Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2019083299 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
NV LEM Antwerpen met als contactadres Luchthavenlei zn te 2100 Deurne (Antwerpen) en BVBA MB eXel met als adres Groeneweg 188 te 3090 Overijse |
Ligging van het project: |
Luchthavenlei 1 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
Antwerpen afdeling 32 sectie B nrs. 640H, 652, 653, 654P2, 654E, 654G, 654R2, 656D2, 656F, 656G, 656H, 656L, 656M, 656R, 656X, 656B2, 656C2, 656E2, 656F2, 656G2, 657C, 663A, 663E, 663F, 663K, 663L, 663S, 663T, 663V, 663W, 663X, 664A, 667A, 668, 669A, 670G, 670F, 671B, 672B, 672G, 673B, 675C, 675D, 675G, 675P, 676, 677, 679A, 680A, 683B, 684, 685K, 686C, 687B, 687C, 688B, 688E, 689, 690, 691, 692N, 692P, 692L2, 722, 723, 724K, 725A, 728A, 729A, 730A, 732F, 732B, 733, 734, 735, 736, 736A, 737A, 738C, 738D, 739B4, 739R3, 739S3, 739T3, 739V3, 739X3, 739Z3, 739A4, 752B, 752T, 752S, 752R, 754V, 757C, 762, 763A, 763B, 764, 765, 766, 767, 768A, 769G, 769E, 771F, 773L4, 773P4, 773L3, 786N, 786P, 786M, 787B, 788, 789A, 789B, 790A, 791A, 792A, 795C, 799D, 800E, 800F, 800G, 801, 802A, 803, 804A, 806, 807, 808, 809D, 817R en 821Y3 Borsbeek sectie A nrs. 238C, 239A, 240G, 240E, 240A, 240D, Mortsel sectie A nrs. 282C, 291B, sectie B nrs. 196E |
Inrichtingsnummer: |
20171025-0030 (Luchthaven Antwerpen) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van het verzoek: |
een bijstelling bijzondere voorwaarden mbt afkoppeling hemelwater van apron, runway en taxiwegen (aanpassen deadline actieplan) |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 24 oktober 2008 verleende de minister van Leefmilieu een vergunning in beroep verleend aan Internationale Luchthaven Antwerpen nv (ref. besluit AMV/0074387/1014/B). De vergunning werd op 5 maart 2014 overgenomen door LEM Antwerpen nv (MLOV/13-138). De vergunning is nog geldig tot 17 juni 2024.
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte
1. |
Bij te stellen voorwaarde: Op 25 juni 2018 heeft de toenmalige Minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, Joke Schauvliege, een beslissing genomen omtrent ons verzoek tot bijstelling van onze omgevingsvergunning (dossiernummer OMV/2017001328).
In dit besluit (artikel 2) werd bepaald dat “het niet-verontreinigd hemelwater van de start- en landingsbanen, de taxiways, APRON I en APRON II wordt afgekoppeld van de openbare riolering, waarbij dit hemelwater maximaal wordt opgevangen voor hergebruik.“ Hiertoe dient door een erkend MER-deskundige water een actieplan uitgewerkt om te beschrijven hoe dit praktisch zal worden gerealiseerd en binnen welk gefaseerd tijdskader. Dit actieplan met een concrete (gefaseerde realisatie voor afkoppeling van het hemelwater van de start- en landingsbanen, de taxiways en de niet-vervuilde zone van APRON I en APRON II, en bijhorende calamiteitenbeheersing) dient uiterlijk 1 juli 2019 ter evaluatie worden bezorgd aan de dienst Omgevingsvergunningen van de VMM, de afdeling GOP, de dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen, de Stad Antwerpen en Riolink. Deze partners worden voor deze datum bijeen geroepen door de exploitant ter voorstelling en evaluatie van dit actieplan.
volledig Artikel 2 §1 Het niet-verontreinigd hemelwater van de start- en landingsbanen, de taxiways, APRON I en APRON II wordt afgekoppeld van de openbare riolering, waarbij dit hemelwater maximaal wordt opgevangen voor hergebruik.
Binnen een termijn van een jaar geeft een actieplan, opgesteld door een erkend MER-deskundige water, aan hoe de praktische realisatie hiervan zal gebeuren en binnen welk gefaseerd tijdskader.
Inzake vertraagde afvoer wordt er rekening houdende met volgende criteria: buffervoorziening: doorvoerdebiet: 20 l/s.ha verharding; buffervolume: 250 m³/ha verharding
Bijkomend geeft het actieplan een antwoord op de vraag:
- welke oppervlaktewateren geschikt zijn in geval van een gebufferde afkoppeling; - wat de gevolgen of de beperkingen kunnen zijn van de afkoppeling van grote verharde oppervlakten naar mogelijk naburige oppervlaktewater (en in het bijzonder richting Boekenbergparkvijver) als gevolg van het tijdelijk gebruik van (organische) de-icingproducten; - op welke manier concreet en tegen wanneer APRON I wordt opgedeeld in een vervuilde zone (waar er getankt, gewassen en gede-iced wordt) en ene niet-vervuilde zone, de vervuilde zone moet hierbij aangesloten worden op een KWS-afscheider op de openbare riolering; - of bij het scenario van de combinatie van gedeeltelijke infiltratie en gebufferde lozing van het resterende overschot het de voorkeur geniet om het regenwater van de niet-vervuilde zone van APRON I en APRON II preventief te behandelen via een KWS-afscheider met coalescentiefilter of een lamellenseparator; - hoe calamiteitenbeheersing (bijvoorbeeld in geval van een vliegtuigcrash) en bluswateropvang in de praktijk voor de start- en landingsbanen, de taxiways, de vervuilde en de niet-vervuilde zone van APRON I en APRON II zal gerealiseerd worden door het plaatsen van afsluiters vóór de infiltratie-unit en vòòr de lozing in oppervlaktewater of riolering; - hoe en tegen wanneer hemelwater zal worden ingezet voor het wassen van de vliegtuigen en de dienstvoertuigen.
Het actieplan met een concrete (gefaseerde realisatie voor afkoppeling van het hemelwater van de start- en landingsbanen, de taxiways en de niet-vervuilde zone van APRON I en APRON II, en bijhorende calamiteitenbeheersing) wordt uiterlijk 1 juli 2019 ter evaluatie bezorgd aan de dienst Omgevingsvergunningen van de Vlaamse Milieu Maatschappij, de afdeling Gebiedsontwikkeling, omgevingsplannen en -projecten, de dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen, de Stad Antwerpen en Riolink. De voormelde partners worden voor deze datum bijeen geroepen door de exploitant ter voorstelling en evaluatie van dit actieplan
Voorgesteld alternatief/aanvulling: Artikel 2 als volgt te wijzigen:
volledig Artikel 2 §1 Het niet-verontreinigd hemelwater van de start- en landingsbanen, de taxiways, APRON I en APRON II wordt afgekoppeld van de openbare riolering, waarbij dit hemelwater maximaal wordt opgevangen voor hergebruik.
Binnen een termijn van een jaar geeft een actieplan, opgesteld door een erkend MER-deskundige water, aan hoe de praktische realisatie hiervan zal gebeuren en binnen welk gefaseerd tijdskader.
Inzake vertraagde afvoer wordt er rekening houdende met volgende criteria:
buffervoorziening: doorvoerdebiet: 20 l/s.ha verharding; buffervolume: 250 m³/ha verharding
Bijkomend geeft het actieplan een antwoord op de vraag: - welke oppervlaktewateren geschikt zijn in geval van een gebufferde afkoppeling; - wat de gevolgen of de beperkingen kunnen zijn van de afkoppeling van grote verharde oppervlakten naar mogelijk naburige oppervlaktewater (en in het bijzonder richting Boekenbergparkvijver) als gevolg van het tijdelijk gebruik van (organische) de-icingproducten; - op welke manier concreet en tegen wanneer APRON I wordt opgedeeld in een vervuilde zone (waar er getankt, gewassen en gede-iced wordt) en ene niet-vervuilde zone, de vervuilde zone moet hierbij aangesloten worden op een KWS-afscheider op de openbare riolering; - of bij het scenario van de combinatie van gedeeltelijke infiltratie en gebufferde lozing van het resterende overschot het de voorkeur geniet om het regenwater van de niet-vervuilde zone van APRON I en APRON II preventief te behandelen via een KWS-afscheider met coalescentiefilter of een lamellenseparator; - hoe calamiteitenbeheersing (bijvoorbeeld in geval van een vliegtuigcrash) en bluswateropvang in de praktijk voor de start- en landingsbanen, de taxiways, de vervuilde en de niet-vervuilde zone van APRON I en APRON II zal gerealiseerd worden door het plaatsen van afsluiters vóór de infiltratie-unit en vòòr de lozing in oppervlaktewater of riolering; - hoe en tegen wanneer hemelwater zal worden ingezet voor het wassen van de vliegtuigen en de dienstvoertuigen.
Het actieplan met een concrete (gefaseerde realisatie voor afkoppeling van het hemelwater van de start- en landingsbanen, de taxiways en de niet-vervuilde zone van APRON I en APRON II, en bijhorende calamiteitenbeheersing) wordt uiterlijk 1 januari 2020 ter evaluatie bezorgd aan de dienst Omgevingsvergunningen van de Vlaamse Milieu Maatschappij, de afdeling Gebiedsontwikkeling, omgevingsplannen en -projecten, de dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen, de Stad Antwerpen en Riolink. De voormelde partners worden voor deze datum bijeen geroepen door de exploitant ter voorstelling en evaluatie van dit actieplan. |
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het verzoek ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Stand van zaken bijzondere voorwaarde
In het besluit van de minister van 2008 werd onder andere een bijzondere voorwaarde opgenomen die de exploitant verplichtte het niet-verontreinigde hemelwater afkomstig van de start- en landingsbaan en van de taxiways af te koppelen van de openbare riolering, waarbij dit hemelwater maximaal moest opgevangen worden voor hergebruik. Binnen de 6 maanden na het verlenen van de milieuvergunning moest een aanvullende nota ingediend worden, die aantoont hoe en in welke mate naast het infiltreren van regenwater, de opvang van hemelwater voor hergebruik, gerealiseerd zal worden. Met betrekking tot niet-verontreinigd hemelwater van APRON I, moet binnen de 6 maanden na het verlenen van de vergunning een studie uitgevoerd worden waarin aangetoond wordt op welke wijze en binnen welke tijdsspanne de afvoer van het niet-verontreinigd hemelwater kan voldoen aan artikel 4.2.1.3 van Vlarem II.
In 2018 werd een bijstelling gevraagd van deze voorwaarde, die door de Vlaamse minister op 25 juni 2018 werd toegestaan (OMV_2017001328). Samengevat werd beslist dat het niet verontreinigd hemelwater van de start- en landingsbanen, de taxiways, APRON I en APRON II wordt afgekoppeld van de openbare riolering, waarbij dit hemelwater maximaal wordt opgevangen voor hergebruik. Binnen een termijn van een jaar geeft een actieplan, opgesteld door een erkend MER-deskundige water, aan hoe de praktische realisatie hiervan zal gebeuren en binnen welk gefaseerd tijdskader. Dit actieplan met een concrete gefaseerde realisatie voor afkoppeling van het hemelwater van de start- en landingsbanen, de taxiways en de niet-vervuilde zone van APRON I en APRON II, en bijhorende calamiteitenbeheersing, dient uiterlijk 1 juli 2019 ter evaluatie worden bezorgd aan de dienst Omgevingsvergunningen van de VMM, de afdeling GOP, de dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen, de stad Antwerpen en Riolink. Deze partners worden voor deze datum bijeen geroepen door de exploitant ter voorstelling en evaluatie van dit actieplan.
De exploitant vraagt nu opnieuw een wijziging van de bijzondere voorwaarde.
Motivatie
De exploitant vraag een nieuwe deadline voor het afronden van de studies en het actieplan en motiveert dit als volgt:
“We kunnen niet tegen 1 juli 2019 dit actieplan aan de vermelde overheidsdiensten voorleggen. De coördinatie van de uitvoering van dit actieplan ligt bij de LOM Antwerpen NV gezien deze materie behoort tot de basisinfrastructuur van de Luchthaven. De exploitant LEM Antwerpen NV is vergunninghouder maar is niet de coördinator van de studies hieraan verbonden.
Op 29 november 2016 werd reeds door de LOM Antwerpen NV een studieopdracht gegund om de afkoppeling van het regenwater in kaart te brengen. Tijdens overleg met de VMM werd aangeraden om de studiefase te verankeren via een wijziging van de milieuvergunning. Op 23 februari 2017 is het omgevingsbesluit in werking getreden en diende dit dossier bij het omgevingsloket ingediend. Door problemen met dit loket waarbij dossier binnen de database ook "onbruikbaar bleek" is dit pas eind 2017 afgewerkt geraakt en ingediend. De beslissing van de minister volgde op 25 juni 2018, met ondertussen gewijzigde voorwaarden. Ook de aanstelling van een erkend deskundige water werd niet tijdens de vergadering van de GOVC gecommuniceerd (ook niet in de adviezen) waardoor er na gunning van deze studies nog bijkomende randvoorwaarden werden gecreëerd en er nog niet veel eerder ten gronde kon worden gestart.
Omwille van de nodige expertise werd dit dossier via 2 afzonderlijke studieopdrachten opgestart.
Op 1 mei 2018 werd de studieopdracht voor de afkoppeling van het regenwater van Apron I opgestart, deze opdracht wordt uitgevoerd door SBE Technum. Deze studie gaat ondertussen gepaard met het herbekijken van de standplaatsenindeling van vliegtuigen, wat een directe invloed heeft op de lijnafwatering en het creëren van zones.
De deelstudie voor het afkoppelen van het niet verontreinigd hemelwater van de start- en landingsbaan werd uiteindelijk ruimer opgevat en omhelst tevens de renovatie van de verhardingen en elektrotechnische uitrustingen. Deze opdracht werd toegekend aan NACO, een studiebureau uit Nederland. Op 12 september 2018 werd deze studieopdracht opgestart. De voorbereidende fase die onder meer het inzamelen van de nodige gegevens behelst, heeft langer geduurd dan geanticipeerd.
In 2018 vond een eerste overleg plaats tussen het studiebureau Technum, de VMM, de LOM Antwerpen NV en de LEM Antwerpen NV. Hierbij werden de randvoorwaarden opgenomen in het ministeriële besluit ten gronde besproken en verdere afspraken gemaakt inzake de betrokkenheid van derde partijen om deze randvoorwaarden af te toetsen. Er is contact opgenomen met stad Antwerpen, Aquafin en de Provincie Antwerpen om te onderzoeken wat de opties zijn rond de Fortloop.
Op dit moment is het onderzoek nog niet afgerond. De studiefase vraagt meer tijd dan oorspronkelijk werd ingeschat. Wat is nu de stand van zaken?
- 70% van de riolering van de runway en de streng naar afwaterpunt Echo is opgemeten. Zware vervuiling (slib- en zandophopingen) in de rioleringen werden vastgesteld waardoor de opmeting werd verhinderd.
- de locaties van de volledige riolering werd opnieuw in kaart gebracht
Er vond meermaals overleg plaats met de stad Antwerpen en Aquafin met betrekking tot de haalbaarheid van een lozing van niet verontreinigd hemelwater in het Boekenbergpark.
Momenteel kunnen de betrokkenen nog niet bevestigen of de lozing op de vijver in het Boekenbergpark mogelijk is, onder welke voorwaarden dit zou zijn en hoeveel van onze totale hemelwatercapaciteit hiermee kan worden afgevoerd. We hadden dit op een overleg in april 2019 gevraagd, maar deze informatie is tot op heden niet aangeleverd. Dit betekent dat het actieplan niet verder kan worden uitgewerkt tot deze informatie beschikbaar is.
Bij de herinrichting van APRON II is de verhuizing van het tankstation van BP noodzakelijk en is dit ondertussen concreter, dit betekent dat we nu ook samen met de concessiehouder BP Air kunnen overleggen waar en hoe deze activiteit in de toekomst kan worden ingepland en wat de link is met de afwatering van de apron en hun site. Hiervoor zal een overleg plaatsvinden op 4 juli 2019.
De deadline van 1 juli 2019 is dus onmogelijk haalbaar. Daarom willen we als nieuwe streefdatum 1 januari 2020 vooropstellen. We kunnen hierbij wel moeilijk inschatten wat de invloed zal zijn van de opmerkingen/bijsturingen door de VMM of andere partners van de studiefase.”
Voorgestelde wijziging
De exploitant stelt voor de laatste alinea van de bijzondere voorwaarde te vervangen als volgt:
“Het actieplan met een concrete (gefaseerde realisatie voor afkoppeling van het hemelwater van de start- en landingsbanen, de taxiways en de niet-vervuilde zone van APRON I en APRON II, en bijhorende calamiteitenbeheersing) wordt uiterlijk 1 januari 2020 ter evaluatie bezorgd aan de dienst Omgevingsvergunningen van de Vlaamse Milieu Maatschappij, de afdeling Gebiedsontwikkeling, omgevingsplannen en -projecten, de dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen, de Stad Antwerpen en Riolink. De voormelde partners worden voor deze datum bijeen geroepen door de exploitant ter voorstelling en evaluatie van dit actieplan.”
Advies van het college
Het college geeft gunstig advies de bijzondere voorwaarde bij te stellen en de deadline voor het afwerken van het actieplan zoals omschreven in artikel 2§1 van het ministrieel besluit, te verlengen tot uiterlijk 1 januari 2020, op voorwaarde dat dit door de andere partners als een realistische datum weerhouden wordt.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
12 juli 2019 |
Start openbaar onderzoek |
20 juli 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
18 augustus 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
31 augustus 2019 |
Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
20 juli 2019 |
18 augustus 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek, onder volgende voorwaarden.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft |