Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018142987 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
NV KATOEN NATIE BULK TERMINALS met als contactadres Haandorpweg (KAL) 1 te 9130 Beveren |
Ligging van het project: |
Nieuwe Westweg 23-kaai 742 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 18 sectie C nr. 127C |
Inrichtingsnummer: |
20190125-0063 (Magazijn Scaldia-Volga) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: |
Op- en overslag van kunststoffen |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
- Op 30 december 1982 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (18/62351-16204/B/198224) voor nijverheidsgebouwen en hangar voor voorbereiding.
- Op 5 augustus 1993 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1991/B/-91/660) voor het bouwen van sanitaire lokalen en een stocklokaal in loods A.
- Op 8 mei 2001 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2000/B/0208) voor het slopen van een gebouw + plaatsen van lichtmasten.
- Op 21 augustus 2009 weigerde het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/2009/B/0111) voor het bouwen van zeven nieuwe magazijnen en slopen van een bestaand gebouw.
Voorgeschiedenis milieu
Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit voor de op- en overslag van kunststoffen.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.6.1. |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; |
1.050 m³/jaar |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
1 verdeelslang |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
800 kVA |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
79,20 kW |
15.1.1° |
het stallen van 3 tot maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
17 voertuigen |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
3.168 liter |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
8,40 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
200 liter |
19.6.1°a) |
opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal; |
360 m³ in een lokaal |
23.3.1°c) |
opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal; |
10.000 ton in een lokaal |
23.3.1°d) |
opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied meer dan 800 ton in openlucht; |
30.000 ton in openlucht |
36.4.1° |
opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; |
10.000 ton in een lokaal |
36.4.2° |
opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 100 ton in openlucht; |
30.000 ton in openlucht |
48.1.2. |
doorvoeropslagplaatsen gelegen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen. |
40.000 ton |
CLP-tabel
Product |
Hoeveel-heid |
Opslagwijze |
17.1.2.1 (liter) |
17.3.2.1.1 (kg) |
17.4 (liter) |
LPG |
3.168 |
Verplaatsbare recipiënten |
x |
|
|
Diesel |
8.400 |
Bovengrondse houder |
|
x |
|
Diverse gevaarlijke producten |
200 |
Kleine recipiënten |
|
|
x |
Totaal |
|
|
3.168 |
8.400 |
200 |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
1 maart 2019 |
26 april 2019 |
voorwaardelijk gunstig |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Delwaidedok – Gebied voor waterweginfrastructuur. Op circa 220 meter ten noorden van het goed bevindt zich een overdruk met als aanduiding Bufferdijk – Stocatradijk.
Buiten de afbakeningslijn zeehavengebied, op circa 300 meter ten noorden van het goed, geldt voor het Opstalvalleigebied het bestemmingsvoorschrift Natuurgebied met overdruk Grote Eenheid Natuur (GEN).
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het exploiteren van de op- en overslag van kunststoffen. Hiervoor wordt een tankinstallatie en een brandstoftank van 10.000 liter geplaatst. De opslag van kunststoffen en rubber wordt voorzien in een bestaand magazijn en in open lucht. De inrichting is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund of vergund geacht.
De aanvraag lijkt enkel van vergunningsplicht vrijgestelde stedenbouwkundige handelingen te omvatten. Volgens het Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, is de plaatsing van constructies binnen het gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven met een grondoppervlakte kleiner dan 200m² en hoogte lager dan 20 meter, binnen bepaalde randvoorwaarden vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunningsplicht. Aan deze randvoorwaarden lijkt voldaan, voor zover de totale oppervlakte van de tankplaats en de opslag van gassen (voor zover deze een specifieke constructie of verharding betreffen wat minstens voor de tankplaats het geval is) maximaal 200 m² bedraagt.
Opgemerkt wordt dat een bestaande luifel ten zuiden van de loodsen, met een oppervlakte van circa 300 m² gesloopt lijkt zonder vergunning voor deze stedenbouwkundige handeling.
De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De activiteiten van Katoen Natie Bulk Terminals op de site aan de Nieuwe Westweg bestaan voornamelijk uit de op- en overslag van kunststoffen in zakken en bigbags. Deze op- en overslag zal deels plaatsvinden in een bestaand magazijn (Scaldia-Volga).
Men vraagt de opslag van 10.000 ton kunststoffen binnen in het magazijn (indelingsrubriek 23.3.1.c) en 30.000 ton buiten op het terrein (indelingsrubriek 23.3.1.d), alsook de opslag van 10.000 ton rubber in het magazijn (indelingsrubriek 36.4.1) en 30.000 ton buiten (indelingsrubriek 36.4.2).
Tijdens een plaatsbezoek op 2 mei 2019 bleek dat er op dat moment alleen kunststoffen werden opgeslagen op het bedrijf. De exploitant vraagt de opslag van rubber aan omdat dit mogelijk ook nog op de site zal worden opgeslagen.
Verder kunnen er diverse niet-gevaarlijke goederen worden opgeslagen (indelingsrubriek 48.1.2, andere goederen dan IMDG-goederen, 40.000 ton). In functie van de op- en overslag worden er ook paletten (360 m³) opgeslagen.
Er worden verschillende preventieve maatregelen genomen om de verspreiding van plastic granules in de omgeving en het water te beperken. De rioolkolken op het terrein zijn voorzien van zeefmandjes, er is een veegmachine aanwezig en voor de medewerkers zijn er trainings- en bewustmakingscampagnes.
De opslag van kunststoffen gebeurt in zakken en bigbags, niet in bulk. In principe worden er geen manipulaties uitgevoerd. In uitzondering hierop wordt er circa één maal per week een verbulking uitgevoerd waarbij kunststoffen granules uit de zakken worden gehaald en in een container (bulk) worden gestort. Deze activiteit vindt binnen plaats. Tijdens het plaatsbezoek op 2 mei 2019 had er een dergelijke verbulkingsoperatie in de voormiddag plaatsgevonden. In het magazijn lagen nog plastic granules op de grond. Ook buiten het magazijn (open poort) waren plastic granules terug te vinden ten gevolge van de verbulkingsoperatie. Verder werd ook vastgesteld dat niet elke rioolkolk op het terrein van een zeefmand was voorzien. De in het aanvraagdossier beschreven skimmerputten (drie) om de granules op te vangen die niet werden weerhouden door zeefmandjes, bleken niet aanwezig te zijn en zullen niet geplaatst worden. Het is aangewezen dat de buitenopslag van kunststoffen geweigerd wordt omdat er onvoldoende garantie is dat er voldoende maatregelen worden getroffen om de verspreiding van de granules in de omgeving en het water te voorkomen. Met betrekking tot de binnenopslag en verbulking is het aangewezen om volgende bijzondere milieuvoorwaarden op te leggen:
- elke rioolkolk op het terrein wordt voorzien van een zeefmandje. De zeefmandjes worden wekelijks gecontroleerd en geledigd indien nodig. Er wordt een logboek bijgehouden van de wekelijkse controles;
- de verbulkingsoperaties worden binnen uitgevoerd, met gesloten poorten. Na elke verbulkingsoperatie worden gemorste plastic granules onmiddellijk opgeveegd.
Er wordt een tankplaats voorzien met een bovengrondse dieseltank (10.000 liter) en één verdeelslang. De dubbelwandige tank met permanente lekdetectie staat op een verharde ondergrond (asfalt), er is geen koolwaterstofafscheider voorzien. Volgens de exploitant zijn de bronnen van potentieel verontreinigd hemelwater quasi onbestaande vermits er spillkits aanwezig zijn om tijdig te kunnen reageren en op te kuisen bij het morsen. De brandstofverdeelinstallatie wordt bovendien slechts circa twee maal per week gebruikt voor het tanken van de containerstacker. Mogelijke lekken van de containerstacker worden voorkomen door een regelmatig onderhoud (om de 500 draaiuren).
Volgens artikel 5.6.2.1.2 van titel II van het VLAREM dienen de nodige maatregelen getroffen te worden om verontreiniging van de bodem, het grond- en het oppervlaktewater te voorkomen. Volgens de afdeling Omgeving, dienst Vergunningen, team Milieu van de stad Antwerpen is een vloeistofdichte vloer ter hoogte van de verdeelinstallatie een gepaste maatregel om verontreiniging te voorkomen. Er wordt als bijzondere voorwaarde opgelegd dat de tankpiste moet voorzien zijn van een vloeistofdichte vloer of er dient een evenwaardig gepaste maatregel voorzien te worden.
De exploitant diende op 13 mei 2019 een wijzigingsverzoek met een nieuw uitvoeringsplan in waarbij de locatie van de nog te plaatsen dieseltank werd gewijzigd van ten zuiden van het magazijn naar ten westen van het magazijn.
Verder wordt er nog 200 liter onderhouds- en reinigingsproducten in kleine verpakkingen opgeslagen. Deze producten worden op lekbakken opgeslagen. LPG-gas (3.168 liter) wordt buiten opgeslagen in verplaatsbare recipiënten met een individueel inhoudsvermogen van 44 liter.
Er kan voldaan worden aan de afstandsregels van titel II van het VLAREM.
Het huishoudelijk afvalwater, afkomstig van de sanitaire installaties, heeft een jaardebiet van 1.050 m³ en zal gezuiverd worden in een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA).
Het bewijs van plaatsing van de IBA dient binnen de zes maanden na vergunningverlening aan de milieudienst van de stad Antwerpen bezorgd te worden. Dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.
Het bedrijf beschikt over één stacker, één kuismachine en vijftien heftrucks (brandstof niet gespecifieerd), deze laatste zullen op korte termijn gewijzigd worden naar negen elektrisch aangedreven vorkliften en zes lpg-vorkliften.
Er worden 9 batterijladers van elk 8,8 kW voorzien en één droge transformator van 800 kVA.
Het betreft een droge transformator, de cabine werd in beton uitgevoerd.
Er worden dagelijks een 60-tal vrachtwagens verwacht.
Het bedrijf is gelegen in industriegebied. Er is een vlotte verbinding met de gewestweg N180 (Antwerpsebaan) en de snelwegen A12 en R2.
In het voorwaardelijk gunstig advies van het Havenbedrijf Antwerpen van 26 april 2029 wordt, voor wat rubriek 48 betreft, verwezen naar de Gemeentelijke Havenpolitieverordening. Het is aangewezen om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat er moet voldaan worden aan hoofdstuk 4, bepalingen met betrekking tot de opslag en behandeling van goederen, in de Gemeentelijke Havenpolitieverordening.
De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden, met uitsluiting van de opslag van kunststoffen in openlucht.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.6.1. |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; |
1.050 m³/jaar |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
1 verdeelslang |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
800 kVA |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
79,20 kW |
15.1.1° |
het stallen van 3 tot maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
17 voertuigen |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
3.168 liter |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
8,40 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
200 liter |
19.6.1°a) |
opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal; |
360 m³ in een lokaal |
23.3.1°c) |
opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal; |
10.000 ton in een lokaal |
23.3.1°d) |
opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied meer dan 800 ton in openlucht; |
0 ton in openlucht |
36.4.1° |
opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; |
10.000 ton in een lokaal |
36.4.2° |
opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 100 ton in openlucht; |
30.000 ton in openlucht |
48.1.2. |
doorvoeropslagplaatsen gelegen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen. |
40.000 ton |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
elke rioolkolk op het terrein wordt voorzien van een zeefmandje. De zeefmandjes worden wekelijks gecontroleerd en geledigd indien nodig. Er wordt een logboek bijgehouden van de wekelijkse controles; |
2. |
de verbulkingsoperaties worden binnen uitgevoerd, met gesloten poorten. Na elke verbulkingsoperatie worden gemorste plastic granules onmiddellijk opgeveegd; |
3. |
het bewijs van plaatsing van de IBA dient binnen de zes maanden na vergunningverlening aan de milieudienst van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) bezorgd te worden; |
4. |
er moet, voor wat rubriek 48 betreft, voldaan worden aan hoofdstuk 4, bepalingen met betrekking tot de opslag en behandeling van goederen, van de Gemeentelijke Havenpolitieverordening; |
5. |
de tankpiste moet voorzien zijn van een vloeistofdichte vloer of er dient een evenwaardig gepaste maatregel voorzien te worden. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
6 februari 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
28 februari 2019 |
Start openbaar onderzoek |
6 maart 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
4 april 2019 |
Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag |
23 mei 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
13 juni 2019 |
Verslag GOA |
23 mei 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
Wijzigingslus
De aanvrager heeft een verzoek ingediend om zijn oorspronkelijke aanvraag te wijzigen.
Dit verzoek werd aanvaard, waardoor de wijzigingen mee beoordeeld worden.
Aanleiding is het wijzigen van de nog te plaatsen dieseltank van ten zuiden van het magazijn naar ten westen van het magazijn.
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
6 maart 2019 |
4 april 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning deels goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
elke rioolkolk op het terrein wordt voorzien van een zeefmandje. De zeefmandjes worden wekelijks gecontroleerd en geledigd indien nodig. Er wordt een logboek bijgehouden van de wekelijkse controles; |
2. |
de verbulkingsoperaties worden binnen uitgevoerd, met gesloten poorten. Na elke verbulkingsoperatie worden gemorste plastic granules onmiddellijk opgeveegd; |
3. |
het bewijs van plaatsing van de IBA dient binnen de zes maanden na vergunningverlening aan de milieudienst van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) bezorgd te worden; |
4. |
er moet, voor wat rubriek 48 betreft, voldaan worden aan hoofdstuk 4, bepalingen met betrekking tot de opslag en behandeling van goederen, van de Gemeentelijke Havenpolitieverordening; |
5. |
de tankpiste moet voorzien zijn van een vloeistofdichte vloer of er dient een evenwaardig gepaste maatregel voorzien te worden. |
Brandweervoorwaarden
De standaardbrandweervoorwaarden dienen strikt nageleefd te worden.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.6.1. |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; |
1.050 m³/jaar |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
1 verdeelslang |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
800 kVA |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
79,20 kW |
15.1.1° |
het stallen van 3 tot maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
17 voertuigen |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
3.168 liter |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
8,40 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
200 liter |
19.6.1°a) |
opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal; |
360 m³ in een lokaal |
23.3.1°c) |
opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal; |
10.000 ton in een lokaal |
36.4.1° |
opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal; |
10.000 ton in een lokaal |
36.4.2° |
opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 100 ton in openlucht; |
30.000 ton in openlucht |
48.1.2. |
doorvoeropslagplaatsen gelegen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen. |
40.000 ton |
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren wat betreft volgende ingedeelde inrichting of activiteiten:
Rubriek |
Omschrijving |
Hoeveelheid |
23.3.1°d) |
opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied meer dan 800 ton in openlucht. |
30.000 ton in openlucht |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning deels ingaat op 29 mei 2019 voor onbepaalde duur.