Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018158028 |
Gegevens van de aanvrager: |
BVBA Old Lion met als adres Hessenplein 2 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Oudeleeuwenrui 35 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 2sectie B nrs. 86G en 86K |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen van 5 appartementen met handelsgelijkvloers en verbouwen van magazijnen tot een kantoorruimte |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 24/12/1880: vergunning (1880#1414) voor bijkomende verdieping en veranderingen aan de gevel;
- 29/04/1913: vergunning (1913#3469) voor gevel- en binnenveranderingen;
- 20/05/1913: vergunning (1913#3576) voor gevel verhogen;
- 12/08/1960: vergunning (18#41277) voor gevelverbouwing.
Laatst vergunde toestand
- appartementsgebouw langs de straatzijde bestaande uit 4 bouwlagen onder schuin dak.
- achterliggend paardenstallen.
Bestaande toestand
- het bestaande appartementsgebouw langs de straatzijde betreft een pand bestaande uit 4 bouwlagen onder schuin dak;
- de achterbouw is momenteel in gebruik als werkhuis.
Inhoud van de aanvraag
- het project bestaat uit twee delen:
- de voorbouw wordt gesloopt en vervangen door een nieuw gebouw met 5 appartementen en dubbelhoge kantoorruimte op het gelijkvloers;
- de voorbouw zal bestaan uit 7 bouwlagen onder plat dak;
- de kroonlijsthoogte zal 18,11 meter bedragen;
- de voorbouw zal opgetrokken worden met baksteen;
- de achterbouw betreft twee oude paardenstallen met een originele houten draagstructuur;
- de achterbouw wordt herbestemd tot een kantoorruimte verdeeld over twee bouwlagen;
- de achterbouw zal toegankelijk zijn via een ruime onderdoorgang.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
4 januari 2019 |
25 januari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator |
4 januari 2019 |
22 januari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Onroerend Erfgoed |
4 januari 2019 |
8 februari 2019 |
Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen |
4 januari 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
4 januari 2019 |
4 januari 2019 |
stadsbeheer/ vastgoed/ ontwikkeling/ bouwprojecten |
4 januari 2019 |
19 februari 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
4 januari 2019 |
22 januari 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
7 maart 2019 |
14 maart 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie |
4 januari 2019 |
31 januari 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
4 januari 2019 |
6 februari 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Eilandje, goedgekeurd op 1 september 2011. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: zone voor wonen-art. 1-bestaand weefsel.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet er in deze aanvraag geen bekrachtigde archeologienota worden toegevoegd.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid, meer bepaald van artikel 24, 25 en 30. Hierop kan niet worden afgeweken. In voorwaarde zal dan ook worden opgenomen om de aanvraag in regel te stellen met de betreffende artikels.
Functionele inpasbaarheid
De omgeving wordt gekenmerkt door een verweving van functies in gesloten bebouwing. De beoogde meergezinswoning met kantoor op het gelijkvloers en eerste verdieping is in overeenstemming met de geldende bestemmingsvoorschriften en functioneel inpasbaar in de omgeving.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 9 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw en functiewijziging van de achterbouw.
De werkelijke parkeerbehoefte is 9 (= 5 + 4) |
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0 [C]. In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden: De vorm van het perceel laat het bouwen van het aantal te realiseren plaatsen niet toe. Voorliggende aanvraag heeft bovendien betrekking op een gebouw dat deels is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gelegen is in een beschermd stad- en dorpsgezicht. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom kunnen er geen parkeerplaatsen voorzien worden. |
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 5.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 9. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan verminderd worden met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.
In het gebouw dat gesloopt wordt, zijn er 4 appartementen. De parkeerbehoefte hiervan is 4. Voor de bestaande achterliggende magazijnen is de parkeerbehoefte 0.
Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 4 Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 4 [E] parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 5. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 5 plaatsen. |
Fietsvoorzieningen:
Voor de kantoren en appartementen moeten voldoende fietsenstallingen voorzien worden. Het nodige aantal bedraagt 19:
Er wordt een fietsenstalling voor 20 fietsen ingericht op het gelijkvloers, wat voldoende is. De fietsenstallingen bevinden zich in het binnengebied en zijn bereikbaar via de onderdoorgang naar het achterliggend kantoor.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het project betreft een nieuwbouw project bestaande uit 6 bouwlagen en daklaag gelegen op de
Oudeleeuwenrui.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume en het programma zoals voorgesteld. Door het uitbreiden van het woonprogramma met 1 woonentiteit wordt de draagkracht van de site niet overschreden. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. De geplande werken zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
De achterliggende waardevolle stallen blijven behouden, deze worden ingevuld met een kantoorfunctie.
Visueel-vormelijke elementen
Het straatbeeld in de onmiddellijke omgeving wordt hoofdzakelijk bepaald door gevelafwerkingen in baksteen in roodbruine en geel/beige tinten in combinatie met afwerkdetails in blauwe hardsteen. De gevelafwerking gebeurt met een geel/beige gevelsteen en donkerbruin houten schrijnwerk en borstweringen.
Omwille van de specifieke uitwerking van de daklaag werd het project in de loop van de aanvraag ter advies voorgelegd aan de welstandscommissie. De welstandscommissie gaf een ongunstig advies waarbij gevraagd werd om de daklaag uit te werken als een teruggetrokken daklaag en de borstwering hier op te trekken zodat deze op een meer kwalitatieve manier aansluit bij de buren. Verder vroeg de welstandscommissie om de plint meer te doen landen op de grond en de penanten door te trekken i.f.v. ‘pakhuisarchitectuur’.
Op basis van deze opmerkingen werkte de aanvrager een aangepast voorstel uit dat via een wijzigingsaanvraag werd toegevoegd aan het dossier. Dit aangepaste voorstel werd een tweede keer voorgelegd aan de welstandscommissie. Deze meldt akkoord te gaan met de aanpassingen, maar stelt voor de borstweringen niet door te trekken over de gehele gevel, maar te beperken tot de raamopeningen. Verder vraagt de welstandscommissie de dakrand te verbijzonderen d.m.v. baksteenverband of dakrand. Mits tegemoet gekomen wordt aan deze laatste opmerkingen kan de aanvraag naar welstand gunstig beoordeeld worden.
Cultuurhistorische aspecten
Een nieuwbouwvoorstel voor de voorbouw is verdedigbaar op deze plek. Kenmerkend voor het stadsgezicht is de mix van pakhuizen in combinatie met ondersteunende bebouwing (zowel 16e als 19e eeuws). Typologisch kan het stadsgezicht in twee worden opgedeeld met het Felixpakhuis als grens. Links van het pakhuis bevindt zich nog de evenwichtig afleesbare mix van de kenmerkende bebouwing in het stadsgezicht. Rechts van het stadsgezicht werd in de loop van de 20ste eeuw reeds grondig ingegrepen op de initiële bebouwing. Verbouwingen en/of nieuwbouwvoorstellen moeten kwalitatief zijn en beeldondersteunend werken voor het stadsgezicht. Terug keren naar het historische gevelbeeld is voor dit deel van het stadsgezicht geen vereiste. Het CHE-rapport wees uit dat het pand deel uitmaakte van een groter geheel en dus nog slechts een restant is van een groot 19e eeuws complex met achterliggende pakhuizen (wel nog duidelijk afleesbaar). Een nieuwbouwvoorstel dat refereert naar de pakhuisarchitectuur past zich beter in het straatbeeld in.
De achtergelegen magazijnen met de nog aanwezige historische houten draagstructuur blijven behouden. Ook de bedaking van de twee magazijnen welke zeer kenmerkend is voor het stadsgezicht door de van pannen voorziene halve schilddaken blijven behouden in het voorstel.
In functie van brandoverslag wordt de eerste travee opengewerkt en wordt er een buitengevel voorzien na deze travee. De spantstructuur van het schilddak blijft op deze manier bewaard. In het eerste deel wordt een vloerniveau toegevoegd over een deel van de oppervlakte, het voorste deel van het magazijn blijft dubbelhoog. Er wordt een verbindingsvolume voorzien tussen beide magazijnen te vervanging van een bestaand volume.
De voorgestelde ingrepen houden voldoende rekening met de erfgoedwaarde van de achterliggende magazijnen en zijn bijgevolg aanvaardbaar.
Gelet op het voorgaande wordt dan ook een gunstig advies verleend door de stedelijke dienst monumentenzorg.
Ook door het agentschap onroerend erfgoed wordt een gunstig advies gegeven omdat ook zij van oordeel zijn dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de achterliggende magazijnen. De huidige gevel van het gebouw werd al grondig aangepast. Het voorstel van de nieuwbouw zoekt aansluiting bij de linkerburen waardoor een nieuwe kwalitatieve invulling ontstaat.
Archeologische aspecten
Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte boven 300 m² (ca.435 m²) en ingreep in de bodem kleiner dan 100 m² (enkele funderingen). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor geen archeologienota verplicht.
Het projectgebied bevindt zich in de historische binnenstad. Er kunnen ondergrondse muurrestanten aan het licht komen. De aannemer is verplicht om deze te melden onder het toevalsvondstprincipe (Onroerenderfgoeddecreet 2 juli 2013, artikel 5.1.4).
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De vrijgekomen open ruimte op het perceel grenst aan het bebouwde deel van het Felixarchief. In voorwaarde zal opgelegd worden dat de vrijgekomen scheimuur geïsoleerd en wind- en waterdicht gemaakt moet worden.
Bij het ontwerpen van woningen zijn een evenwichtige ruimteverdeling en optimale afmetingen een must gezien deze een grote impact hebben op het wooncomfort. Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het dus belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Op een oppervlakte kleiner dan 80 m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een tweeslaapkamerappartement. Het dakappartement is beduidend kleiner dan de minimale netto-vloeroppervlakte. Deze oppervlakte kan hoogstens een éénslaapkamerappartement herbergen. Geadviseerd wordt om in voorwaarde bij deze vergunning op te leggen dat het dakappartement wordt uitgevoerd als een éénslaapkamerappartement.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. De bouwheer meldt restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch waardevol zijn onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet, 2 juli 2013, artikel 5.1.4);
3. De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be);
4. De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;
5. De vrijgekomen scheimuur die grenst aan het Felixarchief moet worden geïsoleerd en wind- en stofvrij worden afgeschermd;
6. De toiletten in de kantoren en de toegang erheen moeten worden aangepast zodat zij op alle punten voldoen aan de bepalingen van de verordening toegankelijkheid;
7. De borstweringen moeten beperkt blijven tot de raamopeningen;
8. De kroonlijst moet verbijzonderd worden d.m.v. baksteenverband of dakrand;
9. Het dakappartement wordt uitgevoerd als eenslaapkamerappartement;
10. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
23 december 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
4 januari 2019 |
Start 1e openbaar onderzoek |
10 januari 2019 |
Einde 1e openbaar onderzoek |
8 februari 2019 |
Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag |
7 maart 2019 |
Start 2e openbaar onderzoek |
15 maart 2019 |
Einde 2e openbaar onderzoek |
13 april 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
18 juni 2019 |
Verslag GOA |
29 mei 2019 |
naam GOA |
Katrijn Apostel |
Wijzigingslus
De aanvrager heeft een verzoek ingediend om zijn oorspronkelijke aanvraag te wijzigen.
Dit verzoek werd aanvaard, waardoor de wijzigingen mee beoordeeld worden. De wijzingen zijn zodanig dat er een nieuw openbaar onderzoek werd gehouden en eventuele adviezen opnieuw werden gevraagd.
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
10 januari 2019 |
8 februari 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
15 maart 2019 |
13 april 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. De bouwheer meldt restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch waardevol zijn onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet, 2 juli 2013, artikel 5.1.4);
3. De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be);
4. De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;
5. De vrijgekomen scheimuur die grenst aan het Felixarchief moet worden geïsoleerd en wind- en stofvrij worden afgeschermd;
6. De toiletten in de kantoren en de toegang erheen moeten worden aangepast zodat zij op alle punten voldoen aan de bepalingen van de verordening toegankelijkheid;
7. De borstweringen moeten beperkt blijven tot de raamopeningen;
8. De kroonlijst moet verbijzonderd worden d.m.v. baksteenverband of dakrand;
9. Het dakappartement wordt uitgevoerd als eenslaapkamerappartement;
10. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.