Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019047257 |
Gegevens van de aanvrager: |
Krinkels met als adres Hoofdstraat 62 bus 2.3 te 3940 Hechtel-Eksel |
Ligging van het project: |
Romeynsweel 1 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 15 sectie D nr. 267V |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Het vellen van twee hoogstammige bomen. |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Bestaande toestand
Interne weg en berm met een draadafsluiting en een bomenrij.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft het vellen van twee hoogstammige bomen.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer |
11 april 2019 |
2 mei 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen |
11 april 2019 |
9 mei 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Nationale Maatschappij der Pijpleidingen |
11 april 2019 |
16 april 2019 |
Geen advies |
Petrochemical Pipeline Services |
16 april 2019 |
16 april 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Water-link (AWW) |
11 april 2019 |
10 mei 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen |
11 april 2019 |
9 mei 2019 |
Brandweer/Risicobeheer/Preventie |
20 mei 2019 |
22 mei 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.
Dit gebied is bestemd voor verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden.
In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van ecologische infrastructuur toegelaten. Een deel van het gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur aan de R2 wordt ingericht met ecologische infrastructuur. Deze ecologische infrastructuur moet eveneens voldoen aan de voorwaarden van landschappelijke inpassing.
Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Albertdok – gebied voor waterweginfrastructuur. Parallel met de Noorderlaan, aan de overzijde ervan, loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Op circa 260 meter ten zuidoosten van de aanvraag geldt voor de zone ten zuiden van de Noorderlaan het bestemmingsvoorschrift Grensgebied met het grootstedelijk gebied – omgeving Noorderlaan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project veroorzaakt geen toename aan bebouwde of verharde oppervlakte, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het voorwerp van de aanvraag betreft het vellen van zeven bomen waarvan twee bomen (populieren) een omtrek hebben van meer dan 100 centimeter op een hoogte van 1 meter. De bomen hebben een stamomtrek van respectievelijk 101 en 109 centimeter.
De bomen dienen verwijderd te worden om een doorgang te kunnen creëren voor de hulpdiensten van de Noorderlaan naar een bestaande interne weg die aansluiting geeft op verschillende bedrijven. Bij verdere beoordeling van de aanvraag blijkt dit bedoeld ter vervanging van een bestaande doorgang een 100-tal meter meer naar het westen. Deze bestaande doorgang is bedoeld voor een gelijkaardig gebruik maar geeft enkel aansluiting op het goed van één bedrijf. Door de verplaatsing van de doorgang hoeft in geval van nood ook niet langer doorgang verleend te worden door dit bedrijf, dat evenwel ook na de beoogde verplaatsing vanuit twee tegenovergestelde windrichtingen ontsloten zal blijven in geval van nood.
De aanleg en het opbreken van deze verhardingen maken geen deel uit van voorliggende aanvraag als stedenbouwkundige handelingen.
De aanleg van de verharding is vrijgesteld van de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen, volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2010, dat een dergelijke vrijstelling voorziet voor de aanleg van een verharding waarvan de oppervlakte 300 vierkante meter of minder bedraagt, met een reliëfwijziging van minder dan 50 centimeter en die na realisatie tot het openbaar domein zal behoren.
Hetzelfde geldt voor het uitbreken van de verharding van de te vervangen doorgang, aangezien het Vrijstellingenbesluit ook een vrijstelling voorziet voor de afbraak van vrijgestelde werken.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd voor zover deze weg, die een nieuwe lokale ontsluiting impliceert op een gewestweg, daadwerkelijk wordt voorbehouden voor het beoogde gebruik als weg voor hulpdiensten.
Ecologische aspecten
De aanvraag is gesitueerd in het netwerk van ecologische infrastructuur volgens het Soortenbeschermingsplan Antwerpse haven (M.B. 23 juni 2014), meer bepaald in zone EIN 091 met het havenspecifiek habitattype ‘droge graslanden en ruigtes, pioniersvegetatie type II’ voor de paraplusoort bruin blauwtje. Volgens de aanvraag wordt de beperkte aantasting van het netwerk iets meer naar het westen gecompenseerd.
Deze compensatie komt tegemoet aan een voorwaarde in het advies van het Havenbedrijf Antwerpen waarin wordt aangegeven dat de zone die in het EIN ingenomen wordt voor de aanleg van de nieuwe toegangsweg evenwaardig (zowel kwalitatief als kwantitatief) gecompenseerd zal moeten worden.
Stadsbeheer/Groen adviseert de aanvraag gunstig. De te rooien bomen moeten niet worden gecompenseerd in de vorm van nieuwe heraanplantingen van bomen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er werd advies ingewonnen bij het Havenbedrijf Antwerpen als gebiedsbeheerder. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Wegens de situering van de aanvraag aan een gewestweg werd tevens het advies ingewonnen van het Agentschap Wegen en Verkeer. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. In dit advies wordt erop gewezen dat er geen compensatie in de vorm van de aanplanting van bomen mogelijk is op het openbaar domein van de gewestweg. De aanvraag bevat echter geen voorstel tot heraanplanting en ook vanuit Stadsbeheer/Groen wordt niet verzocht om een compensatie. Deze voorwaarde is dus zonder voorwerp. Tevens moet de brandweg fysiek afgesloten worden zodat deze enkel toegankelijk is voor de hulpdiensten. Deze voorwaarde kan aan de vergunning worden gehecht. De aanvraag voorziet bovendien reeds in een fysieke afsluiting door middel van wegneembare paaltjes.
Het advies maakt tevens melding van een noodzakelijke domeinvergunning voor de aanleg van de verharding op het openbaar domein.
Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van een pijpleiding werd tevens het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding. Het advies van Petrochemical Pipeline Services is voorwaardelijk gunstig. In dit advies wordt opgemerkt dat de nieuwe toegangsweg de door hen beheerde pijpleiding kruist en het advies legt hiervoor voorwaarden op. Hoewel voorliggende aanvraag de aanleg van deze verharding niet omvat, staat de aanvraag wel in het teken van deze aanleg. Bovendien geldt de vrijstelling voor de aanleg ervan volgens artikel 1.3. van het Vrijstellingenbesluit ondermeer slechts voor zover deze handeling niet strijdig is met de uitdrukkelijke voorwaarden van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. In die zin is het te verantwoorden de gestelde voorwaarden uit het advies van PPS aan voorliggende vergunning te hechten.
Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van een hoofdwaterleiding werd het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding.
Het advies van Water-Link is voorwaardelijk gunstig.
De voorwaarden uit deze adviezen, gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen dus integraal aan de vergunning worden gehecht.
Wegens het gegeven dat de aanvraag kadert in de verplaatsing van een bestaande nooddoorgang voor hulpdiensten op circa 100 meter meer naar het westen werd met spoed alsnog een informeel advies ingewonnen van brandweer/ risicobeheer/ preventie. Het advies wijst erop dat het waarborgen van de toegang vanuit de Noorderlaan naar de interne ontsluitingsweg die leidt naar Romeynsweel tevens een vereiste is, opgenomen in eerdere stedenbouwkundige en milieuvergunningen. Het advies bevat daartoe volgende voorwaarden voor de nieuwe noodtoegang:
(1.) Minimale vrije doorgangsbreedte en -hoogte: 4 meter.
(2.) Hoogteverschil bij eventuele drempels: max. 0.07 meter.
(3.) Minimale draaicirkel met draaistraal 11 meter aan de binnenkant en draaistraal 15 meter aan de buitenkant.
(4.) Draagvermogen: minimum 13 ton asbelasting.
(5.1.) Indien deze (nood)toegang afgesloten wordt door een hek of poort, dan moet deze toegang door middel van de gassleutel kunnen worden geopend.
Beschrijving gassleutel (zie ook technische tekening in bijlage):
De toegangspoorten worden voorzien van een systeem dat te openen is met de 'gassleutel'.
De technische tekeningen zijn in bijlage toegevoegd.
Op het privéterrein dient steeds een 'gassleutel' aanwezig te zijn.
De poort inclusief slot dient goed onderhouden te worden door de verantwoordelijken, derwijze dat het openen van de poort steeds mogelijk is.
Op de poort dient direct naast het slot een pictogram met volgende eigenschappen aangebracht te worden:
- afmetingen 10 op 60 met witte achtergrond;
- in te delen in 3 delen;
- links 10 op 10 voorzien van brandweerembleem (zwart-wit-rood);
- daarnaast 10 op 10 voorzien van sleutelafbeelding (zwart);
- daarnaast 40 op 10 voorzien van het woord 'GASSLEUTEL' (zwart);
Een voorbeeld is ook in bijlage gevoegd.
(5.2.) Indien de toegang afgesloten wordt door middel van breekpalen, dan moeten deze voldoen aan volgende vereisten (“type Tecno Art”):
Verschillende brandweervoertuigen zijn uitgerust met een “bull-bar”. Hiermee kunnen beschouwde voertuigen de breekpalen overschrijden indien er zijdelings voldoende doorgangsbreedte is. Er dient opgemerkt dat de oude breekpalen met vierkante bodemplaat type Amsterdammer niet meer voldoen aan de vereisten van de brandweer.
a) De goedgekeurde breekpalen zijn hetzij van het type ‘TECNO ART’ ronde paal: dit type paaltje werd getest tijdens een proef op 10 oktober 2003:
Het principe steunt op een gekerfde binnenbuis waarover een huls gepositioneerd wordt; Bij de vereiste kracht breekt de binnenpaal plots en volledig waardoor de doorgang vrij is. Verdere info is beschikbaar in de brochure ‘verkeerspaaltje Antwerpen – TECNO ART’.
Statische test: Een breekkracht van maximum 400 kilogram (gemeten door middel van een dynamometer) aangrijpend op een hoogte van ongeveer 75 centimeter doet de paal plots en volledig breken. De kracht wordt langzaam opgevoerd tot de breuk zich voordoet.
Dynamische test: Het paaltje breekt bij een dynamische test door 2 brandweervoertuigen (autopomp type Dennis en type Renault voorzien van bull-bar). De dynamische test dient uitgevoerd te worden met een ‘stapvoetse’snelheid.
Ter informatie: Een personenvoertuig slaagt er niet in de paal om te rijden.
Breuk: Het paaltje knapt bij de breuk plotseling en volledig af zodat het weggenomen kan worden alvorens de brandweerwagen verder rijdt.
of
b) De goedgekeurde breekpalen zijn hetzij van het type ‘TECNO ART’ nieuwe Amsterdammer.
Heeft hetzelfde binnenwerk als de ronde paal.
Succesvol omgereden tijdens een test op 18 september 2017 door een AP Atego.
of
c) De goedgekeurde breekpalen zijn hetzij van het type ‘TECNO ART’omklapbare ronde paal
Deze paal kan neergeklapt worden in het maaiveld wanneer de afdekplaat geopend wordt met een sleutel (niet destructief gebruik).
Bij het omrijden breken de boutjes van de bodemplaat plotseling en volledig af.
Succesvol omgereden tijdens een test op 18 september 2017 door een AP Atego.
Vereisten.
a. Herkenbaarheid voor de brandweer:
door middel van een rood (bij voorkeur fluorescerend) geschilderde top van de breekpaal;
door middel van een rode fluorescerende strook aangebracht in de gleuf bovenaan de breekpaal.
b. Zekerheid dat de breekpaal omver gereden kan worden:
Deze paaltjes (en de plaatsing) dienen van het type te zijn zoals getest tijdens de proef van 10 oktober 2003.
De doorgang ten behoeve van de brandweerwagens mag niet afgesloten worden door foutparkeerders of andere hindernissen.
Gemeten op de as waarop de breekpalen staan, dient tussen de breekpalen minimaal 1,30 meter vrij te zijn wanneer het voertuig loodrecht voor de as kan staan. Indien de wagen niet loodrecht op deze as kan staan, dient deze afstand vergroot.
c. De brandweerwagens mogen niet beschadigd worden:
De gegarandeerde vrije hoogte onder de brandweerwagens is voor de huidige brandweervoertuigen die uitgerust zijn met een “bull-bar”, 16 centimeter. Om beschadiging aan de brandweerwagens te vermijden, dient de breekpalen volledig en plotseling af te breken waardoor de paal verwijderd kan worden vooraleer de wagen doorrijdt.
De breekpaal dient ongeveer 80 centimeter hoog te zijn.
De kerf in de binnenpaal dient iets boven het maaiveld gesitueerd.
Na een heraanleg van de straat dient opgevolgd door de bevoegde dienst dat alle vereisten gerespecteerd blijven. Deze opvolging is geen taak voor de brandweer.
Hoewel voorliggende aanvraag de aanleg van deze verharding niet omvat, staat de aanvraag wel in het teken van deze aanleg. Bovendien geldt de vrijstelling voor de aanleg ervan volgens artikel 1.3. van het Vrijstellingenbesluit ondermeer slechts voor zover deze handeling niet strijdig is met de uitdrukkelijke voorwaarden van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. In die zin is het te verantwoorden de gestelde voorwaarden uit het advies van brandweer/ risicobeheer/ preventie aan voorliggende vergunning te hechten.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- De zone die in het EIN ingenomen wordt voor de aanleg van de nieuwe toegangsweg dient evenwaardig (zowel kwalitatief als kwantitatief) gecompenseerd te worden door het uitbreken van de huidige doorgang, die wordt verplaatst en het aldus ontstane braakliggende terrein te beplanten met plaggen van de voor de aanleg van de nieuwe doorgang te verwijderen berm;
- De nieuwe noodtoegang voldoet aan volgende vereisten:
(1.) Minimale vrije doorgangsbreedte en -hoogte: 4 meter.
(2.) Hoogteverschil bij eventuele drempels: max. 0.07 meter.
(3.) Minimale draaicirkel met draaistraal 11 meter aan de binnenkant en draaistraal 15 meter aan de buitenkant.
(4.) Draagvermogen: minimum 13 ton asbelasting.
(5.1.) Indien deze (nood)toegang afgesloten wordt door een hek of poort, dan moet deze toegang door middel van de gassleutel kunnen worden geopend.
Beschrijving gassleutel (zie ook technische tekening in bijlage):
De toegangspoorten worden voorzien van een systeem dat te openen is met de 'gassleutel'.
De technische tekeningen zijn in bijlage toegevoegd.
Op het privé-terrein dient steeds een 'gassleutel' aanwezig te zijn.
De poort inclusief slot dient goed onderhouden te worden door de verantwoordelijken, derwijze dat het openen van de poort steeds mogelijk is.
Op de poort dient direct naast het slot een pictogram met volgende eigenschappen aangebracht te worden:
- afmetingen 10 op 60 met witte achtergrond;
- in te delen in 3 delen;
- links 10 op 10 voorzien van brandweerembleem (zwart-wit-rood);
- daarnaast 10 op 10 voorzien van sleutelafbeelding (zwart);
- daarnaast 40 op 10 voorzien van het woord 'GASSLEUTEL' (zwart);
Een voorbeeld is ook in bijlage gevoegd.
(5.2.) Indien de toegang afgesloten wordt door middel van breekpalen, dan moeten deze voldoen aan volgende vereisten (“type Tecno Art”):
Verschillende brandweervoertuigen zijn uitgerust met een “bull-bar”. Hiermee kunnen beschouwde voertuigen de breekpalen overschrijden indien er zijdelings voldoende doorgangsbreedte is. Er dient opgemerkt dat de oude breekpalen met vierkante bodemplaat type Amsterdammer niet meer voldoen aan de vereisten van de brandweer.
a) De goedgekeurde breekpalen zijn hetzij van het type ‘TECNO ART’ ronde paal: dit type paaltje werd getest tijdens een proef op 10 oktober 2003:
Het principe steunt op een gekerfde binnenbuis waarover een huls gepositioneerd wordt; Bij de vereiste kracht breekt de binnenpaal plots en volledig waardoor de doorgang vrij is. Verdere info is beschikbaar in de brochure ‘verkeerspaaltje Antwerpen – TECNO ART’.
Statische test: Een breekkracht van maximum 400 kilogram (gemeten door middel van een dynamometer) aangrijpend op een hoogte van ongeveer 75 centimeter doet de paal plots en volledig breken. De kracht wordt langzaam opgevoerd tot de breuk zich voordoet.
Dynamische test: Het paaltje breekt bij een dynamische test door 2 brandweervoertuigen (autopomp type Dennis en type Renault voorzien van bull-bar). De dynamische test dient uitgevoerd te worden met een ‘stapvoetse’snelheid.
Ter informatie: Een personenvoertuig slaagt er niet in de paal om te rijden.
Breuk: Het paaltje knapt bij de breuk plotseling en volledig af zodat het weggenomen kan worden alvorens de brandweerwagen verder rijdt.
of
b) De goedgekeurde breekpalen zijn hetzij van het type ‘TECNO ART’ nieuwe Amsterdammer.
Heeft hetzelfde binnenwerk als de ronde paal.
Succesvol omgereden tijdens een test op 18 september 2017 door een AP Atego.
of
c) De goedgekeurde breekpalen zijn hetzij van het type ‘TECNO ART’omklapbare ronde paal
Deze paal kan neergeklapt worden in het maaiveld wanneer de afdekplaat geopend wordt met een sleutel (niet destructief gebruik).
Bij het omrijden breken de boutjes van de bodemplaat plotseling en volledig af.
Succesvol omgereden tijdens een test op 18 september 2017 door een AP Atego.
Vereisten.
a. Herkenbaarheid voor de brandweer:
door middel van een rood (bij voorkeur fluorescerend) geschilderde top van de breekpaal;
door middel van een rode fluorescerende strook aangebracht in de gleuf bovenaan de breekpaal.
b. Zekerheid dat de breekpaal omver gereden kan worden:
Deze paaltjes (en de plaatsing) dienen van het type te zijn zoals getest tijdens de proef van 10 oktober 2003.
De doorgang ten behoeve van de brandweerwagens mag niet afgesloten worden door foutparkeerders of andere hindernissen.
Gemeten op de as waarop de breekpalen staan, dient tussen de breekpalen minimaal 1,30 meter vrij te zijn wanneer het voertuig loodrecht voor de as kan staan. Indien de wagen niet loodrecht op deze as kan staan, dient deze afstand vergroot.
c. De brandweerwagens mogen niet beschadigd worden:
De gegarandeerde vrije hoogte onder de brandweerwagens is voor de huidige brandweervoertuigen die uitgerust zijn met een “bull-bar”, 16 centimeter. Om beschadiging aan de brandweerwagens te vermijden, dient de breekpalen volledig en plotseling af te breken waardoor de paal verwijderd kan worden vooraleer de wagen doorrijdt.
De breekpaal dient ongeveer 80 centimeter hoog te zijn.
De kerf in de binnenpaal dient iets boven het maaiveld gesitueerd.
Na een heraanleg van de straat dient opgevolgd door de bevoegde dienst dat alle vereisten gerespecteerd blijven. Deze opvolging is geen taak voor de brandweer.
- De voorwaarden uit het advies van Havenbedrijf Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van Agentschap Wegen en Verkeer dienen strikt nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van Petrochemical Pipeline Services dienen strikt nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van Water-link dienen strikt nageleefd te worden.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
8 april 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
11 april 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
10 juni 2019 |
Verslag GOA |
23 mei 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
- De zone die in het EIN ingenomen wordt voor de aanleg van de nieuwe toegangsweg dient evenwaardig (zowel kwalitatief als kwantitatief) gecompenseerd te worden door het uitbreken van de huidige doorgang, die wordt verplaatst en het aldus ontstane braakliggende terrein te beplanten met plaggen van de voor de aanleg van de nieuwe doorgang te verwijderen berm;
- De nieuwe noodtoegang voldoet aan volgende vereisten:
(1.) Minimale vrije doorgangsbreedte en -hoogte: 4 meter.
(2.) Hoogteverschil bij eventuele drempels: max. 0.07 meter.
(3.) Minimale draaicirkel met draaistraal 11 meter aan de binnenkant en draaistraal 15 meter aan de buitenkant.
(4.) Draagvermogen: minimum 13 ton asbelasting.
(5.1.) Indien deze (nood)toegang afgesloten wordt door een hek of poort, dan moet deze toegang door middel van de gassleutel kunnen worden geopend.
Beschrijving gassleutel (zie ook technische tekening in bijlage):
De toegangspoorten worden voorzien van een systeem dat te openen is met de 'gassleutel'.
De technische tekeningen zijn in bijlage toegevoegd.
Op het privé-terrein dient steeds een 'gassleutel' aanwezig te zijn.
De poort inclusief slot dient goed onderhouden te worden door de verantwoordelijken, derwijze dat het openen van de poort steeds mogelijk is.
Op de poort dient direct naast het slot een pictogram met volgende eigenschappen aangebracht te worden:
- afmetingen 10 op 60 met witte achtergrond;
- in te delen in 3 delen;
- links 10 op 10 voorzien van brandweerembleem (zwart-wit-rood);
- daarnaast 10 op 10 voorzien van sleutelafbeelding (zwart);
- daarnaast 40 op 10 voorzien van het woord 'GASSLEUTEL' (zwart);
Een voorbeeld is ook in bijlage gevoegd.
(5.2.) Indien de toegang afgesloten wordt door middel van breekpalen, dan moeten deze voldoen aan volgende vereisten (“type Tecno Art”):
Verschillende brandweervoertuigen zijn uitgerust met een “bull-bar”. Hiermee kunnen beschouwde voertuigen de breekpalen overschrijden indien er zijdelings voldoende doorgangsbreedte is. Er dient opgemerkt dat de oude breekpalen met vierkante bodemplaat type Amsterdammer niet meer voldoen aan de vereisten van de brandweer.
a) De goedgekeurde breekpalen zijn hetzij van het type ‘TECNO ART’ ronde paal: dit type paaltje werd getest tijdens een proef op 10 oktober 2003:
Het principe steunt op een gekerfde binnenbuis waarover een huls gepositioneerd wordt; Bij de vereiste kracht breekt de binnenpaal plots en volledig waardoor de doorgang vrij is. Verdere info is beschikbaar in de brochure ‘verkeerspaaltje Antwerpen – TECNO ART’.
Statische test: Een breekkracht van maximum 400 kilogram (gemeten door middel van een dynamometer) aangrijpend op een hoogte van ongeveer 75 centimeter doet de paal plots en volledig breken. De kracht wordt langzaam opgevoerd tot de breuk zich voordoet.
Dynamische test: Het paaltje breekt bij een dynamische test door 2 brandweervoertuigen (autopomp type Dennis en type Renault voorzien van bull-bar). De dynamische test dient uitgevoerd te worden met een ‘stapvoetse’snelheid.
Ter informatie: Een personenvoertuig slaagt er niet in de paal om te rijden.
Breuk: Het paaltje knapt bij de breuk plotseling en volledig af zodat het weggenomen kan worden alvorens de brandweerwagen verder rijdt.
of
b) De goedgekeurde breekpalen zijn hetzij van het type ‘TECNO ART’ nieuwe Amsterdammer.
Heeft hetzelfde binnenwerk als de ronde paal.
Succesvol omgereden tijdens een test op 18 september 2017 door een AP Atego.
of
c) De goedgekeurde breekpalen zijn hetzij van het type ‘TECNO ART’omklapbare ronde paal
Deze paal kan neergeklapt worden in het maaiveld wanneer de afdekplaat geopend wordt met een sleutel (niet destructief gebruik).
Bij het omrijden breken de boutjes van de bodemplaat plotseling en volledig af.
Succesvol omgereden tijdens een test op 18 september 2017 door een AP Atego.
Vereisten.
a. Herkenbaarheid voor de brandweer:
door middel van een rood (bij voorkeur fluorescerend) geschilderde top van de breekpaal;
door middel van een rode fluorescerende strook aangebracht in de gleuf bovenaan de breekpaal.
b. Zekerheid dat de breekpaal omver gereden kan worden:
Deze paaltjes (en de plaatsing) dienen van het type te zijn zoals getest tijdens de proef van 10 oktober 2003.
De doorgang ten behoeve van de brandweerwagens mag niet afgesloten worden door foutparkeerders of andere hindernissen.
Gemeten op de as waarop de breekpalen staan, dient tussen de breekpalen minimaal 1,30 meter vrij te zijn wanneer het voertuig loodrecht voor de as kan staan. Indien de wagen niet loodrecht op deze as kan staan, dient deze afstand vergroot.
c. De brandweerwagens mogen niet beschadigd worden:
De gegarandeerde vrije hoogte onder de brandweerwagens is voor de huidige brandweervoertuigen die uitgerust zijn met een “bull-bar”, 16 centimeter. Om beschadiging aan de brandweerwagens te vermijden, dient de breekpalen volledig en plotseling af te breken waardoor de paal verwijderd kan worden vooraleer de wagen doorrijdt.
De breekpaal dient ongeveer 80 centimeter hoog te zijn.
De kerf in de binnenpaal dient iets boven het maaiveld gesitueerd.
Na een heraanleg van de straat dient opgevolgd door de bevoegde dienst dat alle vereisten gerespecteerd blijven. Deze opvolging is geen taak voor de brandweer.
- De voorwaarden uit het advies van Havenbedrijf Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van Agentschap Wegen en Verkeer dienen strikt nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van Petrochemical Pipeline Services dienen strikt nageleefd te worden;
- De voorwaarden uit het advies van Water-link dienen strikt nageleefd te worden.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.