Het is moeilijk correct in te schatten wat de totale impact is voor het OCMW.
Het gaat jaarlijks over een 60-tal klanten.
Afhankelijk van de gezinssituatie van de klant wordt er een leefloon samenwonende, alleenstaande met of zonder gezinslast uitgekeerd.
Dit Leefloon wordt 70% of 100% gesubsidieerd door de POD MI.
Hieronder een simulatie van de impact uitgaande van het maandbedrag.
Categorie |
Bedragen Leefloon per maand |
% Subsidie POD MI 70% |
Saldo p er klant |
Saldo 60 klanten |
Samenwonende persoon |
619,15 |
433,41 |
185,75 |
11 144,70 |
Alleenstaande persoon |
928,73 |
650,11 |
278,62 |
16 717,14 |
Persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste |
1 254,82 |
878,37 |
376,45 |
22 586,76 |
Deze maatregel kan gedragen worden door het regulier ingeschreven budget.
Dit budget werd voorzien op de volgende budgetadressen:
SUB_NR/INTERN/4403015000/648000/1SHM070101A00000/1OA060900
SUB_NR/INTERN/4403015000/74053000/1SHM070101A00000/1OA060900
Jongeren in de module contextbegeleiding in functie van autonoom wonen (CBAW) en jongeren die in aanmerking komen voor woonondersteuning en begeleiding kunnen aanspraak maken op een verblijfssubsidie of onderhoudstoelage van het Agentschap Jongerenwelzijn, indien zij begeleid worden via het niet-rechtstreeks toegankelijke aanbod (de zogenaamde 'toegangspoort').
Voor meerderjarigen geldt voor de Vlaamse verblijfssubsidie een residuair karakter: enkel aan een jongere die niet over eigen inkomsten beschikt kan een verblijfssubsidie toegekend worden. Jongeren die niet over een eigen inkomen beschikken en die begeleid worden in een module CBAW worden daarom bij hun meerderjarigheid verwezen naar het OCMW voor een aanvraag leefloon. Enkel na uitputting van de procedure waaruit blijkt dat de jongere geen recht heeft op een leefloon, wordt pas een verblijfssubsidie uitbetaald door het Agentschap Jongerenwelzijn. Het bedrag van deze toelage is gelijk aan het bedrag leefloon voor een alleenstaande.
Eind 2018 werd naar aanleiding van enkele vonnissen van de arbeidsrechtbank, waarin de weigering leefloon aan jongeren in CBAW werd bevestigd, de interne regelgeving van het OCMW gewijzigd met ingang van 1 januari 2019.
Vermits ook het leefloon een residuair recht is, wordt het leefloon voor deze jongeren geweigerd. De jongeren ontvangen na deze weigering een verblijfssubsidie van het Agentschap Jongerenwelzijn.
Voor deze reeds zeer kwetsbare jongeren was de - bijna louter administratieve - procedure tot aanvraag van een leefloon in functie van het bekomen van een Vlaamse verblijfssubsidie, een bijkomende negatieve ervaring.
Gelet op de onduidelijkheid tussen het residuaire karakter van de Vlaamse verblijfssubsidie enerzijds en het residuaire karakter van het leefloon anderzijds, besliste de raad voor maatschappelijk welzijn op 27 mei 2019 (jaarnummer 62) om in afwachting van een structurele oplossing voor deze zeer kwetsbare jongeren na overleg met de Vlaamse overheid om
- het leefloon te weigeren voor de jongeren die via de toegangspoort begeleid worden;
- en in afwachting van een beslissing van het Vlaams Agentschap Jongerenwelzijn met betrekking tot het toekennen van een verblijfssubsidie, voorschotten te verlenen. Dit in afwachting van overleg met Vlaanderen, Agentschap jongerenwelzijn om een structurele oplossing voor deze zeer kwetsbare jongeren uit te werken.
Na overleg met de Vlaamse overheid, Agentschap Jongerenwelzijn, is echter gebleken dat de Vlaamse verblijfssubsidie weliswaar een residuair recht is, maar niet het statuut inkomen heeft en bovendien geen recht opent op meerdere aanvullende sociale voordelen. De weigering van het leefloon opent wel het recht op een Vlaamse verblijfssubsidie, maar heeft als gevolg dat deze zeer kwetsbare jongeren een aantal sociale voordelen en rechten mislopen.
De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 27 mei 2019 had als doel een structurele oplossing te vinden. Na overleg met de Vlaamse overheid is gebleken dat het weigeren van het leefloon voor jongeren in CBAW omwille van het residaire karakter echter geen structurele oplossing is.
In Antwerpen zijn er zo’n vijftig- tot zestigtal meerderjarige jongeren in CBAW. Uit de registraties van het Agentschap Jongerenwelzijn kan niet afgeleid worden hoeveel van deze jongeren in aanmerking komen voor een leefloon.
Op 14 juni 2019 en 16 juli 2019 vond er overleg plaats met het Agenschap Jongerenwelzijn. Dit leidde tot volgende belangrijke vaststellingen:
Op basis van bovenstaande vaststellingen wordt voorgesteld om de verblijfssubsidie niet als een 'uit te putten recht' te beschouwen en aan de jongeren in een module CBAW een leefloon te verlenen, indien uit het sociaal onderzoek blijkt dat zij aan alle toekenningsvoorwaarden voldoen. Indien uit het sociaal onderzoek blijkt dat de jongeren niet aan de toekenningsvoorwaarden leefloon voldoen, wordt het leefloon geweigerd en kan, zoals voorzien in de Vlaamse regelegeving alsnog een Vlaamse verblijfssubsidie toegekend worden. Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 27 mei 2019 (jaarnummer 62) dient te worden opgeheven.
De wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op Maatschappelijke Integratie (de 'leefloonwet'):
Arrest van het Arbeidshof van Brussel van 16 juni 2016 waarin gesteld wordt dat de vergoeding van de Vlaamse Gemeenschap niet onder de bepalingen van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op Maatschappelijke Integratie valt.
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen in de jeugdhulp.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt bij monde van de fractievoorzitters volgend besluit goed.
Stemden ja: N-VA, sp.a, Vlaams Belang, PVDA, CD&V, Open VLD en raadslid Khadija Chennouf.
Stemden nee: Groen.
De raad voor maatschappelijk welzijn heft het besluit van 27 mei 2019 (jaarnummer 62) op.
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om, voor jongeren die via het niet-rechtstreeks toegankelijke aanbod begeleid worden in een module contextbegeleiding in functie van autonoom wonen, de verblijfssubsidie niet als een uit te putten recht te beschouwen en aan deze jongeren een leefloon te verlenen, indien uit het sociaal onderzoek blijkt dat zij aan alle toekenningsvoorwaarden voldoen.