De deontologische commissie moet opnieuw samengesteld worden. Het Bureau voor Integriteit stelt voor om de werkwijze uit artikel 2 van het goedgekeurd huishoudelijk reglement van 20 oktober 2014 te volgen.
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017:
Art. 39 - DLB: De gemeenteraad neemt een deontologische code aan.
Art. 55 - DLB: Het college van burgemeester en schepenen heeft dezelfde deontologische code als die welke is aangenomen voor de gemeenteraad met toepassing van artikel 39. Het college van burgemeester en schepenen kan echter zelf een deontologische code aannemen die minstens de deontologische code zoals aangenomen door de gemeenteraad omvat.
Art. 127 - DLB: De leden van de districtsraad hanteren de deontologische code van de gemeenteraad, vermeld in artikel 39. De leden van de districtsraad worden door de districtssecretaris van die deontologische code en de wijzigingen erin binnen een maand na de aanneming ervan op de hoogte gebracht.
Art. 131 - DLB: De districtsschepenen hanteren de deontologische code van het college van burgemeester en schepenen, vermeld in artikel 55. De leden worden door de districtssecretaris van die deontologische code en de wijzigingen erin binnen een maand na de aanneming ervan op de hoogte gebracht.
Art. 193 - DLB: De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stellen een gezamenlijke deontologische code vast voor het personeel. Die concretiseert de bepalingen van deze afdeling en kan bijkomende deontologische rechten en verplichtingen opnemen, overeenkomstig het organisatiebeheersingssysteem, vermeld in artikel 217 tot en met 220.
Op 21 maart 2005 (jaarnummer 432) keurde de gemeenteraad de gedragscode voor mandatarissen en de gedragscode voor personeelsleden goed. Op 26 mei 2008 (jaarnummer 980) bekrachtigde de gemeenteraad de gedragscode voor raadsleden en keurde de nieuwe gedragscode voor collegeleden goed. In de gedragscode voor raadsleden is de oprichting van een deontologische commissie voorzien die toeziet op de naleving van de gedragscode voor deze mandatarissen.
Op 29 mei 2007 (jaarnummer 1255) keurde de gemeenteraad het reglement goed dat de opdracht, samenstelling en werking van de deontologische commissie regelt. Op 20 oktober 2014 (jaarnummer 725) keurde de gemeenteraad het gewijzigd huishoudelijk reglement goed.
In artikel 1 wordt de opdracht van deze commissie als volgt omschreven:
“De deontologische commissie waakt over de integriteit en de naleving van de gedragscode voor raadsleden van de gemeenteraad, OCMW-raad en districtsraden. Zij doet dit door adviezen te verlenen en te oordelen over de meldingen van mogelijke inbreuken gepleegd door één van de hiervoor vermelde raadsleden. De deontologische commissie wordt bijgestaan door het bureau voor integriteit van de stad Antwerpen.”
Artikel 2 regelt de samenstelling als volgt:
“De deontologische commissie wordt samengesteld als volgt:
In deze commissie zetelen minstens:
Voor elk effectief lid van deze commissie wordt een vervanger aangeduid vanuit dezelfde fractie en raad. Mandatarissen met een effectief uitvoerend mandaat in één van de desbetreffende raden kunnen niet namens die geleding zetelen. De commissie verkiest in haar schoot een voorzitter en een secretaris.”
In de voorgaande legislaturen werd de voorzitter gekozen uit de grootste fractie van de meerderheid en de secretaris uit de grootste fractie van de oppositie.
Het college van burgemeester en schepenen keurt goed om de nieuwe samenstelling van de deontologische commissie te regelen volgens artikel 2 van het huishoudelijk reglement deontologische commissie.