen/het vast bureau/het districtscollege of de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn/de districtsraad. Het bestuur draagt de kosten van zulke werkbezoeken en moest het bestuur daar anders over beslissen, mag daarbij de schijn van partijdigheid niet gewekt worden. Een uitnodiging voor een werkbezoek kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor de stad/het OCMW/het district. De deelnemende leden brengen schriftelijk verslag uit van een dergelijk werkbezoek.”
Tijdens deze commissiezitting werd geopperd dat de schijn van partijdigheid nooit mag gewekt worden en dat dit principe al eerder in de tekst werd opgenomen. In voorafgaandelijke passages staat dat bij het aannemen van geschenken de schijn van partijdigheid moet worden weggenomen of moet worden voorkomen en bij het ingaan op uitnodigingen staat dat de mandataris redelijkerwijs geen schijn van corruptie of beïnvloeding mag worden verweten. Het Bureau voor Integriteit verklaarde zich ermee akkoord om het tweede deel van deze zin te schrappen.
Het besluit van 17 mei 2019 (jaarnummer 4168) dient bijgevolg te worden ingetrokken en de deontologische code dient opnieuw ter goedkeuring worden voorgelegd.
Deze code geldt zowel voor de stad, het OCMW als voor de districten en wordt daarom zowel voor de gemeenteraad als voor de raad maatschappelijk welzijn ter goedkeuring voorgelegd.
De eerder goedgekeurde gedragscode voor OCMW mandatarissen van 24 januari 2013 gold voor de legislatuur 2013-2018 en dient dus niet te worden opgeheven.
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017:
Artikel 39 - DLB: De gemeenteraad neemt een deontologische code aan.
Artikel 55 - DLB: Het college van burgemeester en schepenen heeft dezelfde deontologische code als die welke is aangenomen voor de gemeenteraad met toepassing van artikel 39. Het college van burgemeester en schepenen kan echter zelf een deontologische code aannemen die minstens de deontologische code zoals aangenomen door de gemeenteraad omvat.
Artikel 127 - DLB: De leden van de districtsraad hanteren de deontologische code van de gemeenteraad, vermeld in artikel 39. De leden van de districtsraad worden door de districtssecretaris van die deontologische code en de wijzigingen erin binnen een maand na de aanneming ervan op de hoogte gebracht.
Artikel 131 - DLB: De districtsschepenen hanteren de deontologische code van het college van burgemeester en schepenen, vermeld in artikel 55. De leden worden door de districtssecretaris van die deontologische code en de wijzigingen erin binnen een maand na de aanneming ervan op de hoogte gebracht.
Op 17 mei 2019 (jaarnummer 4168) besliste het college van burgemeester en schepenen om de aangepaste deontologische code voor mandatarissen van de stad, het OCMW en de districten voor te leggen aan de gemeenteraad.
Het college trekt het besluit van 17 mei 2019 (jaarnummer 4168) in.