Terug
Gepubliceerd op 06/05/2019

2019_CBS_03693 - Omgevingsvergunning - OMV_2019003026. Schotensesteenweg 261. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 03/05/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_03693 - Omgevingsvergunning - OMV_2019003026. Schotensesteenweg 261. District Deurne - Goedkeuring 2019_CBS_03693 - Omgevingsvergunning - OMV_2019003026. Schotensesteenweg 261. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019003026

Gegevens van de aanvrager:

AUTOGEMB Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen met als adres Lange Gasthuisstraat 15 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Schotensesteenweg 261 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 30sectie A nr. 475W5

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

rechtzetten van de omgevingsvergunning (ref. OMV_2018049241 slopen en uitbreiden van bestaande school)

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          07/09/2018: vergunning (20181129) voor het slopen en uitbreiden van bestaande school;

-          huisnummer 261 (voorliggend perceel):

  • 01/01/1935: vergunning (329#12564) voor het bouwen van een huis.
  • 07/09/2018: vergunning (20181129) voor het slopen van een huis, en het bouwen van 6 tijdelijke klascontainers

-          huisnummer 252 (overzijde van de straat):

  • 16/07/1973: vergunning (643#242) voor het bouwen van de 2de fase van het scholencomplex voor buitengewoon onderwijs;
  • 04/07/2012: vergunning (20123939) voor het bouwen van een tijdelijke containerschool;
  • 29/09/2017: vergunning (20171432) voor het verlengen van een tijdelijke vergunning voor een containerschool;
  • 29/03/2019: vergunning (2019227) voor het regulariseren van een tijdelijke klascontainer met tuinzone/buitenruimte;

Laatst vergunde toestand

-          huisnummer 261 (voorliggend perceel):

  • de laatste vergunning  (20181129) is in uitvoering (datum aanvang der werken: 29/11/2018);

-          huisnummer 252 (overzijde van de straat):

  • schoolgebouwen met tijdelijke containerklassen op de speelplaats;
  • tijdelijke containerklas in de voortuin links vooraan op het perceel, met een afgebakende tuinzone vooraan de container, gerealiseerd op perceel nr.256;

Bestaande toestand

-          huisnummer 261 (voorliggend perceel):

  • vergunning  20181129 is in uitvoering (datum aanvang der werken: 29/11/2018)

-          huisnummer 252 (overzijde van de straat):

  • schoolgebouwen met tijdelijke containerklassen op de speelplaats;
  • tijdelijke containerklas in de voortuin links vooraan op het perceel, met een afgebakende tuinzone vooraan de container, gerealiseerd op perceel nr.256.

Inhoud van de aanvraag

-          de werken op dit huisnummer 261 kaderen in uitbreiden en renovatie van de bestaande school te huisnummer 252 (overzijde van de straat);

-          huisnummer 261: na het ontvangen van de vergunning 2018/1129 (OMV_2018 049 241, datum aanvang der werken 29/11/2018) voor 6 tijdelijke containerklassen, hebben zich een aantal wijzigingen voorgedaan aangaande de huurunits/containerklassen;

-          naar aanleiding van de opgelegde voorwaarden in de vergunning OMV_2018049241 (intern nr.2018/1129) in combinatie met de maatvoering en restricties van de beschikbare prefab huurunits worden de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • voorzien van een afvalberging;
  • aanpassing van de afmetingen van de sanitaire cel;
  • aanpassen van de trapbreedte;
  • aanpassing van de positie van de gevelopeningen;
  • herschikken van interne ruimte-indeling;
  • er wordt geen lift voorzien. 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

14 maart 2019

5 april 2019

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

14 maart 2019

14 maart 2019

stadsontwikkeling/ mobiliteit

14 maart 2019

15 maart 2019

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

  • artikel 3 Publiek toegankelijke gebouwen §1:bij gebouwen met een totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte groter dan 400 m², moeten alle delen die nieuw zijn of waaraan werken gebeuren, die vallen onder artikel 2, §1, aan de normen voldoen, ongeacht waar deze delen zich in het gebouw bevinden. De klassen op de 1ste verdieping zijn enkel toegankelijk via de uitwendige trap;
  • artikel 18 Niveauverschillen: het project voldoet niet aan dit artikel, er wordt geen lift voorzien.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht: containerklassen zijn niet in harmonie met omgeving;
  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: de hoogte in de klassen is 2,58 meter, dit moet minimaal 2,60 meter zijn;
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: er worden geen fietsstallingen voorzien;
  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: er worden geen parkeerplaatsen voorzien.

 

Sectorale wetgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Bouwcode

De aanvraag wijkt af van de bouwcode artikel 6 “harmonie en draagkracht”. Klascontainers zijn niet in harmonie met de woningen in de omgeving. Maar het principe van deze containers is reeds vergund. Bijkomend kaderen de containers in een capaciteitstekort voor de school aan de overzijde van de straat. Omdat containerklassen (tijdelijk) aan extra gemeenschapsvoorzieningen kunnen bijdragen, zijn ze aanvaardbaar.

 

De aanvraag wijkt af van de bouwcode artikel 21 “minimale hoogte van ruimten”. De binnenhoogte is 2cm lager dan de minimaal vereiste 2.60m. Omdat een container over standaardmaten beschikt, en omdat de afwijking niet groot is, is een afwijking aanvaardbaar.

 

De aanvraag wijkt af van de bouwcode artikel 29 “fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen”. Er worden geen fietsstalplaatsen voorzien. Maar in de vorige vergunning 2018/1129 werd reeds als voorwaarde opgelegd dat 3 bijkomende fietsstalplaatsen moesten voorzien worden in de bestaande fietsstalling onder het gebouw te nr.252, inpandig, en volgens de inrichtingsprincipes uit de bouwcode artikel 29. Deze voorwaarde wordt herhaald.

 

Verordening Toegankelijkheid

De aanvraag wijkt af van de Verordening Toegankelijkheid artikel 3 “publiek toegankelijke gebouwen” en artikel 18 “niveauverschillen”.

 

Er wordt geen lift voorzien aan de buitentrap. Daardoor zijn de klaslokalen op de verdieping enkel via een trap bereikbaar. De aanvrager motiveert echter een afwijking die aanvaardbaar is:

  • In de vergunning van omgevingsaanvraag OMV_2018049241 wordt voor de verdieping een lift conform de verordening toegankelijkheid geëist. Echter bevinden zich op de verdieping drie lokalen dewelke enkel worden gebruikt door leerlingen van opleidingsvorm 3. De leerlingen zullen enkel gebruik maken van deze lokalen als bufferlokalen tijdens de totaalrenovatie en verbouwing van de bestaande school. De lokalen zijn algemene theorielokalen. Indien een niet-mobiele leerling plots les zou moeten volgen op de verdieping zal de school zijn planning zodanig aanpassen dat de lessen zullen doorgaan op een andere locatie in de bestaande school. Daarom wordt in deze aanvraag een rechtzetting gevraagd van de eerder gestelde eis om een lift te voorzien.

 

De lift moet dus niet voorzien worden. Daarmee vervalt de voorwaarde die in OMV_2018049241 werd opgelegd.

 

Ten opzichte van OMV_2018049241 werd de trap aangepast conform brandveiligheid en toegankelijkheid.

 

Functionele inpasbaarheid

Deze 6 tijdelijke klascontainers te Schotensesteenweg 261 kaderen in de capaciteitsuitbreiding van de school aan de overzijde te Schotensesteenweg 252. De onderwijsfunctie in de containers werd reeds vergund in OMV_2018049241, en wijzigt dus niet.

  

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid – visueel-vormelijke elementen

Het volume blijft ongewijzigd. De volgende wijzigingen zijn aanvaardbaar:

  • De inplanting van het volume wordt een beetje verschoven, maar voldoet nog steeds aan de afstanden tot de perceelsgrenzen. De grotendeels verharde tuinrichting met tussenscheidingen blijft aanvaardbaar vanwege de doelgroep (rolstoelgebruikers, verstandelijk andersvaliden, prikkelarme omgeving).
  • De buitentrap wordt licht aangepast, om te kunnen voldoen aan de eisen voor brandveiligheid en toegankelijkheid.
  • De wanden tussen de klassen worden verplaatst, en daardoor ook de positie van de gevelopeningen.
  • Er wordt een afvalberging voorzien. Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarde uit de vergunning OMV_2018049241 om een afvalberging te voorzien.
  • Het sanitair wordt vergroot.

Met betrekking tot beplanting op het perceel geeft de stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen voorwaardelijk advies. Deze worden bij de vergunning opgelegd:

  • Op de site staan veel hoogstammige bomen zodat de nieuwe klaslokalen volledig in het groen zullen liggen. De bomen staan echter zeer dicht tegen het nieuw ingetekende gebouw. Hierdoor zullen enerzijds de bomen professioneel gesnoeid moeten worden om de werken te kunnen uitvoeren, anderzijds zullen de bomen aardig wat boomwortels verliezen omdat ze onder de nieuwbouw komen te zitten. Om deze reden adviseert de groendienst enkel de meest waardevolle bomen te behouden en tijdens de werken alles in het werk te stellen om de bomen zoveel mogelijk te beschermen, zowel bovengronds als ondergronds. De groendienst adviseert hiervoor beroep te doen op een gecertificeerde firma/boomwerker die de bomen begeleidt gedurende de volledige duurtijd van de werken en die de wortelzone van de waardevolle bomen voor de aanvang van de werken in kaart brengt. Een ondergrondse groeiconstructie ifv de boomwortels kan noodzakelijk zijn om de bomen waardig te kunnen behouden. De groendienst adviseert om de bomen op de rechterzijde van het perceel te behouden, nl de es, beuk, eik en kastanje. Aan de linkerzijde van het perceel adviseert de groendienst om de halve beuk vooraan te rooien en eventueel ook achteraan het sporkehout te rooien. Mogelijk kan daar een nieuwe boom aangeplant worden.

Voorwaarden:

  • De bomen die behouden blijven, dienen beschermd te worden tijdens de werken.
  • Voorafgaand aan de werken worden ze professioneel gesnoeid en tijdens de duur van de werken wordt er een hekwerk rond de bomen gezet om ze te beschermen tegen het werfverkeer en om materiaalopslag (verharding van de bodem) rond de bomen te vermijden. Er wordt onderzocht of een ondergrondse groeiconstructie noodzakelijk is om de bomen op lange termijn waardig te behouden.

 

  • Bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
    • In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom  onaanvaardbaar moeten  beschadigd worden, noch nu, noch in de  toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
    • het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
    • graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale  wortelpakket moet verwijderd worden;
    • de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8cm).
    • Als er werken (zowel  bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
    • De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
      • Er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie  + 2m. In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven,  niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)
      • Er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.
    • Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.
  • Naast de wortelzone moeten ook de stam en de  kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
    • Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de  aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken,  een voldoende hoge kraan voorzien.  Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of … .
  • Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen. 
  • Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden
    • Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing op deze aanvraag, aangezien de inhoud van de aanvraag de parkeerbehoefte niet wijzigt.

Wel blijft de parkeerbehoefte van 2 autostalplaatsen op nr. 252 gelden, die als voorwaarde werd opgelegd in OMV_2018049241:

  • twee autostalplaatsen te voorzien conform artikel 30 van de bouwcode met één in- en uitrit aan de Schotensesteenweg en met behoud van de bestaande bomen zoals in rood aangeduid op het inplantingsplan.

De 2 autostalplaatsen kunnen echter niet uitgevoerd worden, omwille van onderstaande redenen:

1.      De aanvrager vraagt een afwijking om de autostalplaatsen niet te moeten voorzien. Hij geeft als reden dat het schooldomein over voldoende autostalplaatsen beschikt. Indien geen afwijking mogelijk zou zijn, dan stelt hij voor om de autostalplaatsen in een ander deel van de voortuin te voorzien. Echter voegde de aanvrager geen grondplannen van nr.252 bij zijn voorstel. Daarom kan zijn voorstel niet beoordeeld worden of in voorwaarden opgelegd worden. Daarom blijft de voorwaarde voor de 2 autostalplaatsen te nr.252 gelden, zoals in rood aangeduid op de plannen bij OMV_2018049241.

2.      De zone voor de autostalplaatsen, zoals vergund in OMV_2018049241, werd overschreven door een tuinzone die vergund werd in de vergunning OMV_2019001925:

a.       In het dossier OMV_2018049241 (vergunning september 2018) werd opgelegd om 2 autostalplaatsen links vooraan in de voortuin van de school te voorzien. Deze behoren bij de 6 containers te nr.261. Omdat op nr.261 te weinig plaats was, moesten ze op nr.252 voorzien worden.

b.      In het dossier OMV_2019001925 (vergunning maart 2019) werd echter een tuinzone bij een andere tijdelijke klascontainer vergund, op de plaats van de 2 autostalplaatsen.

 

Om de overlappende zones op te lossen, werd gezocht naar een oplossing. Daarom worden bijkomende voorwaarden opgelegd:

  • De 2 reeds opgelegde autostalplaatsen te nr.252 moeten behouden blijven. Ze moeten uitgevoerd worden in de zone aan de voorzijde van de klascontainer,  zoals in rood aangeduid op de plannen bij OMV_2018049241.
  • De tuinzone bij de klascontainer te nr.252 moet als principe behouden blijven. Een omheinde, prikkelarme tuin is namelijk noodzakelijk voor de doelgroep. Wel moet de tuinzone verplaatst worden naar de achterzijde van de klascontainer. De tuinzone moet aansluiten tegen de achtergevel van de klascontainer. De inrichting, de omheining, en de oppervlakte moeten hetzelfde blijven zoals vergund in OMV_2019001925.
  • Twee toegangsdeuren bevinden zich in de voorgevel van de klascontainer. Deze gaven toegang tot de voortuin. Om de tuin achter de klascontainer toegankelijk te maken voor rolstoelgebruikers, mag een pad voorzien worden van maximaal 2m breed, vanaf de voorgevel tot de achtergevel van de klascontainer. Het pad moet aansluiten tegen de gevels van de klascontainer. Rondom het pad mag een omheining voorzien worden zoals rondom de tuinzone, zodat de prikkelarme omgeving gegarandeerd blijft.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Mits voldaan aan de voorwaarden voldoet de aanvraag voor deze tijdelijke containers aan de goede ruimtelijke ordening.

Tot slot wordt de opmerking uit OMV_2019001925 herhaald. De samenhang op dit schooldomein wordt stilaan ver zoek. Er worden steeds meer tijdelijke containervolumes opgericht. De footprint van de tijdelijke containers overstijgt bijna de footprint van het oorspronkelijke schoolgebouw. De extra verhardingen bij de tijdelijke containers zijn aanzienlijk, en het aandeel groen en open ruimte wordt steeds kleiner.

Daarbij wordt ook in vraag gesteld of het grote aantal tijdelijke faciliteiten verblijfskwaliteit voor leerlingen kan garanderen.

Bovendien wordt de relatie met de erfgoedwaarde ernstig in vraag gesteld. Het oorspronkelijke schoolgebouw is een quasi uniek voorbeeld van brutalistische architectuur. Omdat brutalisme nog weinig voorkomt, is het opgenomen in de Inventaris Bouwkundig Erfgoed. Bovendien grenst het schooldomein aan één van de grootste beschermde landschappen van Stad Antwerpen, Domein Ertbrugge – Zwarte Arend. Dit domein beschikt over waardevolle natuur, kasteeldomeinen, en historische hoeves.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      conform de vorige vergunning OMV_2018049241 (september 2018) dienen de voorwaarden uit de adviezen van Aquafin en Eandis strikt na te leven;

3.      conform de vorige vergunning OMV_2018049241 (september 2018) blijft gelden dat de 3 bijkomende fietsstalplaatsen moeten voorzien worden in de bestaande fietsstalling onder het gebouw op nummer 252, deze moeten inpandig en volgens de inrichtingsprincipes uit de bouwcode artikel 29 voorzien worden;

4.      conform de vorige vergunning OMV_2018049241 (september 2018) blijft gelden dat twee autostalplaatsen moeten voorzien worden aan de voorzijde van de klascontainer te Schotensesteenweg 252, conform artikel 30 van de bouwcode met één in- en uitrit aan de Schotensesteenweg, en met behoud van de bestaande bomen zoals in rood aangeduid op het inplantingsplan bij OMV_2018049241.

-          Om deze voorwaarde te kunnen realiseren, moet de tuinzone bij de klascontainer te Schotensesteenweg 252, zoals vergund in OMV_2019001925 (maart 2019), verplaatst worden naar de achterzijde van de klascontainer. Een omheinde, prikkelarme tuin is namelijk noodzakelijk voor de doelgroep. De tuinzone moet aansluiten tegen de achtergevel van de klascontainer. De inrichting, de omheining, en de oppervlakte moeten hetzelfde blijven zoals vergund in OMV_2019001925.

-          Twee toegangsdeuren bevinden zich in de voorgevel van de vergunde klascontainer. Deze gaven toegang tot de vergunde voortuin. Maar om de tuin aan de achterzijde toegankelijk te maken voor rolstoelgebruikers, mag een pad voorzien worden van maximaal 2m breed, vanaf de voorgevel tot de achtergevel van de klascontainer. Het pad moet aansluiten tegen de gevels van de klascontainer. Rondom het pad mag een omheining voorzien worden zoals rondom de tuinzone, zodat de prikkelarme omgeving gegarandeerd blijft.

5.      conform de vorige vergunning OMV_2018049241 (september 2018) blijft gelden dat geen bomen gerooid mogen worden op het terrein, met uitzondering van de conifeer, vogelkers en beuk links vooraan op het perceel;

6.      Volgende voorwaarden uit het advies van Groen zijn strikt na te leven:

-          De bomen die behouden blijven, dienen beschermd te worden tijdens de werken.

  • Voorafgaand aan de werken worden ze professioneel gesnoeid en tijdens de duur van de werken wordt er een hekwerk rond de bomen gezet om ze te beschermen tegen het werfverkeer en om materiaalopslag (verharding van de bodem) rond de bomen te vermijden. Er wordt onderzocht of een ondergrondse groeiconstructie noodzakelijk is om de bomen op lange termijn waardig te behouden.
  • Bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
    • In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom  onaanvaardbaar moeten  beschadigd worden, noch nu, noch in de  toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
    • het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
    • graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale  wortelpakket moet verwijderd worden;
    • de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8cm).
    • Als er werken (zowel  bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
    • De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
      • Er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie  + 2m. In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven,  niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)
      • Er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.
    • Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.

-          Naast de wortelzone moeten ook de stam en de  kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.

  • Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de  aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken,  een voldoende hoge kraan voorzien.  Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of … .

-          Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen. 

-          Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

  • Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte. 

Geldigheidsduur

7.      de handelingen waarvoor vergunning is verleend, mogen niet langer dan 5 jaar na de datum waarop de huidige vergunning een definitief en niet langer voor administratief beroep vatbaar karakter verkrijgt, in stand blijven. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning moet de begunstigde het terrein herstellen in de staat waarin het zich bevond vóór de tenuitvoerlegging van de vergunning van bepaalde duur. 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

21 februari 2019

Volledig- en ontvankelijk

14 maart 2019

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

13 mei 2019

Verslag GOA

26 april 2019

naam GOA

Helia Dezhpoor

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.


Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      conform de vorige vergunning OMV_2018049241 (september 2018) dienen de voorwaarden uit de adviezen van Aquafin en Eandis strikt na te leven;

3.      conform de vorige vergunning OMV_2018049241 (september 2018) blijft gelden dat de 3 bijkomende fietsstalplaatsen moeten voorzien worden in de bestaande fietsstalling onder het gebouw op nummer 252, deze moeten inpandig en volgens de inrichtingsprincipes uit de bouwcode artikel 29 voorzien worden;

4.      conform de vorige vergunning OMV_2018049241 (september 2018) blijft gelden dat twee autostalplaatsen moeten voorzien worden aan de voorzijde van de klascontainer te Schotensesteenweg 252, conform artikel 30 van de bouwcode met één in- en uitrit aan de Schotensesteenweg, en met behoud van de bestaande bomen zoals in rood aangeduid op het inplantingsplan bij OMV_2018049241.

-          Om deze voorwaarde te kunnen realiseren, moet de tuinzone bij de klascontainer te Schotensesteenweg 252, zoals vergund in OMV_2019001925 (maart 2019), verplaatst worden naar de achterzijde van de klascontainer. Een omheinde, prikkelarme tuin is namelijk noodzakelijk voor de doelgroep. De tuinzone moet aansluiten tegen de achtergevel van de klascontainer. De inrichting, de omheining, en de oppervlakte moeten hetzelfde blijven zoals vergund in OMV_2019001925.

-          Twee toegangsdeuren bevinden zich in de voorgevel van de vergunde klascontainer. Deze gaven toegang tot de vergunde voortuin. Maar om de tuin aan de achterzijde toegankelijk te maken voor rolstoelgebruikers, mag een pad voorzien worden van maximaal 2m breed, vanaf de voorgevel tot de achtergevel van de klascontainer. Het pad moet aansluiten tegen de gevels van de klascontainer. Rondom het pad mag een omheining voorzien worden zoals rondom de tuinzone, zodat de prikkelarme omgeving gegarandeerd blijft.

5.      conform de vorige vergunning OMV_2018049241 (september 2018) blijft gelden dat geen bomen gerooid mogen worden op het terrein, met uitzondering van de conifeer, vogelkers en beuk links vooraan op het perceel;

6.      Volgende voorwaarden uit het advies van Groen zijn strikt na te leven:

-          De bomen die behouden blijven, dienen beschermd te worden tijdens de werken.

  • Voorafgaand aan de werken worden ze professioneel gesnoeid en tijdens de duur van de werken wordt er een hekwerk rond de bomen gezet om ze te beschermen tegen het werfverkeer en om materiaalopslag (verharding van de bodem) rond de bomen te vermijden. Er wordt onderzocht of een ondergrondse groeiconstructie noodzakelijk is om de bomen op lange termijn waardig te behouden.
  • Bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
    • In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom  onaanvaardbaar moeten  beschadigd worden, noch nu, noch in de  toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
    • het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
    • graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale  wortelpakket moet verwijderd worden;
    • de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8cm).
    • Als er werken (zowel  bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
    • De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
      • Er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie  + 2m. In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven,  niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, ….)
      • Er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.
    • Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.

-          Naast de wortelzone moeten ook de stam en de  kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.

  • Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de  aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken,  een voldoende hoge kraan voorzien.  Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of … .

-          Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen. 

-          Bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:

  • Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar  er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte.

 

Geldigheidsduur

7.      de handelingen waarvoor vergunning is verleend, mogen niet langer dan 5 jaar na de datum waarop de huidige vergunning een definitief en niet langer voor administratief beroep vatbaar karakter verkrijgt, in stand blijven. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning moet de begunstigde het terrein herstellen in de staat waarin het zich bevond vóór de tenuitvoerlegging van de vergunning van bepaalde duur.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.


Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.