Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2019037667 |
Gegevens van de aanvrager: |
ANTWERP TERMINAL & PROCESSING COMPANY - REFINERY met als contactadres Beliweg 20 te 2030 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
ANTWERP TERMINAL & PROCESSING COMPANY - REFINERY met als contactadres Beliweg 20 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Beliweg 20-22 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 14 sectie C nrs. 70H, 70G, 70C, 77A, 80G, 80F, 82C, 84C, 85L, 85H, 85D, 86B, 88W, 88S, 89K, 89D, 90N, 90M, 90G, 90K, 121F, 121C, 121E, 126G en 126K |
Inrichtingsnummer: |
20170412-0005 (ATPC) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Bouwen en exploiteren van een ontzwavelingsinstallatie en nafta stripper |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- De inrichting is hoofdzakelijk stedenbouwkundig vergund.
- Op 20 december 2004 keurde de gemeenteraad de desaffectatie van Leon Bonnetweg goed.
Inhoud van de aanvraag
- Bouwen van een naftastripper;
- Aanleggen van een losplaats voor vrachtwagens;
- Bouwen van een ontzwavelingsinstallatie;
- Plaatsen van een nieuwe kabelbrug.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 7 september 2006 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren van een olieraffinaderij, voor een termijn verstrijkend op 4 december 2026. Er werden sindsdien nog diverse vergunningen voor veranderingen van de olieraffinaderij verleend door de deputatie.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft voornamelijk de uitbreiding met een naftastripper en een ontzwavelingsinstallatie.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
1.1. |
niet in rubriek 20.1.2 begrepen inrichtingen voor de verwerking van aardolie of aardolieproducten; |
uitbreiding van de installatie, geen verandering in jaarcapaciteit |
6.4.3° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter; |
+5 m³ |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
+114 kW |
16.3.2.3°a) |
inrichting voor het fysisch behandelen van gassen gelegen in industriegebied, andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c, met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 1.000 kW; |
+137,50 kW |
17.2.2. |
VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2; |
-0,20 ton |
17.3.4.2°a) |
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
+42,50 ton |
20.1.2. |
het raffineren van ruwe aardolie; |
uitbreiding van de installatie, geen verandering in jaarcapaciteit |
39.2.1° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter. |
300 liter |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
16 juli 2019 |
9 augustus 2019 |
gunstig |
Fluxys Belgium nv |
10 juli 2019 |
11 juli 2019 |
voorwaardelijk gunstig |
Ministerie van Landsverdediging |
10 juli 2019 |
1 augustus 2019 |
voorwaardelijk gunstig |
Waterlink nv |
10 juli 2019 |
5 augustus 2019 |
voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500m rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor de dokken – Gebied voor waterweginfrastructuur. Ten zuiden van de aanvraag bevindt zich een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Het hemelwater wordt als potentieel verontreinigd beschouwd waardoor de verordening hemelwater niet van toepassing is op de aanvraag.
Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Op een petrochemisch bedrijf gelegen tussen het 4e en 5e Havendok worden industriële installaties uitgebreid met een naftastripper en een ontzwavelingsinstallatie. De naftastripper wordt gebouwd op een nieuwe funderingsplaat op circa 2 meter ten zuiden van een bestaand gebouw. De ontzwavelingsinstallatie bevindt zich ten zuiden van de naftakraker en omvat verschillende onderdelen. Beide nieuwe installaties hebben tot doel om het gehalte waterstofsulfide (H2S) te reduceren in enerzijds de geproduceerde nafta en anderzijds in het wastegas.
Aan de noordwestzijde van de ontzwavelingsinstallatie wordt een losplaats voor een vrachtwagen aangelegd. Aan de zuidoostzijde wordt een nieuwe kabelbrug voorzien die over een lengte van ongeveer 60 meter in oostelijke richting het tracé volgt van een bedrijfsinterne weg op de bedding van de vroegere Leon Bonnetweg.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen significante bijkomende parkeerbehoefte.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Visueel-vormelijke elementen
De nieuwe installaties worden opgebouwd uit staalstructuren, gelijkaardig aan de bestaande installaties in de nieuwe omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie.
Door de aanwezigheid van pijpleidingen in de omgeving van de aanvraag, werd het advies ingewonnen van de beheerders van deze leidingen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
ATPC baat tussen het 4de en het 5de havendok in de Haven van Antwerpen een opslagterminal en verschillende productie-installaties voor aardolieproducten uit. Met onderhavige aanvraag wenst ATPC, in hoofdzaak, uit te breiden met een naftastripper en een ontzwavelingsinstallatie. Deze installaties vallen onder het ‘Omina project’ en zorgen voor een vermindering van de emissie SO2 met 62.133 ton/jaar.
Volgens artikel 3.7.10.1 van titel III van het VLAREM geldt er een emissiegrenswaarde van 35 mg/Nm³. Op 25 januari 2019 verleende de Vlaamse minister van Omgeving een afwijking aan ATPC waarbij de emissiegrenswaarde van 35 mg/Nm³ pas van kracht wordt op 1 januari 2021. De uitvoering van het Omina project is noodzakelijk om deze emissiegrenswaarde te kunnen behalen.
De naftastripper heeft als doel om het H2S-gehalte in de geproduceerde nafta tot onder 10 ppm te reduceren. De bestaande raffinaderij wordt hiertoe uitgebreid met een bijkomende destillatiestap waarbij H2S uit de geproduceerde nafta wordt verwijderd. Het topproduct van de destillatie, waarin het H2S terecht komt wordt afgeleid naar de bestaande wastegas-stroom en zal via die weg gevoed worden aan de nieuw te bouwen ontzwavelingsinstallatie. Het bodemproduct van de destillatie, zijnde de ontzwavelde naftafractie, wordt afgevoerd naar het bestaande tankenpark.
De ontzwavelingsinstallatie heeft als doel om het H2S-gehalte in het wastegas te reduceren zodat het gehalte lager ligt dan 100 ppm en zodat de SO2-uitstoot bijgevolg lager is dan 35 mg/Nm³ bij het verbranden van het wastegas in het fornuis. Hiermee kan ATPC voldoen aan de BBT-conclusies voor Raffinaderijen. In de ontzwavelingsinstallatie wordt het H2S geadsorbeerd in een wasmedium en zo verwijderd uit het wastegas. Het wasmedium bestaat uit een mengsel van laminal, een wetting agent en antischuim. De wasvloeistof wordt geregenereerd. De spui van de wasvloeistof wordt naar een bezinker geleid. De ingedikte bodemstroom van de bezinker wordt vervolgens naar een centrifuge gestuurd waar de zwaveldeeltjes als een filterkoek afgescheiden en gestort worden in een transportcontainer.
Bij de ontzwavelingsinstallatie worden twee blowers van 4 kW en 110 kW geplaatst om voldoende omgevingslucht aan te zuigen. Er wordt ook een koelinstallatie met een geïnstalleerde drijfkracht van 110 kW geplaatst en een ‘sweet gas blower’ met een geïnstalleerde drijfkracht van 7,5 kW om het wastegas naar het fornuis te pompen.
Voor de naftastripper wordt er een warmtewisselaar voorzien met een individuele inhoud van 300 liter.
Laminol betreft een gevaarlijke stof (indelingsrubriek 17.3.4) en wordt opgeslagen in een bovengrondse dubbelwandige houder met lekdetectie (42,5 ton). Wetting agent en antischuim zijn brandbare vloeistoffen (totaal 5 m³) die in vaste opslagtanks en IBC’s worden opgeslagen. De vaste opslagtanks voor laminol, antischuim en wetting agent worden dubbelwandig uitgevoerd. Een opstaande rand zorgt ervoor dat eventuele lekken of spills binnen een inkuiping worden opgevangen. De IBC’s worden binnen de inkuiping van de procesinstallaties geplaatst.
Het hemelwater dat op de vloerplaat van de naftastripper en ontzwavelingsinstallatie en op de losplaats van de vrachtwagen terecht komt, wordt beschouwd als potentieel verontreinigd hemelwater en wordt in de waterzuiveringsinstallatie behandeld.
ATPC is een hogedrempel Seveso-inrichting. Het aanvraagdossier bevat een veiligheidsnota (VN/19/05), opgesteld door een erkend VR-deskundige. Er wordt in de veiligheidsnota vermeld dat er met het oog op de aanwezigheid van H2S wordt gebruik gemaakt van gasdetectie en persoonlijke gasmonitoring. De installaties voor de verwijdering van zwavel werden niet geselecteerd volgens het subselectiesysteem waardoor in de veiligheidsnota geconcludeerd wordt dat er geen relevante bijdrage wordt verwacht aan het extern risico.
De veiligheidsnota werd op 17 mei 2019 goedgekeurd door het team Externe veiligheid van het departement Omgeving waardoor er geen bijwerking van het actuele omgevingsveiligheidsrapport (OVR/14/12) nodig is.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Fluxys Belgium;
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Ministerie van Landsverdediging;
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Waterlink.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
1.1. |
niet in rubriek 20.1.2 begrepen inrichtingen voor de verwerking van aardolie of aardolieproducten; |
uitbreiding van de installatie, geen verandering in jaarcapaciteit |
6.4.3° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter; |
+5 m³ |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
+114 kW |
16.3.2.3°a) |
inrichting voor het fysisch behandelen van gassen gelegen in industriegebied, andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c, met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 1.000 kW; |
+137,50 kW |
17.2.2. |
VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2; |
-0,20 ton |
17.3.4.2°a) |
opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
+42,50 ton |
20.1.2. |
het raffineren van ruwe aardolie; |
uitbreiding van de installatie, geen verandering in jaarcapaciteit |
39.2.1° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter. |
300 liter |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
9 juli 2019 |
Start openbaar onderzoek |
18 juli 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
16 augustus 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
28 augustus 2019 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
18 juli 2019 |
16 augustus 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een voorwaardelijk gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag:
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Fluxys Belgium;
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Ministerie van Landsverdediging;
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Waterlink.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |